Cape Fear 3
08 Festival

Verslag debat 08 Festival over de multiculturele samenleving Gastvrijheid in De Appel

Verlopen multiculturele ontmoetingen tegenwoordig anders dan in de Odyssee? In het openingsdebat van het 08 Festival verkende Kosmopolis' Zuid-Afrikaanse gastkunstenaar Mike van Graan (toneelschrijver) samen met de Vlaamse hoogleraar antropologie Rik Pinxten, de Haagse wethouder burgerschap Rabin Baldewsingh en artistiek leider van Toneelgroep De Appel Aus Greidanus, de betekenis van gastvrijheid binnen de machtsverhoudingen van een 21ste eeuwse wereld.

Gesteggel over de voertaal markeert het debat over gastvrijheid waar het 08 Festival in het Appeltheater mee opent. Artistiek leider Aus Greidanus begint in het Nederlands, de moedertaal van de meerderheid van het publiek en een taal die de genodigde Zuid-Afrikanen volgens hem best zullen verstaan. Frans Engering, de voormalig Nederlands ambassadeur met wie de samenwerking tussen Greidanus' Haagse theatergroep en de Zuid-Afrikanen begon, gaat verder in het Engels. Volgens hem spreken de aanwezige Nederlanders prima Engels, en moeten we niet veronderstellen dat de Zuid-Afrikanen ons Nederlands begrijpen.

De goedmoedige verwarring over de voertaal illustreert het onderwerp van het debat vandaag: gastvrijheid. Waar de Zuid-Afrikaanse toneelschrijver Mike van Graan pleit voor gelijkwaardigheid tussen de samenkomende culturen, vindt de Haagse wethouder burgerschap Rabin Baldewsingh het niet onterecht dat de ontvangende groep de standaarden bepaalt waaraan de ander zich moet aanpassen.

Erkenning van de honderden jaren oude cultuur waarin men terecht komt, meent de wethouder, draagt ook bij aan de emancipatie van de nieuwkomers. Als voorbeeld noemt hij de vrouwen van zijn eigen Surinaams-Hindoestaanse achtergrond: dertig jaar geleden liepen ze nog bepakt en bezakt een paar meter achter hun man op de Haagse markt, nu is het andersom. In de zaal klinkt een klein gejuich op: deze Nederlandse variant van vrouwenemancipatie is blijkbaar populair.

Van Graan heeft moeite met de conclusie van de wethouder. Zijn Zuid-Afrikaanse achtergrond gaf hem een ander voorbeeld: toen de gevestigde witte kunstgezelschappen na de afschaffing van de apartheid hun deuren wilden openen voor hun gekleurder landgenoten, bleken die geen interesse te hebben. De artistieke standaarden uit de witte gevestigde kunst, werden door de zwarte gemeenschap niet erkend. Zij hadden andere referentiekaders, en kozen ervoor de goedbedoelde pogingen te negeren, en hun eigen weg te gaan. Dit leidde tot nieuwe kunstvormen en stelde de oude elite in staat zich op hun eigen vooronderstellingen te herbezinnen.

Instituten, inclusief de instituten die bedoeld zijn om integratie van verschillende culturen te bevorderen, dragen zelf altijd een bepaalde overtuiging uit, helpt de toneelschrijver ons herinneren. Idealiter zouden alle partijen misschien gelijkwaardig moeten zijn, in realiteit zijn ze dat niet. Neem alleen al de economische machtsverdeling in de wereld: die bepaalt dat de cultuur van sterke (export)economieën de wereld veel sterker impregneren dan de cultuur van kleine producenten.

In de documentaire die dramaturge Karin Louwers in Malawi maakte, vertelt een jonge Malawiaan gedetailleerd het verhaal van het Hollandse jongetje die zijn vinger in de dijk stak en daarmee zijn dorp redde. ‘Hoe komt het dat ik geen Malawiaanse legende ken, en een Malawiaan wel een Hollandse?', vraagt Karin zich af.

Ook de Vlaamse hoogleraar antropologie Rik Pinxten, beter bekend als auteur van ‘De strepen van de zebra', benadrukt de rol die multinationale ondernemingen spelen in de cultureel imperialistische identiteitsvorming. Onder het ‘wilde kapitalisme' hebben veel regeringen de afgelopen drie decennia de macht overgedragen naar de spelers op de markt, zegt de hoogleraar. Kijk bijvoorbeeld naar wat er gebeurt in de Democratische Republiek Congo: geen enkele regering heeft er iets te zeggen, wat er gebeurt wordt bepaald door de investeerders, tegenwoordig de Chinezen. Bedrijfsbelangen bepalen waar er gevochten wordt, en wie tegen wie.

‘Ik was recent twee weken in Zuid Afrika', vertelt Van Graan, ‘het was gênant. Een man werd levend verbrand omdat hij Mozambikaan was, er werd gesproken van een genocide tegen buitenlanders, ik zag een kamp waar 5.000 mensen zaten die waren verjaagd door dezelfde mensen die kort geleden nog hun vrijheid vierden.' De gebeurtenissen in Zuid-Afrika hebben hem en andere progressieven tot reflectie aangezet, vertelt hij. ‘We hebben een mythe geschapen, we geloofden in het Ubuntu-concept: alle mensen één. Maar in het vrije markt systeem denkt iedereen: ik eerst! We moeten ons afvragen wat multiculturalisme betekent in een context van armoede.'

Met het wereldmarktsysteem is een internationale politiek- economische context geschapen die fundamenteel ongelijk en onrechtvaardig is, zegt Van Graan, we moeten ons realiseren dat individuen en gemeenschappen daar direct door worden beïnvloed.

‘De afgelopen vijf eeuwen zijn we (westerlingen) niet bijzonder menslievend met de rest van de wereld omgegaan', herinnert Pinxten de politici, ‘we hebben nogal wat geroofd. De tijd is nu aangebroken om aan herverdeling te doen.'

Krampachtig vasthouden aan de identiteit die we onszelf nu toedichten, is volgens de antropoloog niet reëel. ‘Het eerste waar een Belg zich mee identificeert is friet. Maar we vergeten dat we de aardappel pas driehonderd jaar geleden van de Indianen importeerden, en we ze de eerste honderd jaar alleen als veevoer beschouwden.'

Klaartje Jaspers
journalist


| Meer