Cape Fear 2

Casanova

Casanova seksverslaafde?

Casanova
  • Download als WORD bestand
  • Download als PDF bestand

Over het al dan niet bestaan van seksverslaving wordt in de academische wereld hevig gediscussieerd. Wie de opsomming van symptomen leest die op internet het klinische label begeleiden, komt al snel tot de vaststelling dat hij verslaafd is... Het woord ‘verslaving' stamt genealogisch gezien van het Latijnse ‘addico' dat toewijden, straffen, veroordelen of toeschrijven betekent. We vinden het terug in Romeinse wetten waar het gebruikt wordt in de zin van ‘zich overgeven aan een wet' of ‘zich aan een oordeel onderwerpen'. Langzaam verschoof de nadruk in betekenis in de omschrijving van iemands toewijding voor iets of voor een activiteit. In de 17e eeuw gebruikte de Katholieke geestelijkheid het woord om aan te duiden dat iemand met een grote toewijding aan alcohol ‘ziek' was. De geboorte van het begrip ‘verslaving' zoals we dat nu nog kennen was een feit. Ik wijs op de geschiedenis van dit begrip om aan te geven dat het concept ‘verslaving' intrinsiek verbonden is met een moreel oordeel ten aanzien van sociaal onaanvaardbaar gedrag (David J. Ley, 2012: 9).

Die indruk krijg je ook als je de titel van de film van Steve McQueen ziet: Shame (2005). Een film die overal werd aangekondigd als een film over seksverslaving. Waarvan ook de trailer sterk getuigt. De film gaat over een man (Brandon, vertolkt door Michael Fassbender) die door een jeugdtrauma een extreme bindingsangst heeft (waardoor hij niet uit liefde kan vrijen). Zijn verwrongen seksualiteitsbeleving is een symptoom van een onverwerkt trauma. De symptomen die gaandeweg het leven van deze man ondermijnen zijn: dwangmatig masturberen, dwangmatig kijken naar porno op internet en agressieve seks met prostituees of onbekende vrouwen. Seks is voor deze man het vermijden van liefde. Wanneer hij op een bepaald moment met een vrouw waar hij verliefd op is naar bed gaat, lukt het hem niet met haar te vrijen (impotentie blokkeert het toelaten van liefde). Moeten we dit ‘seksverslaving' noemen? Deze man lijdt aan een gestoorde beleving van seksualiteit. Hij kan niet tot een liefdesrelatie komen. Wat een label als ‘seksverslaving' voornamelijk doet is de schuld bij de persoon zelf leggen (schuld en schaamte). Op die manier hoeven we ons niet af te vragen of het niet onze manier van leven is, die het beleven van seksualiteit en liefde bemoeilijkt. Mijn stelling is dat het label ‘seksverslaving' een moreel oordeel inhoudt ten aanzien van seksualiteit. Het lijkt me gezond om er vanuit te gaan dat je aan seks niet verslaafd kunt raken. Shame is een film over een man met extreme bindingsangst (waarvan de symptomen zich uiten in een gestoorde seksualiteitsbeleving. Shame is dan ook veel eerder een aanklacht tegen de pornocratisering van onze maatschappij. En ik heb het dan niet alleen over de manier waarop steeds jongere kinderen met porno in aanraking komen op internet, maar ook de manier waarop in reclame en videoclips, seksualiteit en vrouwen worden voorgesteld.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de geschiedenis van het begrip ‘seksverslaving' gelijk loopt met de ontwikkeling van het world wide web. Het is de Amerikaanse gedragstherapeut Patrick Carnes die een voortrekkersrol speelde in het uitwerken van het klinisch begrip ‘seksverslaving' en daar een therapie aan koppelde (gebaseerd op gedragstherapie voor alcohol- en drugsverslaving). Hij is de auteur van Contrary to Love: Helping the Sexual Addict (1989), Out of the Shadows: Understanding Sexual Addiction (1992), The Betrayal Bond: Breaking Free of Exploitive Relationships (1997), Open Hearts (1999), Facing the Shadow (2001), In the Shadows of the Net (2001), en The Clinical Management of Sex Addiction (2002). Zeven boeken in amper 13 jaar. In een tijdsperiode waarin de massale verspreiding van pornografie een feit werd: van het succes van de videotheken (vooral het gedeelte dat voor minderjarigen verboden terrein was) eind jaren tachtig en in de jaren negentig, tot de woekering van pornosites op het web nu. Legt dit de morele ondertoon van het begrip ‘seksverslaving' niet bloot? We noteren nog dat gedragstherapeut Carnes de architect is van ‘Gratitude program' voor de behandeling van seksverslaving in het Pine Grove Behavioral Center in Hattiesbrug (www.pinegrovetreatment.com) , Mississippi - in 2012 uitverkoren als de meest religieuze staat van de Verenigde Staten. De therapeutische praktijk die Carnes predikt reflecteert alleen heteroseksuele en monogame waarden. Wikipedia stelt dan ook terecht dat ‘seksverslaving' een term is ‘die organisaties met veelal christelijke achtergrond bezigen voor het obsessief beleven van seksualiteit'.

Ondertussen is de discussie over het al dan niet bestaan van ‘seksverslaving' als klinische categorie heviger dan ooit. Zo stond in Het Laatste Nieuws van oktober 2012 ‘Seksverslaafden hebben een echte stoornis' waar onderzoekers van de universiteit van Californië ervoor pleitten om ‘seksverslaving' op te nemen in de Amerikaanse bijbel van de klinische psychologie, de ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders'. De Britse acteur en komiek Russel Brand wordt in dat artikel opgevoerd als seksverslaafde. Nog geen jaar later verschijnt in dezelfde krant: ‘Studie ontkracht dat seksverslaving echt bestaat'. Een hersenstudie uitgevoerd aan dezelfde universiteit in Californië toonde aan dat de hersenen van drugverslaafden anders reageerde op het zien van visuele prikkels dan de hersenen van mannen en vrouwen die beweerden dat ze hun seksuele verlangens niet onder controle konden houden. Maar zelfs in een artikel dat het bestaan van ‘seksverslaving' ernstig in twijfel trekt, steekt de morele wijsvinger de kop op. Ellen Provoost begint haar artikel met de volgende woorden: ‘Slecht nieuws voor de bekende ‘patiënten' die kampen met een seksverslaving als Tiger Woods, Charlie Sheen en Russel Brand en anderen die zeggen niets aan hun losbandige gedrag te kunnen doen omdat het een ziekte is.' ‘Losbandig gedrag' is sociaal onaanvaardbaar. Mensen die dus meer van hun seksualiteit willen genieten dan het gewone publiek aanvaardbaar acht, kunnen met andere woorden, als ze dat willen, iets aan hun gedrag doen.

Goed, we hebben ons punt gemaakt: het begrip ‘seksverslaving' bevat intrinsiek een moreel oordeel. Blijft nog altijd de vraag of Casanova seksverslaafd was. Als ik mijn gezond psychologenverstand mag gebruiken dan zou ik stellen dat we van verslaving kunnen spreken zodra een bepaalde drang of hang naar een bepaald product of activiteit een lijden veroorzaakt bij de persoon zelf (of bij personen uit diens omgeving). En dat is bij Casanova niet het geval. Casanova ‘plukt de dag' en geniet volop van elk seksueel avontuur dat hij beleeft. Hij dwingt geen vrouw tot seks. Daarvan getuigen die 4.000 pagina's waarop hij zijn memoires schreef. Casanova: ‘Het koesteren van mijn zintuiglijke genietingen is heel mijn leven mijn voornaamste bezigheid geweest: ik heb nooit een belangrijker doel gekend. Omdat ik mij geboren voelde voor de andere sekse, heb ik deze altijd liefgehad, en alles gedaan wat ik kon om wederliefde te wekken.' (Casanova, 1991: 14). Ook kun je het aantal vrouwen die het betreuren met hem het bed te hebben gedeeld op één hand tellen. Want Casanova bedrijft de liefde uit liefde voor de vrouw(en). Casanova is geen ‘seksverslaafde'. Casanova is een man die met zijn seksualiteitsbeleving het monogame koppel en de daarbij horende mythe van de ware Jacob of de prins op het witte paard (een mythe van de Katholieke Kerk) in vraag stelt. Vanuit die optiek was Casanova geen ‘seksverslaafde', maar een ‘homo frivolicus'. Ik sluit dit artikel af met een citaat van John Malkovich naar aanleiding van een interview over zijn rol als Casanova in de voorstelling The Giacomo Variations (een kameropera van Michael Sturminger): ‘I think that the most important aspect of his life is how he adored women.' Een quote die ik volmondig wil beamen.

Alain Pringels, dramaturg Toneelgroep De Appel

Bibliografie.
G. Casanova (1991), De school van het leven (memoires deel 1), Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam
David J. Ley (2012), The Myth of Sex Addiction, Rowman & Littlefield Pub, Plymouth


| Meer