Eréndira estaba bañando a la abuela cuando empezó el viento de su desgracia.
Eréndira was haar grootmoeder aan het baden toen de wind van haar onheil opstak.
Zo begint De ongelooflijke maar droevige geschiedenis van de onschuldige Eréndira en haar harteloze grootmoeder. Gabriel García Márquez schreef dit verhaal in 1972. Ruim dertig jaar nadat hij in de jaren veertig een oude dame zag die haar nichtje of kleindochter van elf jaar dwong zich te prostitueren. Door een onoplettendheid van Eréndira brandt het huis van grootmoeder af. Die verplicht haar kleindochter deze schuld te betalen via prostitutie. Al vlug is de reputatie van de mooie Eréndira in heel het land bekend en staat er een lange rij mannen voor de ingang van de tent. Tot een jonge man, Odysseus, verliefd wordt op Eréndira en haar koste wat het kost wil redden. In dezelfde verhalenbundel publiceert Márquez ook het korte verhaal Duurzame dood voorbij de liefde uit 1970. Hier ontmoeten we een senator op zijn hotelkamer in verkiezingstijd. Hij sjokt van dorp naar dorp. Alleen hij weet dat hij ongeneeslijk ziek is. In een dorp aan de kust doet een oude gangster, die nieuwe identiteitspapieren wil, hem een voorstel; de sleutel van de kuisheidsgordel van zijn bloedmooie dochter in ruil voor een nieuwe identiteit...
Geert de Jong en Aus Greidanus jr. weven beide verhalen door elkaar. Iets wat Márquez in de jaren tachtig zelf ook deed voor het filmscenario van Eréndira. Geert en Aus jr. volgen dit filmscript niet, maar zoeken een theatrale vertaling van de wereld van Márquez. Hierbij laten ze zich ook inspireren door de mythische wereld van Macondo, de fictieve stad uit Honderd jaar eenzaamheid (1967), de surreële wereld in de roman Over de liefde en andere duivels (1994) en zijn recentste novelle Herinneringen aan mijn droeve hoeren (2004). Verhalen boordevol magie, tragiek en humor in het surreële Zuid-Amerika van Márquez...
Eréndira werd verfilmd in 1983 met Irene Papas en Claudia Ohana, regie Ruy Guerra