Zeezicht 3

Odysseus

Kirke en de kringloop van het leven

Samuel IJsseling wijst op het varken als symbool voor vruchtbaarheid bij de Grieken.[1] De trouwe Emaios is varkenshoeder. Kirke tovert een aantal van Odysseus' manschappen om in varkens. Het varken gold, gezien de hoeveelheid biggetjes die een zeug enkele keren per jaar wierp, als het dier van de vruchtbaarheid. Zo werden ter voorbereiding van vruchtbaarheidsfeesten twee biggetjes geofferd. Ze werden onderaan, levend, in de graansilo's gelegd. Tijdens de feesten werden de halfvergane overblijfselen er weer uitgehaald. ‘De biggetjes, die aan het te zaaien graan werden toegevoegd, zijn op te vatten als symbolen van vruchtbaarheid, van overvloedig leven. Ze lieten het leven in de silo, in het onderaardse, ‘bij Hades'. Haalde men de dode, vergane biggetjes weer uit het rijk van de schimmen naar het rijk van de levenden dan werden ze, door de vereniging met de levende graankorrel, opnieuw en nu glorieus, het symbool van vruchtbaarheid, van leven. Het is overigens waarschijnlijk dat de biggetjes in de oertijd kinderen of baby's waren. Het brengen van mensenoffers en vruchtbaarheidsriten zijn vaak met elkaar verbonden.'[2] Odysseus speelt een niet onbelangrijke rol in het uitvoeren van kindoffers (zie. Hecuba van Euripides).

Kirke is de dochter van de zonnegod Helios[3]. Ze woont op het mythische eiland Aia. Ze heeft vier huisdienaressen, nimfen:

‘Een van de nimfen dekte de stoelen, waarover zij eerst een
Linnen onderkleed deed en daarover een purperen sierkleed.
Vlak voor de stoelen zetten een ander van zilver gemaakte
Tafeltjes klaar, waarop ze de gouden broodmandjes plaatste.
En weer een derde mengde de zacht zoete wijn in een zilver
Mengvat en zette op iedere tafel een beker van goud neer.
Dan droeg een vierde het badwater aan en onder een grote
Drievoet ontstak ze een vuur, waarop het water verwarmd werd'
[4]

Buffiere: ‘Circé représente l'année.' Kirke bereidt samen met haar dienaressen voor ‘toutes ces bonnes choses destinées à la joie des sens.'[5]. Toegepast op bovenstaand citaat verwijst de eerste nimf naar de lente (het linnen onderkleed en het purperen sierkleed = lentebloemen), de tweede verwijst naar de zomer (broodmandjes = de graanoogst), de derde nimf naar de herfst (de wijn = de druivenoogst) en de vierde verwijst naar de winter (de warmte van het vuur dat aangestoken moet worden). Kirke verwijst naar de kringloop van het leven; geboorte - vruchtbaarheid - sterven - geboorte - vruchtbaarheid - sterven. Een kringloop die de dood overstijgt. De dieren die zich bij Kirke bevinden kunnen ook geïnterpreteerd worden als zielen op hun weg naar wedergeboorte. Op een tweede interpretatieniveau zijn de dieren ook allegorische symbolen voor de ondeugden van de mens.

Onmiddellijke lustbevrediging wordt de mannen van Odysseus fataal. Ze storten zich als hongerige zwijnen op het voedsel dat Kirke hen aanbiedt. Ze gaan zonder nadenken in op de uitnodiging van Kirke en veranderen in zwijnen. Odysseus huldigt een filosofie van ‘matiging en rationele ingetogenheid'. Mede dankzij de waarschuwing van Hermes, die hem een antigif (waardoor hij immuun wordt voor de toverkruiden van Kirke) geeft. Het toverkruid of brouwsel van Kirke is de kelk van wellust die Odysseus en zijn mannen aangeboden krijgen.[6] Listige Odysseus weet, dankzij het antigif dat hij van Hermes kreeg, zichzelf als kelk van wellust aan te bieden aan Kirke. Hij stelt de voorwaarden. Wanneer zij hem uitnodigt haar bed te delen, weerstaat hij de blinde wellust door voorwaarden te stellen aan Kirke's wellust. Als zij zijn makkers van hun zwijnenlijf bevrijdt, zal hij het bed met haar delen. Een moralistische interpretatie die Odysseus' gematigdheid centraal stelt, gaat niet helemaal op. Cruciaal is de vraag wie in een relatie de macht naar zich toe trekt. In dit geval is het duidelijk dat de listige Odysseus bepaald wie wanneer met wie vrijt.

'Circe, hoe kunt u me vragen aan u mijn vriendschap te schenken,-
U, die in uw paleis mijn vrienden in zwijnen verandert
En die, terwijl u me hier in huis heeft, het sluwe verzoek doet
Mee naar uw kamer te gaan en daar uw bed te bestijgen,
Om me dan zeker, ontbloot, van mijn manlijke kracht te beroven.
Nee, ik weiger te enen male uw bed te bestijgen,
Als u, godin, me niet eerst een dure eed hebt gezworen
Dat u geen ander onheil of kwaad voor mij in de zin hebt.'
[7]

En verder...

‘Circe, is er een man die enig gevoel in zijn hart heeft
En het bestaat om eten en drinken tot zich te nemen,
Eer hij zijn mannen bevrijd en met eigen ogen gezien heeft?
Als het u ernst is met uw verzoek te eten en drinken,
laat ze dan vrij, zodat ik mijn trouwe gezellen terugzie.'
[8]

 

Nadat Odysseus dit pact heeft gesloten met Kirke, is er geen sprake meer van het aan zich laten voorbijgaan van de kelk van wellust. Odysseus schuift zijn gematigdheid aan de kant. Zijn rationele matiging was een list waarmee hij macht kreeg over Kirke's vraag naar seks. Als er eenmaal een pact (een soort huwelijksafspraak of samenlevingsovereenkomst) tussen de twee gesloten is, heeft matiging voor Odysseus geen enkele zin meer en deelt hij, een jaar lang, niet tegen zijn zin, het bed met Kirke. Pas op aandringen van zijn mannen zal Odysseus aanstalten maken om zijn terugtocht (naar huis) voort te zetten.[9] Odysseus blijft met zijn manschappen een vol jaar bij Kirke. Een jaar, één kringloop van seizoenen lang, Kirke als jaargodin.

Het vertrek van Odysseus wordt overschaduwd door het ongeluk van Elpenor. Deze jongeman valt van een dak en sterft.

‘Onder mijn mannen bevond zich als jongste een zekere Elpenor.' [10]

Elpenor heeft niet alleen de leeftijd van Telemachos, maar zijn dood doet denken aan de mensenoffers die typisch zijn om een voorspoedige reis af te dwingen bij de goden (Agamemnon offert zijn dochter Iphigeneia voor de reis naar Troje, voor de Grieken terugkeren naar huis offeren ze de dochter van Hecuba op het graf van Achilles, enz.) Elpenor is een ongeluk. Odysseus keert later terug naar Kirke's eiland om hem volgens de juiste gebruiken te begraven.

Het avontuur met Kirke bezit nog een verwijzing naar Odysseus' zoon: Hermes verschijnt als een jongeling (die de leeftijd van Telemachos heeft).

'liep daar, nabij haar paleis, de god die de scepter van goud draagt,
Hermes, me tegen het lijf, op een jong-volwassene lijkend,
Die pas zijn eerste baardharen draagt, de bekoorlijkste leeftijd.'
[11]

Zowel aan het begin als aan het einde van Odysseus (amoureuze) avonturen bij Kirke zit een verwijzing naar Telemachos. Hermes geeft hem een middel waardoor hij de macht van de wellust kan hanteren (in plaats van ze te ondergaan). Toch belet deze verwijzing hem niet een vol jaar bij Kirke, godin van de sensaties, te blijven. En aan het eind van zijn verblijf bij Kirke; is de dood van Elpenor, (slacht-)offer van een ongeluk, de voorbode van de (voorspoedige) reis naar de onderwereld.

Wanneer Kirke Odysseus naar Teiresias verwijst, geeft ze hem de sleutel in handen voor zijn thuiskomst. Hij moet afdalen in de onderwereld waar hij alle slachtoffers van de Trojaanse oorlog onder ogen komt. Alsof hij de gevolgen van zijn daden en van de oorlog onder ogen moet zien. Om die schuld af te lossen krijgt hij een opdracht van Teiresias;

 

‘ga dan vervolgens op weg met uw goed hanteerbare roeispaan,
Tot u een landstreek bereikt waar de zee het volk niet bekend is;
Evenmin hebben zij weet van de roodgemiede schepen,
Als van die vleugels van schepen, de goed hanteerbare riemen.'
[12]

De vernietiger van de steden wordt uitgezonden als een brenger van cultuur. Hij moet een object dat zonder betekenis is voor een bepaald volk, een ding dat door hen niet gekend wordt, in hun grond planten;

‘Waar onderweg u een andere wandelaar tegen het lijf loopt
En hij u zegt de spaan op uw rug voor een wanschop te houden,
Plant dan uw goed hanteerbare roeispaan vast in de grond.'
[13]

Odysseus moet afstand doen van zijn roeispaan, werktuig waarmee hij steden en culturen veroverde en vernietigde. Pas dan kan hij daadwerkelijk thuis en tot rust komen.

De ontmoeting met Kirke is een scharnierpunt in Odysseus' verhaal. Zij wijst hem de weg naar de onderwereld, naar Teiresias, en geeft hem zodoende de sleutel in handen om thuis te komen. Het bezoek aan de onderwereld kan dan ook gelezen worden als de wedergeboorte van Odysseus. Zo is de metamorfose die de mannen van Odysseus onder invloed van Kirke's tovenarij ondergaan, een doodgaan, waarbij hun ziel verhuist naar het lichaam van een dier.

‘daar zij nu zwijnskoppen hadden, de stemmen en borstels van zwijnen
En ook hun bouw; alleen hun verstand was hetzelfde gebleven.'
[14]

De Grieken geloofden dat na de dood de ziel kon overgaan in een dier of zelfs in een plant. Aangezien de afgestorvene de Lethe (vergetelheid) moest oversteken, kon hij zich niets meer herinneren van zijn vorige leven. Door de tovenarij ondergaan de mannen van Odysseus een soort mislukte zielsverhuizing; ‘hun verstand was hetzelfde gebleven.' Zij herinnerden zich hun vroegere leven nog wel en leden daaraan. Een lijden dat Odysseus niet kon aanzien.

De Grieken geloofden daarom ook dat dieren een ziel hadden. Zij beschouwden elke vorm van gevoel en sensitiviteit als blijk van dat zielenleven. Buffiere[15] bespreekt een werk van Plutarchos waarin hij Odysseus een dialoog laat voeren met zijn tot zwijn omgetoverde kompaan Gryllos. In dit gesprek bewijst Gryllos, het zwijn, dat het dierenleven en de dierenziel superieur is aan de mens. Wanneer Odysseus vraagt aan Kirke om van zijn mannen weer mensen te maken, zegt Kirke dat hij beter eerst aan hen zelf moet vragen of zij hen daarmee een plezier doet. Maar Gryllos zegt dat hij daarvan niet gediend is en liever dier blijft. Hij bewijst dit door te stellen dat niemand het ooit in zijn hoofd zou halen om te zeggen dat ‘een leeuw zo moedig vocht als een mens.' Het omgekeerd is wel gangbaar. Daarom zijn dieren in hun deugden en zielenleven superieur aan mensen.

De kringloop van het leven vindt zijn waarde in de gelijkschakeling van geboorte en dood die slechts twee vormen van overgang zijn. Kirke[16], dochter van de zon, godin van de sensaties die het jaar brengt, symbool van de overgang van de seizoenen en de metamorfosen van de natuur die zij teweeg brengen, brengt Odysseus aan de drempel van zijn finale overgang; de thuiskomst. De afdaling in de onderwereld, of je dit nu leest als het onder ogen komen van wat door de oorlog vernietigd werd, of het op zich nemen van de schuld (confrontatie met zijn onbewuste), of het vragen om vergeving, is een scharnierpunt die een verandering in Odysseus markeert: hij wordt sterk genoeg om thuis te komen (herwinnen van zijn identiteit).

Gastvrijheid is één van de centrale thema's uit Odyssee. Irene de Jong merkt terecht op dat Kirke de gebruikelijke procedures van gastvrijheid met de voeten betreedt. De mannen die Odysseus op verkenning gestuurd heeft, komen voor een gesloten deur te staan waarachter ze een mooie stem horen zingen.

‘Vrienden, daar binnen gaat iemand het grote weefgetouw langs en
Zingt met een wondere stem.'
[17]

Wanneer ze aan de deur verschijnt, vraagt ze hen, zonder welkomstwoord, onmiddellijk binnen te komen. Ze krijgen een maal voorgeschoteld waarin ze een gif mengt en ze tovert hen om tot zwijnen. ‘The elements of the meal points up Circe's perversion of the hospitality ritual: the guests are first given a drugged potion and then, after they have changed into pigs, are fed a pig's meal.'[18]

Ook het thema van een vrouw aan het weefgetouw duikt op in het verhaal van Kirke. Niet alleen in het hierboven vermeld citaat, ook in;

‘En bij de hofdeur van Circe, godin met de sierlijke vlechten,
Bleven ze staan en hoorden haar prachtige stem, waar zij zingend
Werkte aan een groot, onvergankelijk weefsel, een van die fijne,
Mooie en heerlijke werken zoals godinnen ze maken.'
[19]

Weven is een vaak voorkomende metafoor voor denken of spreken bij Homerus. Buffiere: ‘ourdir ou tisser les idées et les mots est une métaphore courante d'Homère.'[20] Het uitrafelen van een geweven stuk staat dan voor analyseren van ideeën of gedachten. ‘Détisser se dit, chez les Grecs, ‘analyser', et ce mot qui a pour nous une résonance purement abstraite éveille chez eux la double image de la toile qu'on parfile.'[21] Naast de verwijzing naar de metaforen die Homerus zelf maakt, is er ook de onbewust seksuele symboliek die het weven in zich draagt. De voorhoede die Kirke's paleis benadert, komt in dezelfde positie te staan als de vrijers aan het hof bij Penelope in Ithaka; ze staan voor een gesloten deur waarachter een vrouw weeft en zingt. In tegenstelling tot Penelope zal Kirke wel één van de belagers van haar paleis uitkiezen; namelijk diegene die de kelk van wellust en gulzigheid weerstaat die zij aanbiedt, namelijk Odysseus zelf. De freudiaanse symboliek van het weven en het zingen wijst op tekens van seksueel verkeer, wellust en verleiding. In het kader van een droomanalyse zou deze scène kunnen gaan over de dromer/verteller die getuige is van een oerscène (hij hoort een copulatie tussen de ouders): ‘en hoorden haar prachtige stem, waar zij zingend werkte aan een groot, onvergankelijk weefsel, een van die fijne, mooie en heerlijke werken zoals godinnen ze maken.' Orgasme, vrijen en het verwekken van een kind. Net als Kalypso helpt ook Kirke Odysseus bij zijn terugtocht: ‘houdt niet langer tegen je zin verblijf in mijn woning' [22]. Ze raadt hem aan Teiresias op te zoeken in de onderwereld. Daar waar Kalypso door daden zijn terugtocht helpt voorbereiden (ze helpt hem met het bouwen van een vlot), geeft Kirke hem raad over hoe hij zich moet gedragen in de onderwereld. Ze doet dit een tweede maal wanneer Odysseus uit de onderwereld terugkeert en haar eiland opnieuw aandoet[23] (ze waarschuwt hem voor de Sirenen, voor de koeien van Helios, en voor de zeemonsters Skylla en Charibdis). Kirke en Kalypso zijn twee vrouwen voor wie liefde en bezitsdrang geen synoniemen zijn. Zij laten hun geliefde Odysseus vrij. Odysseus rept met geen woord over Penelope als hij Kirke kenbaar maakt dat hij en zijn mannen huiswaarts willen. Hij zegt dat het voornamelijk zijn mannen zijn die hem hierover aanspreken:

‘Circe, vervul de belofte waaraan u uw woord hebt gegeven.
Help ons huiswaarts te gaan. Want daarheen gaat mijn verlangen
En van de andere mannen, die mij veel hartzeer bezorgen
En zich beklagen bij mij, zodra u zich even verwijdert.'
[24]

Om af te sluiten, wil ik wijzen op een filmfragment uit Bitter Moon van Roman Polanski. Het hoofdpersonage is een passionele relatie begonnen met een jongere vrouw. In hun seksuele passie tasten ze steeds verder gaande grenzen af en raken daarbij de wereld van het perverse aan. De scène in kwestie lijkt wel een moderne versie van Kirke en haar ‘dieren'.

Hij: We stevenden af op een seksueel bankroet.
Zij stopt een cassette in een cassette. Geluiden van dieren op een boerderij (haan, kippen, schapen, koeien). Zij draagt een lange zwarte leren jas, netkousen en een sm-zweepje. Ze gaat de slaapkamer binnen. Hij zit verstopt achter een kast en draagt enkel een zwart slipje en het masker van een varken (carnavalsmasker).
Zij: (ruikend) Ik ruik een varken.
Ze ziet zijn masker en lacht.
Hij: Niet lachen.
Zij: Niet praten. Kom dan, varkentje. Waar is hij nou? Kom dan, klein varkentje. Waar ben je? Waar ben je? (ze doet alsof ze niet weet waar hij is).
Ze ziet hem achter een gordijn zitten. Ze lacht en valt lachend op bed. Hij springt achter haar op bed en doet alsof hij haar van achter neukt.
Zij: Ga van me af. Vooruit.
Hij valt op de grond op zijn rug. En gromt welwillend ‘nog'.
Zij: Hoe durf je me te bespringen, smerig beest? Pak aan.
Zij slaat hem met het zweepje op de billen en de dijen.
Hij: Harder.
Zij: Hou je kop. Nu heb je het verpest. Varkens praten niet. Hoe kan ik nou geloven in een pratend varken?
Hij: Weet je... ik geloof er ook niet in.
Hij gooit zijn masker op bed en gaat in bed liggen.
Hij: En dat was het dan. De betovering was eindelijk verbroken.[25]

Alain Pringels, dramaturg Toneelgroep De Appel

[1] Samuel IJsseling, Drie godinnen. Mnemosyne, Demeter, Moira, Boom, 1998, ISBN 90 5352 472 X
[2] IJsseling, p.39
[3] Circe: "fille du soleil qui rend le monde visible, Circe représente la ‘sensation" (Buffiere, p.464)
[4] Zuydewijn, Odyssee, X. 352-359
[5] Félix Buffiere, Les mythes d'Homère et la pensée Grecque, ed. Les Belles Lettres, 1956, p. 244
[6] "Le breuvage de Circé, au Chant X, représente la coupe de volupté », F. Buffiere, p.379
[7] Zuydewijn, Odyssee, X.337-344, p.202
[8] Zuydewijn, Odyssee, X.383-387, p.203
[9] Zuydewijn, Odyssee, X.471-475, p.205
[10] Zuydewijn, Odyssee, X.552
[11] Zuydewijn, Odyssee, X.287-289
[12] Zuydewijn, Odyssee, XI.121-126, p.212
[13] Zuydewijn, Odyssee, XI.127-129, p.213
[14] Zuydewijn, Odyssee, X. 239-240, p.199
[15] Buffiere, p. 503
[16] De naam Kirke stamt af van het Griekse woord voor cirkel: "Le nom de Circé contient la racine du cercle"; χίρχος, cirkel. (Buffiere, p.509)
[17] Zuydewijn, Odyssee, X.226, p.199
[18] Irene de Jong, A Narratological Commentary on the Odyssey, Cambridge/Amsterdam University Press, 2001, p.258
[19] Zuydenwijn, Odyssee, X.220-223, p.199
[20] Buffiere, p.390: "vlechten of weven van ideeën of woorden is een gebruikelijke metafoor bij Homeros" (eigen vertaling)
[21] Buffiere, p.390: "uiteenrafelen betekent, bij de Grieken, ‘analyseren', en dit woord dat voor ons enkel een puur abstracte connotatie heeft, verwijst bij hen naar het dubbelzinnige beeld van een geweven doek" (eigen vertaling)
[22] Zuydewijn, Odyssee, X.489, p.206
[23] Zuydewijn, Odyssee, XI. 1-175, p.228-30
[24] Zuydewijn,
[25] Bitter Moon, regie Roman Polanski, 1992, Fr/Br

| Meer