Cape Fear 3

Zie de mens

Dramaturg Alain Pringels in gesprek met Arie de Mol

Arie de Mol, foto Ben van Duin

Wat zijn je plannen?
‘Ik heb een voorliefde voor groot opgezette verhalen, waarin universele thema's worden aangesneden. Al langere tijd loop ik rond met het idee om mijn tanden te zetten in het leven van Jezus. Dat is nou eens een groot verhaal, 'the greatest story ever told', als je Hollywood moet geloven. Het is in ieder geval een verhaal dat we allemaal kennen. Of menen te kennen. Ik heb een epische voorstelling voor ogen die aandacht schenkt aan de onderbelichte, 'vergeten' passages en dilemma's.'

Jij wil het verhaal op een andere manier benaderen?
‘Ja, ik wil het ontdoen van zijn religieuze karakter en de heiligheid, en juist op zoek gaan naar de puur menselijke kant ervan. Dat heeft me altijd al geboeid. Er zit zó veel in. Om te beginnen gaat het over een mensenleven, van geboren worden tot sterven. Een mens met een familie, een vader, een moeder, broers en zusters. De vader die worstelt met de vraag: 'Hoe kan dit kind hier eigenlijk zijn?' De moeder die van haar eigen zoon, die inmiddels gevangen zit in het vuur van zijn eigen strijd, te horen krijgt: ‘Ik ken u niet!' Dat is een heftig gegeven, waar ik zeker bij stil wil staan. En dan het aspect van de vriendschap tussen Jezus en zijn vertrouwelingen. En het verraden van die vriendschap. Maar ook de behoefte aan zingeving van de mens. Wat drijft al die volgelingen? In hoeverre worden zij beheerst door kuddegedrag, of zelfs massahysterie? De behoefte aan een held. En de ophemeling van die held, gepaard met blind vertrouwen. Dan is er het subversieve element in het verhaal. Het verzet, de opstand, het fanatisme, de woede. Het aanvallen van de macht, of het establishment. Zonder wapens en geweld, wat die beweging moeilijk grijpbaar maakt. En natuurlijk het dilemma van de overheid. Wat doen we met die subversieveling? Hoe groot laten we de populariteit van zijn beweging worden? Wat is wijsheid?
Zo kun je nog uren doorgaan. Dit verhaal bestaat eigenlijk uit een oneindige reeks algemeen menselijke thema's en motieven. Om dat allemaal de revue te laten passeren, afgezet tegen kleinmenselijke verhoudingen en gebeurtenissen zodat het theater wordt, dat is de grote uitdaging.'

Wat raakt je het meest in de figuur Jezus?
‘Hij heeft iets van een tragische held. Onbegrepen, slachtoffer van zijn eigen doel. Hij realiseert zich dat hij geen controle heeft over zijn lot, dat lijkt me verschrikkelijk. Daar bovenop moet hij toezien hoe zijn daden en denkbeelden door anderen worden opgeblazen of verkeerd geïnterpreteerd. Ook dat onbegrepene maakt dit tot een aangrijpend verhaal. Maar het meest ontroerende zit voor mij in zijn angst voor de zelf ingeslagen weg. Zelf een pad uitstippelen, afstevenen op het zelf gekozen doel, en als dan het einde in zicht komt, bang worden van je eigen extremiteit. Bang voor je eigen gekte. Hij is een klassieke wereldverbeteraar die over grenzen gaat, en zo in het onpersoonlijke en eenzame gebied van de idealist terecht komt. En juist omdat hij zichzelf isoleert, haken de mensen om hem heen af. Maar het gaat vooral over een ‘gewoon' mens. Met overtuigingen en twijfels, met kracht en angsten. Geen koningskind. Maar een zoon van twee ‘nobodies'.
Dat is het plan tot nu toe. Eén ding is zeker, ik wil dat de tekst wordt geschreven door Erik-Ward Geerlings . Wij werken al lange tijd samen, bij Toneelgroep Maastricht schreef hij o.a. Mephisto, Decamerone en onlangs How to play Francesca Woodman . Momenteel maakt hij de bewerking voor mijn afscheidsregie daar: De broers Karamazov.'

| Meer