Zie De Appel Buiten

Herakles

de Volksrant 24 februari 2012

Prometheusdoor Karolien Knols

Daar ligt Herakles, op een rotsblok, in een leren broek en een mouwloos leren vestje. Tragische held uit de Griekse mythologie, zoon van oppergod Zeus en de sterfelijke prinses Alkmene - een halfgod zonder het nog te weten. Hij is radeloos, het leven zat. Hij wil geen slaaf meer zijn van koning Eurystheus, geen veelkoppige monsters meer doden, geen rivieren door vervuilde stallen laten stromen, of leeuwen met zijn blote handen wurgen. ‘Verlos me van het gif in mijn kop', roept hij Zeus aan. ‘Ik kan elke dood verdragen, maak er een eind aan!'

Maar Zeus heeft andere plannen.

Het is een van de laatste repetitiedagen in het Appeltheater in Den Haag. Terwijl er verderop nog druk aan decors wordt gewerkt, nemen Bob Schwarze, Aus Greidanus sr. en Hugo Maerten een sleutelscène door. Nog een week, dan is de première van Herakles. Na Tantalus, Odysseus en Tuin van Holland is het de voorlopig laatste theatermarathon van het Haagse toneelgezelschap De Appel.

Een monsterproductie is het: in negen toneelstukken van elk ongeveer 50 minuten spelen dertien acteurs het verhaal van Herakles: hoe hij door zijn afkomst is voorbestemd voor een troon op de berg Olympos. Met waanzin wordt geslagen door een jaloerse Hera, de vrouw van Zeus. Hoe hij daarop zijn vrouw en kinderen vermoordt, en boete moet doen door tien onmenselijke werken te verrichten als slaaf van koning Eurystheus. Net voor hij klaar is, ontdekt hij dat hij de zoon is van Zeus, die hem, in ruil voor vrijheid, vraagt mee te strijden tegen de Giganten. Hij sterft, wordt door Zeus weer tot leven gewekt, en leeft daarna nog een eeuwigheid als god tussen de goden op Olympos.

Daar is dus niks aan, dacht acteur Bob Schwarze toen hij in augustus 2011 begon met repeteren voor de hoofdrol. ‘Die man kan alles, die brengt al die werken tot een goed eind, en niemand kan hem iets maken want hij is toch onkwetsbaar. Nou ja, dacht ik, haal dan maar een paar spierballen, ik plak ze wel op, dan ga ik hier wel een beetje rondlopen. Dramatisch gezien kan ik er als acteur niet veel mee.'

Had hij de teksten van Greidanus en Jules Terlingen toch niet helemaal goed doorgrond. Want het staat er duidelijk, als toelichting op deel 5 getiteld Prometheus: ‘Herakles stelt vragen over de zin van het lijden, vragen die de paradox van het mens-zijn, waarover elke religie zich buigt, centraal stellen.'

Schwarze: ‘Pas toen ik ontdekte dat Herakles een speelbal is van de goden, dat niets wat hij in zijn leven heeft gedaan uit vrije keus was, terwijl hij niets liever wilde dan vrij zijn, ja, toen werd het interessant. Want toen was er een conflict. En dat is heerlijk om te spelen.'

Bob Schwarze speelt sinds 2005 bij De Appel. In datzelfde jaar won hij een Arlecchino voor beste bijrol in Elementaire Deeltjes van het Nationale Toneel. ‘Ik heb toen het grapje gemaakt dat kleine rollen niet bestaan, alleen kleine acteurs. Ik ben een kleine acteur, dus ik heb grote rollen nodig. Materiaal waarin ik me kan vastbijten.'

Het was tijdens Oerol, een paar jaar geleden, dat Greidanus, artistiek leider van De Appel, een arm om hem heen sloeg en zei: ‘Jij gaat de hoofdrol in Herakles spelen.' Geen idee waarom hij juist hem koos. ‘Ik dacht alleen: nou, dat weten we dan.'

Natuurlijk, hij kan het. ‘Ik heb het vermogen om snel te schakelen - dat kan niet iedereen. En ik ben goed met tekst - dat is ook niet iedereen. Eigenlijk zou ik de rest van mijn leven willen vullen met Shakespeare en de Grieken. Daar ligt mijn kracht.'

Duurde het toch nog bijna twee maanden voor hij de sleutel vond om Herakles het goede smoel te geven. Twee maanden van frustratie, van amper kunnen spelen. ‘Voor elk deel stond drie weken repetitie. In het eerste deel heb ik maar één scène. In deel twee kom ik bij Eurystheus, en zeg ik één zin: ‘Oké, ik doe het, ik word je slaaf'. Deel vier zit ik niet eens in (deel drie alleen als verteller). Dat was frustrerend hoor. Ik heb nog een keer geroepen: ‘Jongens dit stuk heet Herakles, toch?'

Gelukkig is hij ook nog directeur, artistiek leider en acteur van Literair Theater Branoul, ook in Den Haag. ‘Het is een ongelooflijke luxe om bij een gezelschap als De Appel te zitten, maar Branoul is altijd een welkome afleiding. Bij Branoul is de afstand tot het publiek klein, er is amper vormgeving, alleen tekst, en spel. Twee jaar geleden speelde ik er een bewerking van Aantekeningen uit het ondergrondse van Dostojevski. Ik heb jankend voor de spiegel gezeten: dit is wat ik wil. Alleen dit. Ik vind het heerlijk om solo's aan te pakken. Je komt dan snel uit bij mannen die op zoek zijn naar zichzelf. Die heel erg in hun kop zitten: wie ben ik, waarom doe ik wat ik doe, hoe ben ik hier terecht gekomen?'

Kreeg hij het na twee maanden inhouden op een presenteerblaadje in het vijfde deel, met de scène op het rotsblok. ‘Bam! Daar was ik. Die eerste repetities was ik heel emotioneel. Kijk, die knakker Herakles komt op en zegt: ik wil dood. Boem. Daar staat Prometheus. Die blijkt allemaal dingen van me te weten. Boem. Daar is Zeus. Die komt voor mij. Voor mij? Klats, dat moeten we allemaal spelen. Drie, vier zinnen later zegt Zeus dat ik zijn zoon ben. Dat gaat hard, hè, dan hebben we al een gigantische omschakeling gehad. En zo gaat het bladzijden door: ‘Hera heeft jou tot waanzin geslagen'. Bam. ‘Hera? Hoezo dan?'

Hij vindt het heerlijk: als acteur heen en weer slingeren tussen ‘heel erg naar binnen toe, en uitbundig douwen'. Heerlijk ook dat hij na zeven maanden repeteren eindelijk alle schakels van zijn personage aan elkaar kan verbinden. Dat hij maanden in het vooruitzicht heeft waarin hij drie keer in de week elf uur op de planken staat: helemaal geen probleem. ‘Het is geen werk, hè? Het zal je maar in de schoot geworpen worden: dat je een personage mag spelen die zich in elf uur in al zijn schakeringen ontwikkelt. Dat is een cadeau. Dat hou ik wel vol.'

| Meer