Zie De Appel Buiten

Volle maan

Over Isabelle’s reis naar de Islam

Affichebeeld Volle maan

De eerste tekst die Isabelle publiceert, Infernalia, onder het pseudoniem Podolinsky, handelt over een jongeman die het dode lichaam verkracht van een jonge vrouw. Ondertitel van de tekst: Volupté sépulcrale. Zij/hij voegt ook een gedicht aan de tekst toe, een gedicht over de liefde van Jean Richepin: Amour sans fin, amours sans nombre, Amours aux objets innomés, Amour d'un rêve, amour d'une ombre, C'est toujours de l'amour. Aimez!  Aimez! Dans vos regards limpides Ces éclairs toujours rallumés Sont les étincelles rapides De la flamme éternelle. Aimez! Met deze tekst opent Podolinsky een verhaal over een jongeman die geen weerstand kan bieden aan het dode lichaam van een jonge vrouw.

In haar tweede tekst, Vision du Moghreb, beschrijft ze de moslimwereld zonder dat ze er ooit is geweest. Ze/hij doet dit heel goed. Ze beschrijft hoe een muezzin levend verbrandt, terwijl hij, vanaf een minaret, het avondgebed (Moghreb) zingt. Het Franse koloniale leger heeft het dorp geplunderd en in brand gestoken.

Twee jaar later (1897) woont ze met haar moeder in Bône (wat nu Annaba heet) en komt voor het eerst in contact met talebs van een zaouïa. Het eerste verhaal dat ze in Algerije schrijft heet Les Oulémas. Ouléma betekent in het Arabisch ‘wijze'. Het stuk wordt gepubliceerd in maart 1898. Het is het eerste deel van een drieluik. In juni en juli verschijnen de twee andere stukken, ook ondertekend door Podolinsky. De verteller in Les Oulémas denkt terug aan de tijd van zijn opvoeding in een soefi broederschap. Hij heet Si Mahmoud el Moskouby. Later zal Isabelle Mahmoud als naam aannemen wanneer ze vermomd als jonge man rond reist in Algerije. Het hoofdpersonage in Les Oulémas is net als Isabelle twintig jaar wanneer hij in Algerije arriveert. Een spel van biografische perspectieven. De fictieve Mahmoud el Moskouby is ook van Russische afkomst en hij wordt verliefd op een meisje dat Mannoubia heet, die naam verwijst naar Isabelle's moeder.

Saïda Aïcha Mannoubia (1180-1257) is één van de zeldzame vrouwen die als heilige wordt vereerd in de Islam. Ze wordt vooral in Tunesië vereerd. Ze krijgt de hoogste achtenswaardigheid in de soefi hiërarchie, wat voor een vrouw een zeldzaamheid is. Ze verzet zich tegen de autoriteit van de vader, tegen de huwelijksregeling en kiest voor het celibaat. Ze is een geleerde. Mannoubia is de Islamitische naam die Isabelle's moeder Nathalie aanneemt na haar bekering tot de Islam. Heeft Isabelle die naam voor haar moeder gekozen? Ook Nathalie heeft zich verzet tegen de autoriteit van de mannen. Ze verliet haar man, een generaal in dienst van de Russische tsaar, en vluchtte naar Zwitserland met haar kinderen en de leraar van haar kinderen, Trofimovsky. Een vluchtpunt waar Isabelle haar ontstaan aan te danken heeft, denkt ze. Kind van een verboden liefde, getekend door het blanco, teken van de afwezigheid van de naam van een vader. Nathalie de Moerder (Nathalie Eberhardt) heet als moslima Fatma Mannoubia. Beide namen staan op haar graf in Annaba. Nathalie de Moerder sterft in november 1898.

Alles wijs erop dat moeder en dochter zich in Algerije bekeerden tot de Islam. In mei 1897 arriveren Nathalie de Moerder, Alexander Trofimovsky (Vava) en Isabelle, gekleed als een Europese jongeman, in Annaba (Bône) in Algerije. Ze wonen er in de Europese wijk. Maar Vava keert al snel terug naar Zwitserland waarna de twee vrouwen naar het Arabische deel van de stad verhuizen. Ze wonen naast een zaouïa. Aan het einde van de negentiende eeuw bestaan er in Noord Afrika meerdere Islamitische broederschappen binnen een vorm van kloosters (zaouïa). Zij staan in hun geloofsbeleving dicht bij de bevolking. Ze vertrekken vanuit de bestaande tradities rond heiligenvereringen. De specifieke verhouding tot God die ze via de Koran tot uiting brengen verschilt daarom van streek tot streek. Dit varieert van een authentiek mysticisme tot eenvoudig bijgeloof. Deze broederschappen worden heel scherp in de gaten gehouden door het koloniale bestuur. In een eerste fase verzetten zij zich tegen de kolonialen, maar na verloop van tijd aanvaarden ze hun autoriteit. De bekendste broederschappen zijn Quadriya (gesticht in Bagdad in de 12e eeuw) en Tidjaniya (gesticht tin Algerije in de 18e eeuw). Isabelle leert verschillende Islamitische marabouts kennen. Een marabout is een religieuze soefi leraar, een geestelijk leider. In Berbertaal betekent het ‘heilige'. Isabelle komt in contact met een Islam zonder zware dogmatiek. Het Soefisme floreert alleen bij politieke regimes met een open en tolerant karakter. De meeste nationalistische bewegingen hebben in de Moslimwereld deze tolerante vorm van de Islam onderdrukt. Waardoor religieuze stromingen die zich beroepen op een letterlijke interpretatie van teksten uit de Koran versterkt werden. Ideologische lezingen van de Islam kregen de overhand. Het Soefisme vertrekt vanuit de ervaring; kennis van God is alleen mogelijk via zelfkennis. Wie zichzelf kent, ervaart God. De weg naar kennis loopt via het zelf. De spirituele zoektocht naar zichzelf en God is wat Isabelle aantrekt in het Soefisme.

Een maand na haar aankomst in Algerije schrijft ze de Tunesiër Ali Abdul Wahab, met hem is ze in contact gekomen via Yaqub Sana. Ze ondertekent haar brieven met Meriem. Meriem is niet alleen een verwijzing naar het Hebreeuwse Miriam, maar ook naar Maria. Het is de Arabische vorm van Maria en/of Miriam. Marie is één van de meisjesnamen die Isabelle bij haar geboorte kreeg. Haar volledige naam is: Isabelle Wilhelmine Marie Eberhardt. Ook met Yaqub Sana (Abou Nadarra) blijft ze corresponderen. Hij ondertekent zijn brieven met ‘Uw liefhebbende vader'.

De brieven die Isabelle aan Ali Abdul schrijft getuigen van een identiteitscrisis die een uitweg zoekt in mystiek religieuze gevoelens. Een zoeken naar een soort helende totaliteit, een zin geven aan het leven. Een existentieel zoeken dat samenhangt met een diepgaande familiecrisis. Het is betreurenswaardig dat in de Nederlandstalige bloemlezing van haar brieven geen van deze brieven werd opgenomen. De samensteller, de Egyptisch-Franse antropologe Eglal Errera, focust zich in haar keuze op Isabelle's geromantiseerde liefdesleven en haar reizen. Marie-Odile Delacour en Jean-René Huleu hebben, in samenwerking met de familie van Abdul Wahab, de briefwisseling gepubliceerd die Isabelle voerde met de mannen die ze in haar hart sloot.

Yaqub Sana introduceert Ali Abdul Wahab aan Isabelle als een penvriend. Ali is op dat moment op bezoek bij Yaqub in Parijs. Hij ziet de foto van Isabelle als zeeman in zijn werkkamer en vraagt wie die jonge zeeman is. Yaqub schrijft Isabelle over Ali en zij neemt al snel contact met hem op. Ali is de oudste zoon van Salah Abdul Wahab, eerste secretaris van Buitenlandse Zaken in Tunesië. Ze behoren tot een vooraanstaande Tunesische familie. Ali kreeg een moderne elite opleiding.

Isabelle schrijft tussen eind juni en half december meer dan twaalf brieven aan Ali. De gordiaanse knoop waar omheen deze brieven cirkelen is haar identiteit; wie is ze en wat wil ze met haar leven? Dit blijkt al uit het feit dat geen enkele brief ondertekend is met haar eigen naam; ze gebruikt pseudoniemen. Acht brieven zijn ondertekend met het pseudoniem Podolinsky, waarmee ze ook haar eerst uitgegeven werk ondertekent, en vijf met Meriem, de Arabische vorm van haar tweede naam Marie. Wie is ze? Man of vrouw? Een Russische zeeman, Podolinsky, zoals Ali haar voor het eerst op een foto bij Yaqub heeft gezien? Of een Russin, Marie, die Moslima, Meriem, wil worden? De eerste, Podolinsky, is het masker waarachter het tweede, de wensdroom naar de Islam, zich verbergt...

Om niet al sterk te focussen op een psychologiserend verhaal rond de persoon van Isabelle, is het belangrijk een goed beeld te krijgen van de levensomstandigheden waarin ze opgroeide. In 1872 vlucht haar moeder Nathalie de Moerder weg uit het tsaristische Rusland, weg van haar man, een generaal in dienst van de tsaar. Ze neemt hun vijf kinderen en de leraar van haar kinderen, de anarchist Alexander Trofimovsky, mee. Hij is een orthodox priester geweest die zich later bekeerd zou hebben tot de Islam... Het jongste kind, Augustin, is geboren op 10 december 1871. Hij is nog geen jaar oud wanneer zijn moeder hem meeneemt op haar vlucht naar Zwitserland. Officieel is Augustin een zoon van de generaal, maar er is een vermoeden dat Augustin een kind is van Trofimovsky. Het spreekt voor zich dat de Russische generaal, die zijn vrouw en kinderen ziet wegvluchten, dit niet zomaar naast zich neerlegt. De Russische autoriteiten maken het leven van dit gevluchte gezin niet makkelijk. Vooral niet als Trofimovsky steeds meer bekendheid krijgt als anarchist en dus staatsvijand van Rusland. Vijf jaar later, op 17 februari 1877, wordt Isabelle geboren. Op haar geboortecertificaat ontbreekt de naam van de vader. Maar alle pijlen wijzen in de richting van Trofimovsky... Dit wordt echter nooit bevestigd of uitgesproken.

Isabelle en haar vijf jaar oudere broer Augustin groeien op in een milieu van politieke vluchtelingen. Mirella Tenderini schrijft in haar biografie Isabelle, amica del deserto dat er aan het einde van 19e eeuw in Genève een grote groep politieke immigranten uit Rusland, Turkije, Armenië en de Balkan verblijft. Zij zoeken elkaar op en worden nauwlettend in de gaten gehouden door de Zwitserse politie en door buitenlandse geheime diensten. Tussen 1895 en 1899 verandert Isabelle's leven totaal.

In 1895, het jaar waarin Isabelle's eerste teksten gepubliceerd worden in het Parijse tijdschrift Nouvelle Revue Moderne. In dit jaar staat de vraag naar een beroepskeuze zowel bij haar vijf jaar oudere broer Augustin als bij Isabelle centraal. Augustin kiest voor fotografie en Isabelle voor schilderen. Hun moeder is enthousiast, maar Vava (zo noemde Isabelle Trofimovsky) niet. Broer en zus zijn ook van plan om samen boeken te schrijven. Ze denken aan reisverhalen naar het voorbeeld van Pierre Loti en Eugène Fromentin van wie ze allebei Une année dans le Sahel hebben gelezen. In september verschijnt Isabelle's Infernalia onder het pseudoniem Podolinsky. Hebben broer en zus dit verhaal samen geschreven? De biografe Tenderini betwijfelt dit door de coherentie van de stijl. Wel kunnen we ons de vraag stellen naar wat de impact van dit verhaal, een man heeft seks met het dode lichaam van een jonge vrouw in een mortuarium, in het gezin heeft gehad... In oktober vlucht Augustin het huis uit! Hij neemt daarbij een hoeveelheid geld met zich mee... Thuis is er totale paniek over de verdwijning van de zoon. Bij het doorzoeken van zijn spullen naar aanwijzingen die een verklaring zouden kunnen zijn voor zijn vlucht, ontdekt Isabelle vulgaire briefjes aan prostituees en minnaressen voor één nacht. En er duikt een ex-apothekeres op die een som geld eist. Als men haar niet betaalt dreigt ze om met bewijslast naar de Zwitserse politie te stappen. Woorden als morfine en cocaïne vallen. Augustin heeft drugsschulden. Daarom heeft hij geld gestolen en is hij gevlucht. Tussen de spullen van haar broer vindt Isabelle ook een kaartje dat verwijst naar een zeeman uit Toulon, Edouard Vivicorsi. Isabelle schrijft deze zeeman in de hoop dat hij haar in contact kan brengen met Augustin. Ze ondertekent deze brieven met Podolonsky, een zeeman. Uit deze tijd dateert de foto die ze van zichzelf laat maken als zeeman, met op de zeemansmuts de tekst ‘vengeance' (wraak). Deze foto moet helpen haar overtuigingskracht te vergroten tegenover Edouard Vivicorsi. En het lukt; Vivicorsi brengt haar in contact met haar broer, die zich heeft ingeschreven bij het Vreemdelingenlegioen. Hij krijgt een militaire opleiding in Algerije. Isabelle schrijft hem woedende, verwijtende en verwarrende brieven.

Isabelle's plan lukt. Augustin verlaat het Vreemdelingenlegioen in februari 1896. Hij wil iets doen aan zijn drugsprobleem. In december 1896 vlucht hij opnieuw, om zich voor de tweede keer in te inschrijven bij het Vreemdelingenlegioen (januari 1897). Nu wordt hij gelegerd in Saïda, Algerije. De drugsproblemen van Augustin zijn ontstaan tijdens zijn studententijd op de faculteit scheikunde. Hij leert in Genève (in 1893) ook de portretfotograaf David kennen. Hij heeft een tweede verblijf in Algerije. Augustin gaat daar op bezoek. Zijn terugkeer bij Isabelle en de verhalen die hij haar vertelt over Algerije, krijgen vorm in het tweede verhaal dat van haar gepubliceerd wordt: Vision du Moghreb.

| Meer