Zeezicht 3

Casanova

NRC Handelsblad 9-12-2013 Interview Aus Greindaus sr.

CasanovaDe regisseur en artistiek leider van Toneelgroep De Appel neemt afscheid met zijn vijfde theatermarathon, Casanova. Zoon Aus Greidanus jr. speelt de hoofdrol. „Ik blijf geen tweede kapitein."

‘Genotzucht domineert ook onze tijd'

door Kester Freriks

„Elke vierkante meter, elke hoek van dit gebouw ken ik. Hier was Toneelgroep De Appel bijna ten dode opgeschreven en hier brachten we tien jaar geleden met overweldigende triomf de eerste marathonvoorstelling Tantalus", zegt artistiek leider en regisseur Aus Greidanus sr.

En nu nu, na veertig jaar trouw te zijn geweest aan het Haagse gezelschap, neemt Greidanus (1950) afscheid. Hij maakte er in 1973 zijn debuut in Ibsens Peer Gynt, speelde in honderden voorstellingen, waaronder Hamlet en tal van Griekse tragedies, en is sinds 1998 artistiek leider. „Vooral dat laatste vraagt een enorme verantwoordelijkheid en ook een psychische belasting. Stel dat die eerste marathon was mislukt, dan had ik veertig gezinnen in de ondergang meegesleurd en een verlies geleden van meer dan zeven paar ton." Met zijn regie van de nieuwe theatermarathon Casanova neemt Greidanus afscheid als artistiek leider. Een opvolger is inmiddels gevonden, Arie de Mol, oprichter van het Schiedamse gezelschap Els inc. en nu verbonden aan Toneelgroep Maastricht.

De Appel, dat is meer dan een toneelgezelschap. De Appel, dat is vooral ook het Appeltheater aan de Duinstraat in Scheveningen, een voormalige remise van de Haagse paardentram waar het gezelschap al decennialang onderdak heeft. „Deze locatie is uniek in Europa", aldus Greidanus, „we repeteren in hetzelfde gebouw als waar we de voorstellingen brengen. Voor elk van de vijf marathons hebben we het theater ingrijpend verbouwd en naar onze hand gezet. Muren doorbreken, nieuwe muren bouwen, water erin, andere tribune. Toeschouwers denken weleens dat ‘onze' schouwburg  telkens helemaal nieuw is. Voor de voorstelling Casanova bouwen we een Venetië in het klein na. Tienduizenden liters water hebben we naar binnen laten stromen;  er loopt een kanaal door de foyer en zelfs is een kleine haven nagebouwd."

Tussen de repetities door spreek ik Greidanus sr. Uit zijn manier van werken blijkt een indrukwekkende ervaring in het theater: de hele voorstelling, die van half zes tot 10 over elf gaat duren, heeft hij minutieus in zijn hoofd. Hij staat terzijde van de waterpartij of springt op een van de wankele pontons en geeft aanwijzingen, doet een scène voor.

Met het vertrek in 1998 van oprichter en regisseur Erik Vos nam Greidanus het leiderschap van De Appel aan. Die eerste jaren waren rampzalig. Geplaagd door bezuinigingen, dreigend opheffing en tegenvallende artistieke resultaten leek het of het ensemble geheel uit het Nederlandse theaterlandschap zou verdwijnen. Greidanus: „Het leek voor de hand liggend dat ik destijds de stijl van Erik Vos door zou zetten, maar zoiets is onmogelijk. Al was ik doordrenkt van De Appel, ik wilde ook nieuwe wegen inslaan. Ik hoorde van het stuk Tantalus, een marathon in Engeland. Geheel op intuïtie dacht ik ‘Dit gaan we in ons theater brengen'. Iedereen verklaarde me voor gek, ik werd verguisd. Het werd op miraculeuze wijze onze redding. Ik vertrouwde op mijn intuïtie, langdurig vakmanschap en vertrouwdheid met theater, maar dat neemt niet weg dat het risico reusachtig was. Het moest lukken, en het lukte. Tot slot werden we zelfs onderscheiden met een prijs voor goed ondernemerschap. Eerst kwam iedereen uit Den Haag en omstreken, vervolgens uit de Randstad en tot slot kwamen er bussen uit geheel Nederland. Op slag was De Appel een Haags gezelschap met een landelijke uitstraling. Vanaf die eerste marathon vroeg het publiek naar een nieuwe. Die is er nu, de vijfde, geïnspireerd op het tumultueuze leven van de achttiende-eeuwse libertijn en vrouwenverleider Casanova. Zoon Aus Greidanus jr. speelt de titelrol."

Voor Greidanus ontleent De Appel zijn bestaansrecht aan „het verleiden en wegvoeren van de toeschouwers  in een andere werkelijkheid". Greidanus: „We kunnen hier de Shakespeares, Tsjechovs en Pinters brengen, maar dat doen andere gezelschappen ook. Wij moeten met iets bijzonders komen, iets wat nergens anders bestaat. Dank zij een marathon met een diner is ons huis gastvrij en kunnen we toeschouwers onderdompelen in de wereld van het theater. Ik heb de mogelijkheden van dit gebouw optimaal gebruikt en de omstandigheden zijn ideaal. Toch zie ik uit naar mijn afscheid. Ik ga meer tijd besteden aan schilderen. Ik blijf niet aan als tweede kapitein op een schip. Weg is weg."

Het is ook noodzakelijk, aldus Greidanus, dat hij plaats maakt voor een jongere generatie. „Kijk eens naar Johan Simons, Theu Boermans, Gerardjan Rijnders en Ivo van Hove, allemaal regisseurs die tegen of ver in de zestig zijn. Ze maken al zo'n veertig jaar theater en weten niet van wijken. Toch hebben wij verzuimd nieuwe regisseurs op te leiden. De generatie jongere regisseurs die nu vooraanstaand is, kiest voor een klein eigen gezelschap. Ik heb Dood Paard, Mightysociety, Wunderbaum gevolgd, ik vind dat ze goed en geëngageerd theater maken. Ik vraag me wel af wie die grote zalen van die enorme schouwburgen in ons land gaat bespelen. De jongere, heel talentvolle regisseurs die zich hier meldden voor het leiderschap wilden het liefst iedereen ontslaan en iets nieuws en kleins beginnen. Maar daar zit niemand op te wachten, Den Haag niet en wij evenmin."

De keuze van De Appel voor Casanova is mede ingegeven door het loflied op het theaterspel dat de voorstelling gaat worden. „Bovendien is de voorstelling een eerbetoon aan Erik Vos", aldus Greidanus, „want twintig jaar geleden zette hij het Appeltheater al onder water met Trilogie van het zomerverblijf van Goldoni. Deze Italiaanse toneelauteur schreef stukken waarin de moeder van Casanova optrad. Zijn vader was een violist. Met het theater was hij meer dan vertrouwd. In die tijd bevond de hofcultuur zich op een hoogtepunt. Alleen al in Venetië waren er meer dan 150 theaters.  Die adel en die aristocratie verveelden zich dood, daarom had je in Frankrijk zelfs een Minister van Vermaak. Ik zie tal van parallellen tussen Casanova's tijd en de huidige tijd. Casanova joeg vrouwen, genot, geluk en geld  na, zijn leven lang, en hij wilde het meteen. Hij is niet zozeer immoreel als wel amoreel. Hij stond buiten de wet. Hij reisde kriskras door Europa en was te gast op alle belangrijke vorstenhoven, waar hij met list en bedrog de vorsten en adellijke dames fortuinen wist af te troggelen. En met elke vrouw die hij kon krijgen het bed deelde. Ook onze wereld is vervuld van kortstondige genotzucht. Wij verkopen zeepbellen. Kijk naar elk televisieprogramma: iedereen wil beroemd worden, of je nu kok bent of zanger. Casanova's motto ‘Ik wil alles en wel meteen' is beslist op onze tijd van toepassing. We lenen van banken tot die omvallen en vervolgens vinden we het heel gewoon dat de bevolking voor die failliete banken moet opdraaien. We zijn ervan overtuigd dat we recht hebben op geluk, dat we optimaal moeten leven en daartoe alle kansen krijgen. Ik vraag me weleens af wat mensen over een eeuw zouden denken als ze erachter komen hoe onverschillig wij in Europa omgaan met vluchtelingen in lekke bootjes uit Afrika die we gerust laten verdrinken. Ieder leidt zijn eigen genotzuchtige leven.'

Hoewel de exuberante stijl van Casanova in het verlengde ligt van de eerdere marathons is er een duidelijk verschil. Tantalus, Odysseus en Herakles zijn Griekse tragedies waarin de taal een beslissende rol speelt. In Casanova overheerst het barokke beeld. Greidanus noemt het een „Elizabethaanse uitvoering, zoals Shakespeare die bracht op een voor- en achtertoneel plus een balkon". En, voegt hij eraan toe, „meer heb ik niet nodig. Het kostuumatelier heeft 150 kostuums gemaakt. Die geven aan waar we ons in het verhaal bevinden; of het nu Genua is, Londen, Venetië, Amsterdam of Zürich. Ik gebruik geen decorstukken die dat oproepen. Op deze manier appelleer ik aan de verbeelding van de toeschouwer."

Er is nog een verschil tussen Casanova en Odysseus of Herakles: de eerste kent geen catharsis, geen zelfinzicht, zoals de Griekse helden. Of, zoals titelheld Greidanus jr. het noemt tussendoor tijdens de repetities: „Casanova is een suikertaart. Er is geen echte dramatische lijn. Hij gaat wel ten onder, maar dat berokkent hem geen spijt of berouw. Hij aanvaardt het als de consequentie van zijn levensstijl."

Er is een scène die Greidanus sr. na aan het hart ligt en waarin hij een politiek statement maakt naar de kunstbezuinigingen van de laatste tijd. Het doelt op De fabel van de krekel en de mier van La Fontaine die Casanova bijwoont aan het hof van Madame de Pompadour. In dit sprookje weigert een arbeidzame mier een krekel te bedanken die een zomer lang voor hem zingt. Deze fabel symboliseert het tekort aan waardering voor de kunstenaar.

Greidanus: „Ik neem het de CDA en VVD kwalijk dat zij in het gedoogakkoord met de PVV de kunsten in het verdomhoekje hebben geplaatst. Deze scène is een snier naar deze kwalijke overeenkomst. Afgezien van de korting op subsidies hebben deze partijen ook bijgedragen aan het scheppen van een argwanende sfeer, waarin kunstenaars als profiteurs worden afgeserveerd. Gelukkig begint het tij te keren en ziet men in dat kunsten in de maatschappij onmisbaar zijn, juist ook voor jonge mensen om hen weerbaar te maken in de samenleving. Kunst maakt het onmogelijke mogelijk. Dat laten we ook met deze Casanova zien: een decadente man die danst op de rand van de vulkaan, en zijn ondergang niet onder ogen wil zien. Maar wij, het publiek, doen dat wel."

| Meer