Zie De Appel Buiten

Zie de mens

Arie de Mol: ‘Ik kan slecht tegen sentimentele geloofsbeleving'

Zie de mens

Door Annerieke Simeone

Arie de Mol, voormalig artistiek leider van Toneelgroep Maastricht, verruilde dit jaar het glooiende Limburgse landschap voor de oneindige Scheveningse zee. Bij Toneelgroep De Appel voelt hij zich thuis. Volgende week heeft hij daar zijn Haagse regiedebuut: ‘Zie de mens', over de volgelingen van Jezus. Een persoonlijk thema, De Mol groeide zelf op in het diepgelovige Katwijk.

Nog maar twee maanden werkt Arie de Mol (1961) met de voor hem vrij onbekende acteurs van Toneelgroep De Appel aan zijn Haagse regiedebuut ‘Zie de mens', geschreven door Erik-Ward Geerlings, en het voelt meteen al goed. "Ik wist het van tevoren", zegt hij. "Er hangt historie om deze club heen. Ik ben een kind van de jaren zeventig, dat is deze club ook. Ze zijn begonnen in een mooie periode in Nederland, ze waren heel vrij, liepen voorop. Er was openheid, die lieve, ‘naïeve' instelling heeft De Appel nog steeds".

Achter in de lege foyer aan de Duinstraat heeft de voormalig artistiek leider van Toneelgroep Maastricht een plek gekozen waar het schemerlicht nog wat naar binnen schijnt. "Maar dat is niet de enige reden dat ik hier zit", zegt hij voordat hij een slokje van zijn bier neemt. "Ik moet oppassen wat ik zeg, maar goed, ik zeg het toch: ik heb zes jaar in Maastricht gewerkt, maar ik heb me nooit Limburger gevoeld. Dat kan ook niet, alleen al door de taal is er een enorme barrière tussen Limburgers en niet-Limburgers. Ik miste de ‘grote' wereld".

Het feit dat twee Limburgers zijn plek hebben ingenomen, verbaast hem niks. "Maastricht heeft gekozen voor Limburgers. Het bestuur heeft vroeger wel eens aan mij gevraagd om Limburgser te worden. Limburgse thema's, Limburgse verhalen, Limburgse acteurs. Die acteurs zijn er wel, maar die wonen in de Randstad. Daar zijn de groepen, de vrije producenten. Niemand gaat in Limburg wonen als je aan toneel doet, want daar is geen werk".

Het idee dat hij te ver in een uithoek zat, was niet de enige reden om Maastricht te verlaten. De Mol miste de zee. Met zijn blauwe ogen staart hij in de lege ruimte alsof hij over het water staart. "De zee geeft ruimte. Op vakantie ga ik altijd naar kustgebieden. Ik wil kunnen fantaseren over de overkant. Midden in het land is alles heel concreet, welke kant je ook opgaat. Ik hou van belemmering. Je kunt de zee niet in. Ja, je kunt er in verdrinken. De zee is een kwaad ding dat lokt". Desondanks piekert De Mol er niet over om zijn mooie grachtenpand in Schiedam te verlaten, waar hij zo fijn woont met zijn vrouw. "Schiedam, dat is ook zee voor mij. We hebben de Maas, de haven, de meeuwen. De zee is dichtbij".

Katwijk

De liefde voor de kust is geconsolideerd in zijn jeugd, in Katwijk, waar hij de eerste achttien jaar van zijn leven opgroeide, waar hij veel in de duinen rondstruinde en waar hij straks op de fiets naar zijn moeder zal rijden voor een kopje thee. Datzelfde Katwijk is de grondslag geweest van zijn nieuwe voorstelling. Op de flyer lezen we: ‘Zie de mens gaat over hoe mensen hun leven zin proberen te geven (...) Eerder dan het waarachtige leven van Jezus te vertellen, zoeken we naar hoe en waarom mensen zingevers worden. Sommige mensen inspireren. Hun ideeën en uitspraken geven ons nieuwe inzichten of stof tot nadenken. Jezus is zo'n mens'.

Wie De Mol een beetje kent, weet dat dit thema alles met hem te maken heeft. Hij werd opgevoed in een diepgelovig, protestants gezin. Tot zijn tiende ging hij mee naar de kerkdiensten, totdat hij het gevoel kreeg dat het niet zijn gemeente was. "Ik dacht: als dit de mensen zijn die in de hemel komen, dan weet ik niet of ik daar wel tussen wil zitten. En buiten dat vond ik het saai, in die protestantse kerken is natuurlijk niets te zien. Aandacht is er louter voor het woord. Voor een jong iemand is het..." Hij zoekt even naar de juiste woorden en zucht dan hoofdschuddend: "Nou ja, je kunt het gewoon niet maken". Hij nam afstand van het geloof, om, zoals hij zelf zegt, ‘er nog best wel veel van over te houden'. "De materie zit wel in mijn ziel, alleen, ik hou niet van instituten met regels, dan wordt het iets van mensen. In een kerk ga ik God niet zoeken. Ik bid ook niet, ik zou niet weten tegen wie. Wat moet ik verwachten, antwoord?"

Zijn ouders waren natuurlijk niet blij dat hij op zijn tiende besloot de kerk de rug toe te keren. De Mol heeft het gevoeld. "Er is niks ergers dan een afvallige. Kijk, iemand die niet weet dat het christendom bestaat, is ook zondig". Grote ogen opzettend: "Ja dat heb ik ook nooit begrepen. Maar dat is minder erg dan dat je van je geloof afstapt". Thuis werd er met geen woord over gesproken. "Mijn ouders waren geen mensen die me aan de haren meesleepten. Maar ik zag wel dat het mijn moeder pijn deed. Wat hebben wij dan verkeerd gedaan, vroeg ze dan".

Inmiddels is zijn moeder aan zijn keuze gewend, al denkt hij niet dat ze deze voorstelling gaat zien. De Mol: "Ze is waarschijnlijk bang, wat geheel onterecht is. Ik heb geen behoefte om te spotten met gelovigen". Grinnikend: "Er wordt weinig in gevloekt. Dat zou haar wel bevallen. Vroeger kwam mijn moeder na afloop naar me toe, dan had ze de vloeken geteld en zei ze alleen maar: vijf keer godverdomme, drie keer verdomme, twee keer Jezus".

Aus

De laatste jaren maakte De Appel onder regie van Aus Greidanus vooral marathonvoorstellingen, van vijf uur en meer. De Mol wil die succesformule zeker voortzetten. "Uit ons publieksonderzoek blijkt dat we daarmee veel publiek trekken". Over de reden waarom, moet De Mol even nadenken. Besmuikt lachend: "Lullig gezegd denk ik dat het iets te maken heeft met waar voor je geld krijgen". Daarna: "Maar het is natuurlijk ook een belevenis, een feest. Toneel met eten. Als je binnenkomt, heb je nog heel wat voor de boeg".

De voorstellingen zelf worden onder zijn regie wel anders. "Ik denk dat ik een wat persoonlijkere verhouding met mijn onderwerpen heb, Aus is meer van de beelden en gedeclameerd spelen, bijna uit jezelf treden. Ik hou erg van hyperrealisme, intens echt. Acteurs spelen bij mij geen rol, maar trekken het uit zichzelf".

De Mol werkt met het vaste Appelensemble, maar er komen ook nieuwe acteurs bij.

"Ik mis een jonge garde. En dat krijgen we ook te horen van subsidiënten: verjongen, verjongen! Dat neem ik serieus."

Het is geen geheim dat De Mol dan de voorkeur geeft aan acteurs met wie hij bekend is. "Ik ben erg loyaal en daarbij, ik hou heel erg van mensen die mij snappen. Elke regisseur heeft wel een paar acteurs die aan een half woord genoeg hebben". Dat wil hij ook graag met het Appelensemble. "Wat ik vanaf het begin heb gezegd: we gaan een paar jaar met elkaar werken en wees in godsnaam eerlijk. Ik heb niks aan iemand die denkt: ik vind er geen reet aan, maar ik heb lekker een vast contract. Ik heb een hekel aan mensen die blijven zitten uit veiligheid. Zeker in de kunst, dat is nooit een veilige haven. De Appel is een gesubsidieerde gezelschap, en daar moet je verantwoord mee om gaan.".

Sentimenteel

Nog even terug naar zijn huidige voorstelling. In ‘Zie de mens' zien we hoe Jezus anderen inspireerde tot zingeving. Maar de regisseur volgt het pad van de Bijbel niet. "Ik geloof niet dat hij de zoon van God is geweest. Dat hebben anderen ervan gemaakt. Ik geloof wel dat het een bijzondere jongen is geweest.

Ik wil niet dat Jezus zegt: ‘Nu neem ik het over'. Integendeel, Jezus maakt ruzie met zijn neef Johannes. Het personage van Jezus krijgt vorm doordat-ie zich afzet tegen de Doper. De Doper is bijna de zwartekousenkerk, hel en verdoemenis. Heel zwart-wit: je hebt de goede en de slechte kant. Dat is wat in Katwijk werd gepredikt. De gemiddelde Katwijker zal vinden dat mijn voorstelling niet klopt, omdat het niet in de Bijbel staat. Maar anderen zullen het waarderen, want ergens in geloven neem ik heel serieus, ik waardeer mensen die een overtuiging hebben".

Daarna streng: "Wat ik debiel vind, is dat men de christelijke kerk overboord gooit. Hij trekt even een vies gezicht en nadat hij met zijn tong uit zijn mond lang ‘bleehhhh' heeft uitgebracht, vervolgt hij zijn relaas: "Het christendom uitlachen, niet meer naar kerken gaan, kerken dicht. Dat hebben we zelf gedaan. Prima, maar tegenwoordig staan we wel kaarsjes te branden en bloemetjes te gooien. Ik word er helemaal gallisch van. Ik kan zo slecht tegen sentimentele geloofsbeleving. Zoals bij de MH17, wat natuurlijk verschrikkelijk is, maar ik vond het ook verschrikkelijk wat er daarna gebeurde. Die rij auto's met bloemen en klappende mensen. Belachelijk!"

Hij slaat met zijn vuist op tafel. "Omdat je laat zien dat je in de kern heel gelovige aspiraties hebt. Als je een kaarsje aansteekt, dan geloof je dat het iets oplevert. Flauwekul. Het is zo Nederlands, een kerk is vervelend, want je moet anderhalf uur stilzitten, naar iemand anders luisteren, je mond houden, liedjes zingen die je niet leuk vindt. En 's avonds zit je stiekem omhoog te kijken, je handjes te vouwen en een kaarsje aan te steken. Of een bloemetje te gooien. Ik vind het sentimenteel, daarom geloof ik het niet. Ga dan naar de kerk, ga dan echt bidden aan de kant van de weg. Zing een psalm. Maar gooi geen bloem. Ik wantrouw die behoefte. Wat willen jullie nou? Daarom heb ik een voorstelling over geloven gemaakt".

"Jezus vind ik een radicaliserende figuur, hij weet dat de weg eindig is, hij weet dat hij in de gaten wordt gehouden, hij is een lastpak voor de Romeinen. En toch volgen mensen hem. Het achternalopen en blind vertrouwen op iemand of iets, dat zou ik niet doen in mijn leven. Alles wat radicaal wordt, verliest nuance uit het oog. Niemand heeft het gelijk aan zijn kont. Blijf nadenken, blijf reflecteren, blijf jezelf. Blijf in de spiegel kijken, zie jezelf, zie de mens".

| Meer