Cape Fear 2

Casanova

Casanova homo frivolicus 5 mathematiek van de liefde

Burchiello
  • Download als WORD document
  • Download als PDF document

Casanova is verliefd op de liefde. Carpe diem is zijn devies. Si vive una volta sola of YOLO in sms-taal (You Only Live Once). Of met de woorden van Don Juan: ‘la beauté me ravit partout où je la trouve' of ‘tout le plaisir de l'amour est dans le changement' (Molière, 1965: 360-361). Hiermee is de eerste stelling van Casanova's liefdesmathematiek gegeven. Wat bedoelen we met de wiskunde van Casanova's liefde? We proberen een antwoord te vinden op een vraag die door één van de actrices bij Toneelgroep De Appel (Saskia Mees) werd gesteld: ‘Is er een bepaald soort vrouw waar Casanova op valt?' Wordt Casanova verliefd op eenzelfde type vrouw? Bestaat er een formule die Casanova verliefd maakt? Bijvoorbeeld; blond of brunette, rood, lange benen, grote borsten, een stem, blauwe of donkere ogen... Wie Casanova's De geschiedenis van mijn leven leest, komt snel tot de conclusie dat Casanova niet op zoek is naar een bepaald type vrouw. Casanova is een veelvraat. Hij lust alles: blond, zwart of rood, groot of klein, dun of dik, jong of oud, klein of groot, arm of rijk en ga zo maar door. In Casanova's bed vind je alle mogelijke varianten aan vrouwen. Toch is het bed voor Casanova geen telraam zoals bij Don Juan:

In Italia seicento e quaranta;
In Alemagna duecento e trentuna;
Cento in Francia, in Turchia novantuna;
Ma in Ispagna son già mille e tre.

V'han fra queste contadine,
Cameriere, cittadine,
V'han contesse, baronesse,
Marchesane, principesse.
E v'han donne d'ogni grado,
D'ogni forma, d'ogni età.

Casanova is verliefd op de liefde, het verlangen, de verleiding, de sensualiteit en wil dat alles zijn. Don Juan is verliefd op de verovering, het scoren, hij wil vrouwen hebben en vooral gehad hebben als trofeeën na de jacht. Casanova haalt het geluk uit het moment, het nu. Don Juan's geluk ligt in de toekomst, bij zijn volgende verovering. Casanova is een hedonistisch sensualist, Don Juan een hedonistisch veroveraar. Casanova:

‘Het koesteren van mijn zintuiglijke genietingen is heel mijn leven mijn voornaamste bezigheid geweest; ik heb nooit een belangrijker doel gekend. Omdat ik mij geboren voelde voor de andere sekse, heb ik deze altijd lief gehad en alles gedaan wat ik kon om wederliefde te wekken.' (Casanova, 1991: I:14)

De eerste stelling van Casanova's mathematiek van de liefde luidt: Casanova huldigt het zintuiglijk genieten en voelt zich geboren om de andere sekse lief te hebben en dit het liefst in wederzijds genot. Het plezier en het spel, de verleiding en de maskerade, komen voor Casanova op de eerste plaats. De Belgische psychoanalytica Lydia Flem verwoordt het in haar boek Casanova, the man who really loved women als volgt: ‘Life, for him, is an entertainment, a joyful drama: a dramma giocoso.' (1997: 5) Het dramma giocoso (een vrolijk drama) is een komische opera met een sentimenteel of pathetisch plot, met eerder een tragisch kantje dan een lichthartige komische plot. Mozart noemde zijn Don Giovanni in eerste instantie een dramma giocoso.[3] Dit genre ontwikkelde zich vanaf 1750 in Italië. Carlo Goldoni (1707-1793), tijdgenoot van Casanova, was de grote theaterhervormer in de 18e eeuw. Hij gebruikte karakters en plots van het Italiaanse straattheater commedia dell'arte voor zijn toneelstukken in de stadsschouwburgen. Door de kruisbestuiving van Goldoni's komedies, de meer tragisch op Griekse en Romeinse mythen en legenden gebaseerde opera seria, en de balletten ontstonden het dramma giocoso en de opera buffa. Eerst als pauze of intermezzo van een opera seria, later ontwikkelde het zich tot een op zichzelf staand spektakel. Dit Italiaanse theatergenre veroverde in korte tijd heel Europa. Casanova gedraagt zich in het leven als een hoofdpersonage uit een dramma giocoso: onverantwoordelijk en zonder nadenken, impulsief handelend, steeds op zoek naar sensueel of intellectueel plezier. En bereid om daarvoor elke wet te overtreden, die hem in die zoektocht in de weg staat. Flem: ‘For him, life must be a party, a ball, an endless carnival. Each person must invent a role for himself and play it with brio. Disguises and masks offer pleasure incognito, freedom in the present moment, joyful and unbridled invention with impunity. He loves being center stage... He immediately takes on whatever persona is expected of him according to the situation or the desire of others.' (Ibid.)

Dit theatrale aspect van Casanova's leven brengt ons bij de tweede stelling van Casanova's liefdesmathematiek. De belangrijkste bestanddelen van Casanova's liefdesleven komen uit de theaterwereld: beeld en woord. De rekenkunde van Casanova's liefde kent slechts twee bewerkingen; de vormelijke bewerking met als cruciale vraag ‘hoe zie ik eruit' (het beeld) en een talige bewerking met als cruciale vraag ‘wat zal ik zeggen' (het woord). Casanova houdt van mooie kleren, van maskerade en vermomming. En hij is een meester in de kunst van de conversatie. Woord en beeld spelen in zijn verleidingskunst een grote rol. Mooie kleren, mooie woorden en leven in het nu, dat zijn ingrediënten van Casanova's liefdesleven. Dit zijn de belangrijkste kruiden van Casanova's identiteit. Daarmee dartelt hij door Europa. Hij doet dit voornamelijk als ‘vreemdeling', Venetiaan of Fremdkörper.

Casanova is een kind van acteurs en behoort per definitie tot de laagste sociale klasse van de 18e eeuw. Maar niemand verstaat de kunst van het doorbreken van sociale klasse beter dan Casanova. Zo weet hij zich te handhaven in alle aristocratische milieus van Europa. Hij is een nomade, een eindeloze zwerver die nooit ergens thuis komt. ‘By birth, he will always be a pariah, a déclassé, but in terms of talents, charm, and savoir faire, he belongs right at the center of aristocratic society.' (Ibid.:7) Zijn moedertaal is het Venetiaans dialect (Friuli) en het Italiaans[4], maar hij communiceert zijn hele leven vooral in het Frans en het Latijn. Hij verleidt en hij bedrijft de liefde in het Frans. Aan het einde van zijn leven schrijft hij zijn memoires in het Frans. Bijna 4.000 pagina's waarin een rij soldaten, prinsessen, pausen, koningen, oplichters, kwakzalvers, koopmannen, advocaten, pooiers, vrouwen in alle vormen en maten en uit alle sociale klassen, schrijvers, filosofen, wijzen en narren de revue passeren. Geen enkel ander boek geeft zo'n helder inzicht van het leven tijdens de 18e eeuw: over feesten, gemaskerde bals, theaters, koffiehuizen, herbergen, diners, jachtpartijen, bordelen, dansfeesten en kloosters.

Het lijkt alsof Casanova zich als ontheemde thuis voelt. Heimlich in het unheimliche. Casanova had als kind heftige bloed neuzen. Dat voorspelde in die tijd niet veel goeds. ‘His parents thought he was doomed to a premature death.' (Ibid.: 26) Toen hij één jaar oud was, vertrok zijn moeder Zanetta Farussi (1707-0767) met een theatergezelschap. Zij liet Casanova achter bij zijn grootmoeder en begon aan een succesvolle carrière als actrice. Haar vader, Girolamo Farussi, stierf van verdriet omdat zijn dochter was weggelopen met een acteur-muzikant. Hij had gehoopt dat zijn dochter in zijn schoenmakerij zou gaan werken. Een jonge acteur van het Grimani theater had zijn dochter geschaakt. Zanetta werd een beroemd actrice. De belangrijkste Italiaanse toneelauteur van die tijd, Carlo Goldoni, schreef rollen voor haar. Zij schitterde in de karakterrol van prima amorosa (hét liefdesobject van het toneelstuk). En dat in heel Europa; van London tot Dresden. Over Casanova's eerste levensjaren is weinig bekend. Zijn eerste herinnering dateert van 1733. Hij is dan 8 jaar. ‘Giacomo's first childhood memory is set in Venice at the beginning of August 1733, in a house on the Calle della Commedia, in the shade of the church and theatre of San Samuele.' (Ibid.: 29) Hij heeft een bloedneus en zijn grootmoeder brengt hem bij een oude vrouw, die hem via een heidens ritueel zal genezen.

Vanaf zijn geboorte staat het leven van Casanova in het teken van een nomadisch bestaan. Het is zijn moeder Zanetta, die hier de aanzet toe geeft. Haar toekomst lag immers vast; zij zou als schoenmaakster gaan werken in de schoenmakerij van haar vader. Maar het verlangen om wat van de wereld te zien en haar drang naar avontuur, dreef haar in de armen van de toneelspeler Guiseppe Gaetano (1697-1733), Casanova's vader. Ook al hebben we over dit vaderschap geen zekerheid; Casanova zelf beweerde dat hij een bastaardzoon van de rijke Venetiaanse patriciër Michele Grimani (1697-1775) was. Grimani was een van de rijkste en machtigste Venetiaanse burgers. Hij was eigenaar van het theater San Samuele, waar Guiseppe zijn geliefde Zanetta naar toebracht. Zeker is dat het de acteur Guiseppe is, die Zanetta weghaalt uit haar ouderlijk milieu. Zij ruilt het schoenmakersatelier in voor het nomadisch bestaan als actrice. Zo komt ze in een wereld terecht waar het doorbreken van sociale standen mogelijk wordt. Als actrice komt Zanetta in contact met rijke en machtige mannen. Betaalmiddel waarmee de sociale afstanden worden overschreden is seks. Mooie succesvolle actrices werden maîtresses van rijke heren. Vandaar dat Casanova's bewering dat zijn biologische vader een rijk patriciër uit Venetië is, niet uit de lucht gegrepen is. Het is ook begrijpelijk dat de verlokkingen, die de wereld van het theater aan contacten met rijke burgers en aristocraten met zich meebrengt, op Zanetta een grote aantrekkingskracht uitoefende. Het bood haar de mogelijkheid om te ontsnappen aan een leven van zwaar werk en weinig luxe in het schoenmaakbedrijfje van haar vader.

Zanetta werd onmiddellijk zwanger; haar eerste zoon Giacomo werd geboren op 2 april 1725. Een jaar later kregen Zanetta en Giuseppe de kans om met het theatergezelschap naar London te vertrekken en te gaan spelen voor het koninklijk hof. Ze grepen die kans met beide handen aan en lieten Giacomo achter bij zijn grootmoeder. Ze speelden in het King's Theatre in London van 1726 tot 1728. In London beviel Zanetta van haar tweede zoon: Francesco Giuseppe (1727-1803). Er wordt beweerd dat de Engelse koning, toen de Prince of Wales, de vader is van Francesco. Zanetta keerde in 1728, met haar man en hun eenjarige zoon Francesco, terug naar Venetië. Giacomo kreeg er onverwacht een jongere broer bij. Ondertussen was Zanetta's vader gestorven van verdriet door de keuzes die zijn dochter had gemaakt. Zanetta en Giuseppe gingen weer acteren in het theater van Grimani. Tussen 1730 en 1732 worden nog vier kinderen geboren: Giovanni Battista (1730-1795), Faustina Maddalena (1731-1736), Maria Maddalena Antonia Stella (1732-1800) en Gaetano Alvise (1734-1783). In 1733 sterft Giuseppe aan een hersenabces, als gevolg van een oorontsteking. Zanetta is dan zwanger van haar vijfde kind en weduwe. Al die tijd woont de familie in de Calle della Comedia (de komediestraat). In een wijk waar het hart van het Venetiaanse carnaval zich afspeelde en waar gokhuizen, theaters en bordelen welig tierden.

Het is in het jaar van zijn vaders dood dat Giacomo zijn eerste herinnering uit zijn kindertijd dateert. Giacomo had als kind last van ernstige neusbloedingen. Het maakte hem als kind bleek en zwak en het vermoeden bestond, dat hij niet oud zou worden. In augustus 1733, enkele maanden voor zijn vaders dood (18 december), brengt zijn grootmoeder hem met de gondola naar Murano, een eiland buiten Venetië. Daar wordt hij behandeld door een genezeres met een rituele bezwering. Giacomo herinnert zich, dat ze in een donker krot terecht kwamen waar ze opgewacht werden door een oude vrouw die omringd werd door zes katten. De vrouw had een zwarte kat op de arm. Giacomo's grootmoeder praat langdurig met de vrouw. Fluisterend. Hij kon niet horen wat ze zeiden. Hij zag dat zijn grootmoeder de oude vrouw een zilveren dukaat in de hand stopte. De oude vrouw opende een kist, pakte Giacomo op en stopte hem in de kist. Ze zei hem dat hij niet bang hoefde te zijn en sloot de kist. Stomverbaasd kroop Giacomo in een hoek van de kist, hij hield zijn zakdoek tegen zijn bloedende neus. Vanuit de kist hoorde hij gelach, gehuil, gezang, geroep en getrommel op de kist. Plotseling werd hij uit de kist gehaald. De oude vrouw streelde hem, kleede hem uit, wikkelde hem in een doek, legde hem op een bed, verschroeide kruiden en murmelde allerlei bezwerende spreuken. Uiteindelijk haalde ze hem uit het doek, stopte wat pillen in zijn mond en wreef zijn slapen en zijn nek in met een zoet ruikende zalf. Toen beloofde de heks, dat het bloeden geleidelijk zal stoppen op voorwaarde dat hij niemand over haar vertelde. Ze dreigde dat hij zal sterven als hij ook maar iets verklapte over het ritueel dat hij had ondergaan. Ze verteld hem ook dat hij de komende nacht bezoek zal krijgen van een mooie vrouw.

Casanova is dan acht jaar oud. Het valt op dat zijn moeder in zijn eerste herinneringen aan zijn kindertijd geen enkele rol speelt. Ook al is zijn moeder in de periode waarin de herinneringen zich afspelen in Venetië. Zijn moeder speelt bij de behandeling van de neusbloedingen geen enkele rol. Maar de symbolische waarde van deze herinnering reikt nog verder. Enerzijds blijkt hieruit dat Casanova's grootmoeder de moederrol waarnam. Anderzijds is deze herinnering een symbolische wedergeboorte. Hij wordt met een bloedende neus in een kist gestopt, hoort allerlei bezweringen, wordt er weer uitgehaald, wordt gewassen en in doeken gewikkeld, in bed gestopt, uit bed gehaald en ingewreven met allerlei oliën. Een rituele wedergeboorte. Bovendien wordt er in deze herinnering een verbod of taboe geformuleerd: hij mag niet over dit ritueel praten, anders zal hij sterven. Vervolgens voorspelt de oude vrouw dat de kleine Giacomo de komende nacht bezoek krijgt van een mooie vrouw. En dat gebeurt ook. Giacomo droomt over een prachtige vrouw: er verschijnt een vrouw in een prachtige jurk in zijn slaapkamer. Ze geeft licht en draagt een kroon met schitterende edelstenen. Traag komt ze naar hem toe en gaat bij hem op het bed zitten. Ze heeft een aantal kleine doosjes bij zich waarvan ze de inhoud over zijn gezicht uitstrooit. Het zijn heel lieve woordjes, die hij niet begrijpt maar die hem een warm gevoel geven. Ze doet dit langdurig en hij luistert in totale verrukking naar haar. Haar woorden klinken als muziek. Hij is tegelijk in zijn bed en in het theater. De vrouw kust hem en verdwijnt vervolgens, terwijl hij in diepe slaap valt. De volgende ochtend verbiedt zijn grootmoeder hem over dit droombeeld te praten. Als hij dit toch doet zal hij sterven.

Verschillende details in deze droom wijzen erop dat de vrouw die Giacomo 's nachts bezoekt een gefantaseerde ‘wensmama' is; ze verzorgt hem, spreekt hem liefdevol en zacht toe, kust hem en de droom speelt zich tegelijk in zijn bed en in theater (werkterrein van zijn moeder) af.

Er is nog een herinnering die zich in hetzelfde jaar afspeelt. Half november steelt Giacomo een kristallen rondvormig glas, waaraan zijn vader met optische instrumenten heeft gewerkt. In de mooi geslepen glazen diamant fonkelt het licht en verdubbelt de wereld zich als Giacomo erin kijkt. Wanneer zijn vader ontdekt dat het kristal verdwenen is, verdenkt hij zijn zoons en roept hen bij zich. Bang voor straf, stopt Giacomo het kristal in de zak van zijn broer Francesco. Het duurt niet lang voordat zijn vader het kristal vindt en Francesco zwaar wordt gestrafd met zweepslagen. Zes weken later ligt vader op sterven. Twee dagen voor zijn dood roept hij zijn vrouw, hun vijf kinderen en de gebroeders Grimani, eigenaren van het theater, bij zich. Hij vraagt de Grimani's of ze na zijn dood, zijn vrouw en kinderen willen beschermen. Hij vraagt Zanetta te zweren dat geen van hun kinderen acteur wordt.

In het jaar 1733 situeert Casanova zijn vroegste jeugdherinneringen. Deze herinneren zijn het begin van zijn levensverhaal. Het is het mythische punt dat hij aanwijst als het begin van zijn bestaan. Casanova schrijft deze herinneringen meer dan vijftig jaar nadat ze zijn gebeurd op. Dat roept natuurlijk vragen op in hoeverre de herinneringen daadwerkelijk stroken met de werkelijkheid. Maar zelfs als we ervan uitgaan dat deze herinneringen door de tijd gedeeltelijk een soort persoonlijke mythologie van Casanova zijn geworden, dan nog kunnen we uit die gebeurtenissen een aantal structuren halen, die van invloed zijn op de mathematiek van Casanova's liefdesleven.

Die structuren hebben alles te maken met vragen over afkomst en ouderschap waar Casanova gedurende zijn hele leven mee rondliep. Kortom; de vraag naar een moeder en naar een vader. De herinneringen uit 1733 kristalliseren zich rond de positie van de moeder en die van de vader. We baseren dit op twee verhalen: het verhaal van de bezwering en het verhaal van de diefstal.

In het verhaal van de bezwering verschijnt de grootmoeder op de plaats van de moeder. De biologische moeder is afwezig in een verhaal waarin Casanova een rituele wedergeboorte doormaakt. Dit ritueel bevestigt op een symbolische manier de wedergeboorte van Casanova uit de grootmoeder. De grootmoeder is Casanova's symbolische moeder. De leegte van de afwezige (biologische) moeder wordt ingevuld door de aanwezige grootmoeder. De vroedvrouw in dit verhaal is de oude vrouw die als een oermoeder met een occulte bezwering zijn wedergeboorte inleidt en uitvoert. De vroedvrouw doet echter meer. Ze opent met het ritueel een toekomst door enerzijds een verbod of taboe te formuleren en anderzijds het bezoek van een vrouw aan te kondigen.

Het verbod om over dit genezingsritueel (wedergeboorteritueel) te spreken prikkelt bij Casanova de nieuwsgierigheid naar het occulte, de magie, de wetenschap... Het wakkert het verlangen aan om over kennis te beschikken waarover de ander niet beschikt. Kennis die hij kan aanwenden in zijn voordeel. Met de aankondiging van het bezoek van de mooie dame (in zijn droom), creëert deze therapeutische heks een ‘reservoir van liefde' voor een soort gefantaseerde moeder. De vrouw waarover de kleine Casanova droomt (of wat de oude Casanova zich daarvan meent te herinneren), is een combinatie van enerzijds de moeder waarvan hij droomt en anderzijds de moeder zoals ze werkelijk is (actrice). Dit is de katalysator die het circus van de verleiding waaraan Casanova zich overgeeft in gang zet. Keer op keer zoekt hij in elke vrouw, deze gefantaseerde vrouw. Bij de ene vrouw om zijn agressie ten aanzien van de afwezigheid van zijn moeder op bot te vieren (hoeren, dienstmeiden), bij de ander om zich in volle overgave aan het momentum van de liefdesroes over te geven en letterlijk zijn lot in de handen van de vrouw te werpen (Henriette, Pauline, Lucretia,...).

In het verhaal van de diefstal komt de positie van de vader naar voren. Hier zien we hoe Casanova voor het eerst de vaderlijke macht, de wet, omzeild. Hij heeft bezeten wat hem niet toebehoorde (het kristal), maar heeft net op tijd zodanig gehandeld dat hij zijn straf ontloopt. Dit spel met de wet kan ongetwijfeld gekoppeld worden aan het taboe van de bezwering en de daaraan verbonden idealisatie van het geheim (een weten dat allen hij weet). Casanova zal van overtreding van de wet of sociale regels zijn handelsmerk maken. Waar hij ook terecht komt, keer op keer slaagt hij erin iets te bezitten wat hem niet toebehoort (een maîtresse, een verloofde, een echtgenote, een dochter, vrouwen die andere mannen toebehoren). En als de dreiging van de wet nabij komt, slaat hij net op tijd op de vlucht (of hij belandt in de gevangenis). Ook de titels die hij zich toe-eigent (mijnbouwkundige, financieel specialist, arts, astroloog) moeten in dit licht bezien worden. Op deze manier beweegt hij zich door alle lagen van de maatschappij en slaagt erin om in bijna elk koninklijk hof van Europa binnen te dringen.

Het is niet mijn bedoeling om de bezwering van zijn bloedneus en het ontlopen van zijn straf, voor de diefstal van het kristal, als oorzaken van Casanova's verdere levensloop aan te duiden! Waar ik op wil wijzen is dat de vroegste herinneringen van Casanova en de persoonlijke mythe die hij daarvan maakt in zijn memoires, structuren in zich dragen die tot de kern van Casanova's persoonlijkheid behoren. Deze structuren maken deel uit van de mathematiek van Casanova's liefdesleven. Samenvattend hebben we vijf elementen van Casanova's liefdesmathematiek verzameld:

-        Sensualiteit; het zintuiglijk genieten met een voorkeur voor wederzijds genot (carpe diem)
-        Het belang van beeld en woord; spel, verleiding en maskerade (theatrale elementen)
-        Spelen met een weten dat de ander niet mag weten; bezwering, bedrog en verleiding
-        Idealisering van een wensvrouw/moeder; droombeeld van de vrouw die komt en gaat
-        Overschrijding van de wet; zich iets toe-eigenen wat een ander toebehoort (leugen en oplichting)

Kunnen we hiermee de liefdesperikelen van Casanova afdoende verklaren? Voor een groot deel wel, toch missen we nog een belangrijk stukje van de liefdespuzzel. De sleutel tot dat stukje vinden we in de gebeurtenissen die plaatsvinden na de dood van zijn vader: hij wordt voor de tweede keer door zijn moeder ergens achter gelaten. In 1734, op zijn verjaardag, vertrekt Zanetta met Giacomo naar Padua. Eén van de Grimani broers, de abt Alvise (Giacomo's leraar), en een vriend van zijn vader en libertijns dichter Signor Baffo, reizen mee. Ze reizen in een burchiello, een soort drijvend huis. (zie foto links)

Casanova herinnert zich dat hij tijdens die reis, door zijn naïef kinderlijke opmerkingen, door zijn moeder en het gezelschap wordt uitgelachen. In Padua brengt dit gezelschap Giacomo naar een kostschool. Een week later komt zijn grootmoeder hem daar weg halen. Ze brengt hem naar het huis van de schoolmeester van de kostschool, doctor Gozzi. Daar verblijft hij tot en met zijn rechtenstudie. Zijn broer Francesco, die zijn schildertalent al toonde in het atelier van de decorschilder Antonio Joli, wordt als leerlingschilder bij de schilder Francesco Simonini gebracht. Francesco wordt een succesvol schilder van belangrijke slagvelden. Giacomo gaat naar een kostschool en Francesco komt terecht bij een meesterschilder. Zanetta reisde van Padua onmiddellijk door naar Verona, waar ze lid werd van het gezelschap van Giuseppe Imer. Een gezelschap waar Goldoni voor schreef. Een jaar later vertrok Zanetta; de koning van Polen had haar een contract aangeboden. Ze reisde en speelde onder andere in Sint Petersburg voor het Russisch keizerlijk hof, voor de Poolse koning en belandde uiteindelijk in het Italiaanse koninklijke theater van Dresden. Haar twee jongste kinderen bleven bij haar in Dresden.

We kunnen ons voorstellen hoe verlaten Giacomo zich gevoeld moet hebben op die kostschool. Hij belandde van een leven in de uitgaansbuurt van Venetië op een strenge kostschool. Zijn broers en zussen waren beter af. Voor Zanetta naar Noord-Europa vertrekt laat ze schoolmeester Gozzi met Giacomo naar Venetië komen. De actrice ontvangt hen met een aristocratische grandeur. De kleine Giacomo vindt zijn moeder oogverblindend mooi. Zij maakt alleen wat opmerkingen over zijn pruik, die niet bij hem zou passen. Er wordt om hem gelachen. Haar ontvangst is tegelijkertijd zo goed als een denititef afscheid. Giacomo is tien jaar en het is de derde keer dat hij door zijn moeder verlaten wordt; wanneer hij één jaar is laat ze hem bij haar moeder achter, wanneer hij negen is brengt ze hem naar een kostschool in een andere stad en wanneer hij tien is vertrekt ze als actrice om voor de koninklijke hoven van Europa te gaan spelen.

Het keer op keer verlaten worden door een vrouw die haar eigen weg kiest en hem weerloos achterlaat, is nog een element dat een belangrijke rol speelt in Casanova's liefdesmathematiek. Bovendien heeft Casanova hierdoor de rotsvaste overtuiging gekregen, dat hij het grootste geluk alleen kan vinden als hij alleen is. Deze fundamenteel narcistische levenshouding zorgt er voor dat hij in een liefdesrelatie, op het moment dat het met z'n tweeën zijn aan belang wint en er zich hierdoor bepaalde keuzes opdringen, kiest voor zichelf. Op dat punt gekomen in een relatie vlucht Casanova; zoals het moment waarop Dona Lucrezia hem vraagt een landgoed met huis voor hen en hun dochter te kopen. Maar in de belangrijkste liefdesrelaties van Casanova komt het niet zo ver; want daar gaat het steeds om onafhankelijke vrouwen die hem verlaten. Voorbeelden van deze vrouwen zijn de Portugese aristocrate Pauline en de Provençaalse aristocrate Henriëtte.

Nog twee puzzelstukjes van de liefdesmathematiek van Casanova zijn:

-        Herhalen van het verlaten worden door een ideale vrouw (moeder); relaties met onafhankelijke vrouwen, waarvan hij zeker weet dat ze hem vroeg of laat verlaten
-        Eigenliefde (narcisme) als fundamentele levenshouding; het grootste geluk vindt hij alleen met zichzelf

Waar Casanova hoeren of kamermeisjes koopt of verleidt is er geen sprake van liefde, hier spreekt slechts pure eigenliefde. Waar Casanova echt verliefd wordt verschijnt zijn gedroomde ideaal op het toneel; een vrouw waaraan hij zijn hart verliest, is een vrouw waarvan hij weet dat ze hem vroeg of laat verlaat (zoals zijn moeder). Om zich deze narcistische kwetsuur te besparen valt hij als een blok voor onafhankelijke vrouwen aan wie hij zich volledig kan overgeven. Omdat het afscheid al is ingebed in de aard van de relatie. Deze onafhankelijke vrouwen staan in het teken van overschrijding van de wet omdat ze feitelijk anderen toebehoren. Meestal zijn deze vrouwen, de eerste keer als Casanova hen ontmoet, getooid met tekens van transgressie. Zo draagt Henriëtte bij hun eerste ontmoeting mannenkleren of wordt hij smoorverliefd op een jonge zangeres, die zich in mannenkleren uitgeeft voor een castraat. Deze voorbeelden geven aan dat deze vrouwen zich onafhankelijk opstellen ten aanzien van de moraal en de wet. Precies wat Casanova aantrekkelijk vindt. 

Alain Pringels, dramaturg Toneelgroep De Appel

Bibliografie

  • G. Casanova (1991), De geschiedenis van mijn leven, De school van het leven, memoires deel 1, Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam
  • L. Flem (1997), Casanova. The man who really loved women, Farrar, Straus and Giroux ed., New York
  • Molière (1965), Ouevres complètes 2, Flammarion, Paris
| Meer