Cape Fear 1

Casanova

Carnaval in Scheveningen

CasanovaDoor Karin Veraart

Eindeloze rimpeling, reflecties van zacht licht, een kabbelend geluid: water, water en nog eens water in de openingsshot van ‘Il Casanova di Federico Fellini'. En dan: een ode aan Venetië, de verleidster, de Venus, spectaculair, met vuurwerk, kleurige mensenmassa's op bruggen, maskers, gondels en een gigantisch koninginnehoofd dat langzaam naar boven komt - en onherroepelijk weer wegzakt - onder water.

Water, veel water ook in het Appeltheater waar onder leiding van regisseur Aus Greidanus sr. wordt gewerkt aan de enscenering van ‘Casanova', de nieuwe (marathon-)voorstelling van De Appel. Geïnspireerd op de dagboeken van de legendarische verleider, geschreven door Greidanus en Jules Terlingen. Deze ‘Casanova' wordt gespeeld op en boven het water, een verwijzing naar het Venetië van Casanova, maar naar nog zoveel meer. Fellini schoot zijn befaamde film uit 1976 in de Cinecittà-studio's in Rome, en vaak volstond ook de idee van water, verbeeld door wapperend plastic. Zo niet bij De Appel, waar experts een waar bassin creëerden. Geef Greidanus een hand, is het steevast een waterkoude.

Hoog en droog boven in het naaiatelier hangen de kostuums, ontworpen en ook ten dele zelf gemaakt door Marrit van der Burgt. Ooit begonnen bij De Appel, werkte (en werkt) ze veel samen met Peter Greenaway. Inmiddels zijn films, opera's en de 18e eeuw haar geliefd terrein.

Tussen de kledingrekken verdrink je in Casanoviaanse schoonheid. Een snoepwinkel is het, het ene pak nog glanzender en gekker dan de volgende jurk, omringd door de uitzinnige pruiken van Sara Meerman (ook Greenaway).

‘Casanova, de figuur, de film van Fellini, het is onbewust mijn drijfveer geweest het vak in te gaan', zegt Van der Burgt. Hij is bij uitstek iemand die juist door z'n kostuums overal binnenkomt. Een man van het laagste allooi die zichzelf weet te verkopen als iemand uit de hoogste kringen door zichzelf op te pimpen met pruiken en zijden kousen. Iedereen trapte erin.' Vervolgt: ‘Sara doet haar, hoeden, hoofden, schmink. We hebben dezelfde taal. Een jas, een bandje, een beest erbij: samen maken we plaatjes.'

‘In Casanova zie ik een man die een bepaald doel voor ogen heeft en intuïtief daar naartoe beweegt. Hoe hij leeft, zo werk ik. Ik weet waar ik heen wil, maar ik zet m'n hoofd af en m'n handen gaan verder. Casanova reist door heel Europa, past zich overal razendsnel aan. Voor mijn budget zou ik zo'n 80 kostuums maken. Toen ik het script kreeg, bleken het er 180 te moeten worden. We zijn maar gewoon begonnen. Het carnaval in Basel is al af, Kurland met veel folklore en bont, Pruisen met humor en lederhosen, Casanova's pakken zijn poshy en over de top.' Heerlijk.

Casanova, zegt dramaturg Alain Pringels, is als water. ‘Ongrijpbaar. Als de liefde die hij bedrijft en bezingt. Hij is een kind van zijn tijd, de 18e eeuw, waarin verleiding een ‘way of life' is, de schone schijn hoogtij viert, de glamour niet op kan, de fonteinen spuiten, het vuurwerk knalt. In die zin is hij een modern mens, zij het niet op alle fronten. In politiek-maatschappelijk opzicht was hij oer-conservatief, reactionair bijna. Dat is wel verrassend om te lezen in die dagboeken. Hij was pijnlijk eerlijk, soms.'

Giacomo Girolamo Casanova wordt in 1725 in Venetië geboren als zoon van een actrice; zijn verwekker is er dan alweer vandoor. Ook zijn moeder zou hem snel in de steek laten om haar (niet eens zo onverdienstelijke) carrière te vervolgen. Op enig moment komt de jonge Casanova onder de hoede van een rijke Venetiaan en krijgt hij toegang tot de aristocratische kringen. Binnen de kortste keren voelt hij zich daar als een vis in het water; aan acteertalent ontbreekt het hem niet. Zijn povere afkomst zal hij voortaan verdoezelen, koste wat het kost; hij noemt zich Jacques Casanova, Chevalier de Seingalt. Hij is supercharmant en berekenend tegelijk, zij het niet per se vilein: een verleider die geniet van het spel, waarin héél veel vrouwen voorkomen, maar ook mannen. Schrijver Jules Terlingen: ‘Hij was toen al de allerbeste netwerker van heel Europa.'

Maar hij is ook gulzig, en soms lopen de dingen niet volgens plan. Hij wordt gearresteerd voor ketterij, ontsnapt uit de Venetiaanse gevangenis en trekt vervolgens door Europa, waar hij de opmerkelijkste avonturen beleeft. Uiteindelijk schrijft hij ‘Histoire de ma vie', oud, berooid en eenzaam. Met die memoires creëert hij een ‘escape': hij beleeft zijn fascinerende leven nog een keer, om op 73 jarige leeftijd zijn laatste adem uit te blazen.

Nu het 1797 is', schrijft-ie in het voorwoord,'en ik ben 72 jaar, een leeftijd waarop ik kan zeggen vixi - ik heb geleefd - hoewel ik nog ademhaal, kan ik geen plezieriger tijdverdrijf bedenken dan met mijzelf over mijn eigen wederwaardigheden van gedachten te wisselen, en mijn welopgevoed gehoor stof tot vermaak te bieden. (. . .) Om goed te kunnen schrijven hoef ik mij alleen maar voor te houden dat deze mensen mij zullen lezen.'

Aus Greidanus jr. speelt Casanova. Leuk, maar ook lastig, zegt hij: ‘Het is een personage dat eigenlijk geen probleem heeft. Hij veroorzaakt ze. En denkt: het komt wel goed. En zo niet, pak ik de koets. Nou belandde-ie vaak genoeg in het gevang, het lukte niet altijd. Maar je hebt niet direct een intrige. Hij heeft iets van James Bond, iemand die net iets te ongekreukt uit de strijd komt steeds en heel zelden echt uit evenwicht is.'

‘Er zijn herinneringen die minder aangenaam zijn, hij spaart zichzelf niet, soms. Maar er zijn ook fragmenten dat je denkt: dat is wel érg prachtig, zou het echt zo gegaan zijn? Vaak heeft het geheel een hoog Facebook-gehalte, en, zeg maar, de YOLO-sfeer van nu: ik zet m'n leven intergraal op FB en schrijf erbij hoe fantastisch dat leven is - tot in de kleinste details! Voor mij heeft dat raakvlakken met die man die zichzelf wiskundige noemde, en astroloog en financieel specialist en priester.'

Hoewel Casanova zijn veroveringen uitgebreid beschrijft, wijzen Casanova-vorsers erop dat close-reading bijstelling vereist van het clichébeeld dat van hem bestaat, mede-gecreëerd door de Fellini-film. Het opportunisme dat daaraan kleeft, zou je eerder kunnen zien als een zekere naïviteit, een hunkering, een niet in te lossen verlangen. Behoefte te presteren is er niet, Casanova zelf rept van vertedering, ontroering, verliefdheid. Greidanus jr.: ‘Het versieren is onderdeel van het grote verleidingskunstwerk dat die man van zijn leven heeft gemaakt. Zo wordt de voorstelling een ode aan de verleiding, hoop ik. Niet alleen door wat ik allemaal sta te bekokstoven, maar ook door de manier waarop het eruit ziet en we ons laten verleiden tot de afspraak dat we even in de 18e eeuw zijn.'

Aus Greidanus sr. leerde de autobiografie zo ongeveer uit zijn hoofd, las de biografie van Stefan Zweig, liet zich inspireren door Fellini, en Marcello Mastroianni in ‘La Nuit de Varennes', zag een vreselijke BBC-serie over Casanova, en recapituleert: ‘Als ie een dikke vrouw ziet, is dat het ideaal. Is het een gebochelde: hij gaat er mee naar bed en de bochel is het mooiste wat er is. Waar Don Giovanni misbruik maakt, heeft Casanova gewoon lol, en weinig kwaads in de zin.'

‘Tegelijkertijd heeft hij een Ramses Shaffy-, Herman Brood-, ‘Ik, Jan Cremer'-achtige kracht. Geen man in de 18e eeuw die zijn tijd zo direct heeft beschreven. Ik wil alles en ik wil het nu - zo was het toen, en dat is wat ik nu om me heen zie. Je kunt in een maand wereldberoemd worden met ‘So You Think You Can Dance/Cook' vul maar in of je kunt op tv trouwen met een miljonair. Allemaal lucht, instant vertier, acute bevrediging en het kan niet op. We vinden dat we daar recht op hebben. Wat er met de wereld gebeurt, zal ons een worst wezen. Casanova en de zijnen zagen de Franse revolutie niet aankomen. Maar deze filosofie van de oppervlakkigheid heeft toch een prijs. Ik ga niks thematiseren, niet moraliseren. Maar wel even iets laten zien. Met deze heerlijk decadente suikertaart.'

Casanova, cliché en inspiratie

Giacomo Casanova, zijn naam is inmiddels synoniem met ‘de verleider'. Tot op de dag van vandaag vormen leven en werk van de grootste minnaar uit de renaissance inspiratiebron voor kunstenaars uit verschillende disciplines, zoals voor De Appel nu. Zo verscheen bij Bos Theaterproducties vorig seizoen ‘De Verleiders - de casanova's van de vastgoedfraude', waarvan de titel al aangeeft hoezeer naam en begrip verknoopt zijn geraakt; Casanova zelf komt er niet in voor. Eerder maakte muziektheatergezelschap Orkater ‘Hoe Mozart Casanova sloeg'; Arthur Japin schreef ‘Een schitterend gebrek' over Lucia, Casanova's jeugdliefde, geënsceneerd door de Vlaamse groep De Tijd. Sándor Márai schreef ‘De gravin van Parma' (ook op toneel gezet), Jean Dufaux en tekenaar Griffo maakten met ‘Giacomo C.' een op hem geïnspireerde strip. De Hongaarse filmregisseur Alfréd Deésy was in 1918 de eerste cineast. Na Fellini (die naar verluidt Casanova -Donald Sutherland in de film- een verschrikkelijk figuur vond) kwam Ettore Scola met ‘La nuit de Varennes', en de Zweed Lasse Hallström met Heath Ledger in de titelrol. Salvador Dalì liet zich verleiden tot erotische prenten. Casanova zou zelf mee hebben geschreven aan het libretto van Mozarts opera ‘Don Giovanni,' iets waar De Appel met een muzikaal geintje naar verwijst.

Esther, de Hollandse minnares van Casanova

‘Ze had midden in het kuiltje van haar kin een bekoorlijk zwart vlekje. Het was heel klein, maar stak iets uit en was getooid met vier, vijf fijne, korte zwarte haartjes. Dit vlekje, dat wij Italianen neo noemen, vormde een extra bekoring in haar knappe gezicht. Aangezien ik wist dat dergelijke vlekken op iemands gezicht, hals, handen of armen eveneens aanwezig zijn op het lichaamsdeel dat overeenkomt met dat wat men ziet, was ik er zeker van dat Esther op een plaats die zij als fatsoenlijk meisje nooit iemand had getoond, een vlekje moest hebben dat volkomen identiek was aan dat op haar kin. Het was zelfs mogelijk dat zij zelf niet wist dat zij dit plekje had.' (uit: ‘Histoire de ma vie')

Aus Greidanus sr (1950) maakt met ‘Casanova' zijn laatste (marathon)voorstelling bij De Appel. Na in totaal veertig jaar als acteur, regisseur en artistiek leider van het Haagse gezelschap met zijn karakteristieke eigen theater en eeuwige financiële strubbelingen, gaat hij met pensioen.

Hoe moet dat, een leven zonder De Appel?
Het is een heel welbewuste keuze. Ik heb nooit iets buiten De Appel kunnen en willen doen - als je leiding geeft aan zo'n stadsgezelschap moet dat niet, vond ik. Dus ik heb heel veel dingen niet gedaan. Het wordt tijd.
Ik stop niet met het vak, ik zal zeker nog lesgeven, regisseren of spelen. Maar niet meer onder die gigantische druk die dit soort marathons met zich brengt. Die moeten namelijk lukken. Als ik een keer een fout maak, is het gezelschap dood. We krijgen dan wel steeds prijzen voor ondernemerschap, maar dat is best discutabel. Als het verkeerd gaat, zou mijn Raad van Toezicht onmiddellijk kunnen zeggen: slecht beleid. Ik heb die kar 16 jaar getrokken. Het is goed.Ik ben ook niet een acteur zoals Sacha was, mijn ex-vrouw, natuurlijk, die zei - en dat heeft ze ook gedaan overigens - ‘ik speel tot m'n dood'. Ze vond maar één ding leuk, en dat was spelen. Die vond de grote vakantie al een ramp. Voor haar was theater alles. Dat heb ik niet.

Dus geen melancholie?
Neu. Hoe mooi ik bijvoorbeeld de klassieken ook vind, er gaat niets boven Shakespeare, de Tsjechov-teksten, de Molières, de Goethes - maar: ik moet dat niet meer doen. Ik moet geen Drie Zusters meer doen. Ik ben een mastodont zo langzamerhand, en ik heb me altijd zo geërgerd aan de generatie vóór mij, die maar bleef zitten en haar stempel drukken. Nieuwe generaties zijn nu aan zet. Het is echt een nieuwe tijd. En er kómt wat aan, hoor. Ik zie het op de scholen waar ik les geef. Het zijn nu nog onbekende jonge honden, die de ruimte moeten krijgen om zich te manifesteren. Dat is de onze verantwoordelijkheid: ruimte maken, overdragen, wegwezen.

Hoe ziet de toekomst eruit?
Ach, dat leven dat voortschrijdt! Er vallen mensen weg, je denkt: shit, we staan met z'n allen in de rij - is dit het? Er zijn andere dingen die belangrijk worden. Je kleinkinderen, in ons vak komt familie altijd op de laatste plaats. En dat schilderen, natuurlijk. Dat is een grote, dierbare passie.

Heb je een atelier?
Ja, aan huis. Als ik echt de kloten had gehad vroeger, dan had ik schilder moeten worden. Daar lag m'n talent, denk ik. Alleen, dat durfde ik niet. Dat is zo'n eenzaam beroep. In veel opzichten maak ik er wel gebruik van op de scène, als het gaat om contrasten, kleurschakeringen. Enfin, ik wil dat graag gaan oppakken.

Aus Greidanus jr. (1975) is de zoon van Aus Greidanus en Appel-actrice Sacha Bulthuis (1948 - 2009). Ook zus Pauline Greidanus is actrice. Aus jr. speelde bij ZT/Hollandia van Johan Simons, NTGent (ook Simons) en nu sinds 4 jaar bij De Appel ‘van' zijn vader, waar hij ook debuteerde als regisseur. Komend voorjaar begint hij bij TA.

En nu houdt De Appel zoals jij die van kinds af aan kende, op te bestaan. Droevig?
Dat valt erg mee. Toen ik hier vier jaar geleden begon, dacht ik: het zal wel raar zijn om te gaan werken in het bedrijf dat, ja, m'n verkleedzolder was toen ik klein was. Ik struin hier rond vanaf m'n tweede. Wel grappig, trouwens, ik loop er nu met m'n eigen dochterje van twee. Maar uiteindelijk was het veel minder raar dan ik dacht. Het is toch op bepaalde manier een andere wereld geworden. Een andere plek dan die uit m'n jeugd.
De belangrijkste reden om toen voor De Appel te kiezen, was dat ik hier de meeste gelegenheid kreeg om voorstellingen te máken. En toen dacht ik ook: is dat nou wel verstandig, kleeft daar niet teveel privé aan? Mijn ouders zijn hier toch ook zowat geboren. Maar dat was heel snel weg. Gelukkig. 

Wilde je niet het stokje overnemen van je vader?
Nee. Ik wil graag dat regisseren ontwikkelen - nog steeds, als ik de kans krijg. Maar dat is totaal iets anders dan het leiden van een bedrijf. Ik denk dat ik daar niet geschikt voor ben. Lobbyen, politiek en evaluatiegesprekken - dat soort talent heb ik niet. Ik heb er in het begin wel over gefantaseerd, en we hebben het er wel even over gehad, maar ik kwam al heel snel tot de conclusie dat het in wezen met het creatieve niet zo heel veel te maken heeft.

In ‘Casanova' werken jullie voor het eerst echt heel close samen. Moeilijk?
Het kwam er inderdaad niet eerder van, opzet was het niet. Kijk, als als je een heel heftig-psychologische voorstelling zou maken en de regisseur van alles bij de acteur zou moet aanboren, misschien dat ik dan zou denken: o, het komt nu iets te dichtbij. Maar door het vormelijke wat ‘Casanova' heeft, hou je een zekere afstand. Dus moeilijk, nee.

Zul je hem niet missen, straks bij TA?
Het is wel een raar gevoel dat Aus hier weggaat. Na veertig jaar. Maar we zien elkaar gewoon sowieso privé, en dan hebben we het helemaal niet over het werk. We zijn er allebei erg aan gehecht de deur achter ons dicht te kunnen trekken en iets totaal anders te gaan doen dan theater.

| Meer