Cape Fear 3

Tuin van Holland

Het rampjaar

Historische inleiding 'Het rampjaar'

In 1648 maakte de vrede van Munster een einde aan de lange strijd tussen de Republiek en Spanje. De zelfstandigheid van de Republiek stond niet langer ter discussie en ook andere conflicten die Europa jarenlang had verdeeld kwamen in 1648 tot een einde. Uit deze vredesverdragen kwamen uiteindelijk twee landen als overwinnaars naar voren: Frankrijk en Engeland. 

In de jaren vóór 1648 had de Republiek handig gebruik gemaakt van de binnenlandse onrust in deze landen, en heeft ze kunnen uitgroeien tot de rijkste zeevarende natie van haar tijd. Toen Frankrijk en Engeland na het sluiten van de vredesverdragen de handen vrij kregen kon het niet lang duren voordat zij de sterke positie van de Republiek aan zouden vallen. Zij deden dit allereerst op economisch gebied. Beide landen sloten de binnenlandse markt voor handelaren uit de Republiek af. Engeland voerde alleen nog producten in die uit het betrokken land zelf afkomstig waren, en Frankrijk stelde torenhoge importtarieven in voor buitenlandse producten. Beide maatregelen golden weliswaar voor alle buitenlandse handelaren, maar raakten in feite alleen de handelaren uit de Republiek. Er was een gevoelige klap uitgedeeld. 

De Republiek stond inmiddels onder leiding van Willem II. In de korte tijd dat hij stadhouder was wist hij al direct de altijd gespannen verhouding met Holland verder op de spits te drijven. Holland, dat met zijn belangrijke handelssteden het economische belang altijd voorop stelde, eiste dat de dure legers ontbonden zouden worden nu de oorlog met Spanje tot een einde was gekomen. Willem II wilde echter opnieuw ten strijde trekken tegen Spanje om zo Frankrijk te helpen. Toen het rijke Holland weigerde nog langer voor de kosten van de legers op te draaien leek de vlam in pan te slaan. Voordat het conflict over de machtsverhoudingen tussen Holland en de stadhouder kond worden uitgevochten stierf Willem II onverwacht in 1650 op 24-jarige leeftijd. Om voor altijd het probleem wie nu eigenlijk de macht binnen de Republiek had op te lossen besloot Holland het ambt af te schaffen. 

De politieke macht kwam nu in handen van de hoogste ambtenaar van de provincie Holland: de raadpensionaris. Vanaf 1653 was dit de jonge en getalenteerde regentenzoon Johan de Witt. In de twintig jaar die volgden zou hij de feitelijke regeringsleider van de Republiek zijn. Net als Van Oldenbarnevelt enkele jaren vóór hem, vertegenwoordigde Johan de Witt officieel alleen het deelbelang van de provincie Holland en moest dus altijd behoedzaam manoeuvreren tussen de verschillende belangen. De kunst van overleg en overtuigen - persuasie - was van het grootste belang en Johan de Witt beheerste deze kunst tot in de puntjes. De heerschappij van de regenten, de 'Ware  Vrijheid' was een feit. 

Deze eerste stadhouderloze periode, kende twee belangrijke kenmerken. Zo was het enerzijds een tijd van binnenlandse rust en voorspoed, anderzijds van toenemende spanningen met de buurlanden Frankrijk en Engeland. De maatregelen die vooral Engeland tegen handelaren uit de Republiek hadden genomen betekende een economische oorlogsverklaring. Als de Republiek haar vooraanstaande positie wilde behouden kon de strijd niet lang meer uitblijven, en in 1652 brak de eerste Engelse oorlog uit. Ondanks de inzet van de kundige admiraals Tromp en De Ruyter werd de oorlog jammerlijk verloren. Toen de strijd in 1665 werd hervat was de Republiek aanzienlijk beter voorbereid, en bleek zij een waardige tegenstander voor de Engelsen. In het vredesverdrag dat in 1667 getekend werd moest de Republiek weliswaar Nieuw-Nederland definitief aan de Engelsen overdragen, maar kreeg daar Suriname voor in de plaats. 

Intussen was ook Frankrijk zich steeds actiever tegen de economische overmacht van de Republiek gaan verzetten. Lodewijk XIV sloot zijn grenzen voor buitenlandse handelaren en dwong op deze manier de handel op Frankrijk voortaan aan Franse zeelieden over te laten. Wilde de Republiek kunnen overleven dan moest het de strijd aangaan met zowel Engeland als Frankrijk. Het eerste land in bezit van de grootste vloot, het tweede in bezit van het grootste leger. De Republiek zou een oorlog met één van deze landen, laat staan met beide landen tegelijk, nooit kunnen winnen.  

Johan de Witt zat in een lastige positie, en de enige mogelijkheid die hij had was de twee sterke buren tegen elkaar uit te spelen. Als de Republiek zich bij één van de landen zou aansluiten zou dat een grote bedreiging vormen voor de ander. De Witt hoopte dat de Engelsen en de Fransen zijn heldere inzicht in de toestand deelden, en de Republiek met rust zouden laten. Helaas deelden zij deze visie niet en in het rampjaar 1672 vielen Engeland en Frankrijk tegelijk aan. 

De snelheid waarmee steden in handen van buitenlandse legers vielen schokte de inwoners van de Republiek. Voor deze schijnbaar uitzichtloze situatie werd al snel een schuldige gevonden: Johan de Witt. Als hoogste politicus van Holland was hij verantwoordelijk geweest voor het desastreuze beleid dat de Republiek in deze ellendige situatie had gebracht. Dat Johan de Witt niet anders had kunnen handelen dan hij gedaan heeft, en dat de vooraanstaande positie van de Republiek hoe dan ook geëindigd zou zijn geweest leek niemand op dat moment te willen zien.  

Inmiddels was Willem III, zoon van Willem II, volwassen en eiste hij een plek op het politieke podium voor zichzelf op. Met het oprukken van de vijandige legers was ook de roep om Oranje weer krachtiger geworden, en al snel werd duidelijk dat het onmogelijk was hem nog langer buiten de macht te houden. Vlak nadat hij in juli 1672 tot stadhouder was verheven diende Johan de Witt zijn ontslag in. In de strijd om de macht had, net als bij Maurits en Van Oldenbarnevelt enkele jaren eerder, de stadhouder gewonnen. Ditmaal geen berechting, maar een volksgericht dat op gruwelijke wijze een einde maakte aan het leven van de belangrijkste politicus van dat moment. Op 20 augustus 1672 werd Johan samen met zijn broer Cornelis door een woedende menigte gelyncht. Willem III heeft de daders nooit gestraft.

Michiel Adriaensz. de Ruyter

door J.G.Kikkert

Ex-kapitein en ex-walvisjager Michiel Adriaenszoon de Ruyter, geboren in 1607, werd als admiraal één van de meest vooraanstaande nationale helden in het Koninkrijk der Nederlanden. De latere zeeheld en redder van het vaderland kwam uit een geslacht waar zijn vader als eenvoudig bierdrager was begonnen en de zoon opklom tot en man van groot aanzien.

‘De Ruyter moderniseerde de levensmiddelenvoorziening op de vloot. Hij maakte een einde aan merkwaardige wantoestanden. Tot aan zijn tijd bestonden de inkomsten van de kapiteins voor een gedeelte uit de winst die zij maakten bij de voedselvoorziening van de bemanning. De mannen aan boord waren dus voor hun dagelijks bord eten overgeleverd aan de schrapzucht van hun gezagvoerder (en soms ook van diens echtgenote!). De Ruyter heeft hieraan een einde gemaakt. In de Noordse Oorlog was daarbij voor de eerste keer sprake van bevoorradingsschepen, wat een aanzienlijke verbetering betekende. De Ruyter's populariteit onder de bemanningen steeg nu met sprongen.' (pagina 112)

J.G. Kikkert. Michiel Adriaensz. De Ruyter. ISBN 9059115295. Aspekt, 2007

Het Vaderlandse Geschiedenisboek

Nationaal archief

1600, Slag bij Nieuwpoort. Elke Nederlander kent deze gebeurtenis. In ons geheugen zitten meer van deze feiten. Maar heeft u de hele vaderlandse geschiedenis nog op een rij? En kunt u zich de achtergronden en verhalen herinneren? In Het Vaderlandse Geschiedenisboek kunt u uw geheugen opfrissen. Aan de hand van meer den 400 afbeeldingen leidt het Nationaal Archief u langs de hoogte- en dieptepunten in de vaderlandse geschiedenis. Vaderlandse geschiedenis om nooit meer te vergeten. Nederland ontdek je in het Nationaal Archief.

‘1672 Rampjaar. Door een geheim verbond te sluiten wil de Engelse koning Karel II een oplossing zoeken voor zijn voortdurende geldnood. De bisschop van Munster en de aartsbisschop van Keulen sluiten zich bij de coalitie aan. 1672 overvalt Engeland een Nederlandse vloot. Het handleger van de Republiek is zo verwaarloosd, dat het tegen het gezamenlijke geweld van Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen niet op kan. Zelfs niet als de Staten Generaal de Prins van Oranje, Willem III, uit Engeland haalt en opperbevelhebber van het leger maakt. Het volk wordt inmiddels ook nog geplaagd door honger. Het volk is redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. De zondebok voor alle rampen wordt raadpensionaris Johan de Witt. Een woedende menigte lyncht hem en zijn broer voor de Gevangenpoort in Den Haag.' (pagina 145)

Voltaire en de Republiek

door Voltaire

De Republiek der Verenigde Nederlanden heeft een belangrijke rol gespeeld in het leven van Voltaire (1694-1778). Veel van zijn boeken liet hij hier drukken, en steeds wanneer in Frankrijk de grond hem te heet onder de voeten werd, lokte het tolerante Holland.  
Voltaire schreef over alles, dus ook over ons land. Een flink deel van die teksten is in dit boek bijeengebracht, om te beginnen uit de correspondentie: persoonlijke, zakelijke, politieke, poëtische brieven, aan vriendinnen, vijanden, uitgevers en koningen. Het zwaartepunt ligt bij de roerige jaren rondom 1740. Tijdens de Oostenrijkse successieoorlog speelde Voltaire zelfs voor spion: in opdracht van de Franse regering sluisde hij allerlei informatie over de toestand in Holland door naar Parijs.  
Doordat hij tijdens enkele van zijn Hollandse reizen contact onderhield met Frederik de Grote, maken we de troonswisseling in Pruisen van nabij mee. De eerste persoonlijke ontmoeting met genoemde koning, die toen vlak over de Hollandse grens ziek te bed lag, wordt beschreven in een hilarisch fragment uit de Mémoires.  
Later ruimde Voltaire als historicus veel plaats in voor de Republiek, met speciale aandacht voor haar ontstaansgeschiedenis, economische bloei en relatief grote vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Die vrijheid staafde hem in zijn eigen ideeën, waarmee hij Frankrijk bestookte en voorbereidde op de Revolutie.  

‘Holland werd bestuurd door Johan de Witt, die al op achtentwintigjarige leeftijd tot raadpensionaris was gekozen, een man die zich evenzeer verknocht voelde aan de vrijheid van zijn land als aan zijn persoonlijke roem. De sober- en bescheidenheid van zijn Republiek beheerste ook hem, zodat hij maar één enkele lakei en één dienstbode bezat en zich te voet door Den Haag bewoog, terwijl bij onderhandelingen in Europa zijn naam in één adem genoemd werd met die van de machtigste koningen. Een harde werker, onvermoeibaar, ordelijk, intelligent, een handig politicus, een uitstekend burger en een groot staatsman, die evenwel een zeer ongelukkig lot beschoren was.' (pagina 296)

‘Amsterdamse kronen hebben in Holland een vaste en in Duistland een variabele prijs. Honderd Hollandse kronen of pakatons in bankgeld zijn evenveel waard als honderd kronen van zestig stuivers elk. Dat is je uitgangspunt en kijk dan eens wat je van de Duitsers voor die honderd kronen krijgt. Het aantal rijksdaalders dat je de Duitse bankier geeft, is 130, of 131 of 132 enzovoort, en daar ligt de onzekere factor: waarom 131 of 132 rijksdaalders? Omdat het Duitse geld een lagere muntvoet heet te hebben dan de Hollandse. Je wordt geacht gewicht voor gewicht te krijgen en muntvoet voor muntvoet. Dus moet je in Duitsland een groter aantal kronen geven, want ze hebben een lager muntvoet. Waarom de ene keer 132 of 133 kronen en de andere keer 136? Omdat Duitsland meer handelswaar dan gewoonlijk uit Holland heeft geïmporteerd. Duitsland staat bij Holland in het krijt, en dan eisen de Amsterdamse bankiers een grotere winst.' (pagina 383)

  • Voltaire. Voltaire en de Republiek Teksten van Voltaire over Holland en Hollanders. Keuze en vertaling: Jan Pieter van der Sterre. ISBN 9045008033. Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006

Het Rampjaar 1672

door Dr D. J. Roorda

Rampjaar 1672. De regering radeloos, het volk redeloos, het land reddeloos. Het verhaal gaat over De Ruyter bij Solebay, over Condé's overtocht over de Rijn onder het oog van Lodewijk XIV, over de jonge Prins, opperbevelhebber in de Waterlinie, over het lynchen van de twee broers bezijden de Gevangenpoort en over het beleg van Groningen. In de oude Republiek waren twee soorten spanning altijd aanwezig: die tussen regenten en burgers en die tussen regenten onderling. De eerste was in 1672 belangrijk, maar de tweede was doorslaggevend. Een combinatie van radeloosheid, redeloosheid en reddeloosheid zou een goede aanzet kunnen zijn voor veranderingen van revolutionaire omvang. Maar die bleven uit. Dat kwam niet doordat het land toch gered werd, maar wel doordat het volk nog te redeloos en doordat de groep van de regeerders niet radeloos genoeg was.

‘De oorlog had de levenskracht van de Republiek nog niet aan de wortel aangetast. Wel zat men juist in augustus weer met de handen in het haar, niet wetend hoe men de troepen moest betalen. Dat kwam niet alleen omdat de belastingbetalers - en de VOC - nog onvoldoende over de brug waren gekomen. Het kwam ook doordat de opgebrachte schatting (...) maar zo niet aangemunt was.' (pagina 84)

‘Men heeft lang verondersteld - er zijn er die het nog doen- dat die hele ‘Haagse broedermoord', (...) het resultaat was van een complot waarin hovelingen, met de stadhouder zelf erachter, aan de touwtjes getrokken hebben. De bruikbaarheid van het bronnenmateriaal voor die constructie is echter, mijns inziens terecht, in twijfel getrokken.' (pagina 91)

  • Dr. D. J. Roorda. Het rampjaar 1672 ISBN 9322830578. Fibula-Van Drieshoeck, Bussum, 1971.

Michiel De Ruyter in eigen woorden

door Dr L. Koelmans

In Michiel De Ruyter in eigen woorden komt De Ruyter zelf aan het woord. Zijn eigenhandig geschreven brieven en journalen bieden prachtige citaten over allerhande onderwerpen uit zijn dagelijkse leven: de walvisvaart, de kaapvaart, de koopvaardij, de marine, de navigatie, de politiek, zijn geloof en zijn gezondheid.

‘Als De Ruyter blijvend in dienst treedt bij de Generaliteit is het stadhouderloze tijdperk al ingegaan (1650-1672). Een uitgesproken, laat staan gedreven partijman was hij niet. Staatsgezinden of Oranjeklanten, zijn loyaliteiten leken evenredig. Met de gebroeders Cornelis en Johan de Witt kon hij het uitstekend vinden, zonder dat dit in mindering kwam op zijn prinsgezinde gevoelens.' (pagina 70)

‘De gruwelijke moord op de gebroeders De Witt in 1672 schokt De Ruyter diep. Het bericht bereikt hem op zee; ‘sy raporteerde (n.l. de schepen die hij ontmoet) het droevych eynde van beydde de heeren Cornelys en Jan de Wytte hoe elendych dat dye op den 20 deser in den hage om den hals syn gebrocht dat drovych om hooren is maer soos y schuldych syn aen het groodt verraet en aan het omcoopen van een barbyer van geervlyedt omsyn hoocheyt den her prinse van oraenge te doen vermoorden'. (pagina 72)

Polderdenken

door Jona Lendering

Vergaderen zit ons in het bloed, het maakt niet uit waar: bij de overheid, het bedrijfsleven, het leger, de sportclub, het buurtcomité, de school of zelfs in de familie. Jona Lendering geschiedenis van de Hollandse overlegcultuur verklaart hoe al die vergaderingen zijn ontstaan en welke kans van overleven ze hebben binnen het Europees verband. Onze neiging om te beraadslagen op grond van gelijkheid kwam al voor bij de oudste veenontginningen, en onze vaderlandse overlegorganen zijn gegroeid uit onze strijd tegen het water. Eenmaal ontstaan manifesteerde de overlegcultuur zich in de gilden, in de Statenvergadering, in de calvinistische gemeenten, in de kringen van de Amsterdamse regenten en in de verzuiling.

‘De Witt mag dan hebben gegolden als ‘de grootste staatsman van de eeuw', ook hij kon niet hebben voorzien wat er in 1672 zou gebeuren. De Franse koning Lodewijk XIV had schoon genoeg van dat staatje in het noorden waar elk subversief geschrift zomaar kon verschijnen. (...) Lodewijk haatte Holland. Dat was geen nieuws. Dat Engeland zich tot een alliantie liet verleiden, kwam daarentegen onverwacht (...) Het was dan ook volslagen onlogisch dat Engeland aartsrivaal Frankrijk zou toestaan de Vlaamse en Hollandse kusten te beheersen. Maar Engeland liet zich ertoe verleiden en de Guerre d'Hollande was een feit. Johan de Witt moest aftreden en werd gelyncht. Terwijl de Engelse vloot een landing op de Hollandse kust voorbereidde en de Fransen de Rijn overstaken, dwong de Hollandse bevolking de Staten-Generaal prins Willem III van Oranje als stadhouder te benoemen.' (pagina 96)

Jona Lendering. Polderdenken. De wortels van de Nederlandse overlegcultuur. ISBN 9025331459. Atheneum - Polak&Van Gennep, Amsterdam, 2005

De ware vrijheid

door Luc Panhuysen

Johan en Cornelis de Witt kwamen gruwelijk aan hun einde - iedereen kent het beeld van hun mishandelde lichamen. 
De betekenis van de gebroeders De Witt voor Nederland is groot geweest. Bijna twintig jaar lang stond Johan de Witt aan het roer van de Republiek. Zijn broer Cornelis zette met de spectaculaire overwinning op de Engelsen één van de meest gedurfde maritieme operaties uit de vaderlandse geschiedenis op zijn naam. De broers hadden het gevoel in een bijzondere tijd te leven. Samen groeiden zij uit tot de verpersoonlijking van de 'Ware Vrijheid': een staat die ze wilden vrijwaren tegen de grillen van de prinsen van Oranje.

‘Het begon ermee dat een matroos riep dat de lijken ondersteboven moesten worden gehangen. De carnavaleske omdraaiing was een eeuwenoude vorm van verzet. Met lonten om de enkels werden ze aan de wip gebonden. Zo illustreerden de lichamen de val van de staatslieden. Daarna sneed iemand de wijs- en middelvinger van Johan's rechterhand af, de vingers waarmee hij het Eeuwig Edict had gezworen. Toen riep iemand dat de tong eruit moest, daarmee had hij immers dezelfde eed uitgesproken.' (pagina 460)

‘Maria had na de dood van Cornelis (haar man) dikwijls dezelfde droom. Ze was een bruid, gekleed in een magnifieke trouwjapon en met een schitterende diadeem op het hoofd. Iedere keer was het weer wachten, elke room opnieuw, op de komst van de bruidegom. Hoewel Cornelis, ‘mijn man zaliger', meestal ten tonele verscheen, wachtte ze soms tevergeefs. Dan stond ze daar in haar jurk, vastgezogen aan de vloer, de wederhelft in een verbintenis voor het leven - en ‘daar kwam niemand.' (pagina 463)

Luc Panhuisen. De ware vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt. ISBN 9045000282. Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2005

| Meer