Cape Fear 2

Bacchanten

De tragiek van de tragedie. Over Nietzsche, Wagner en bluesmuziek

Tragiek van de tragediedoor Niels van Poecke

In 2007 won Niels van Poecke met het boek De tragiek van de tragedie. Over Nietzsche, Wagner en bluesmuziek de Pop Scriptie prijs. Centrale thema van zijn essay is dat tragedie een typisch verschijnsel is dat opduikt in tijden waarin verschillende culturen met elkaar in botsing zijn. De tragedie is dan het ultieme middel om in onzekere tijden te reflecteren op culturele aardverschuivingen. Daarmee bereidt de tragedie echter ook telkens haar eigen ondergang voor: wanneer de chaos tot orde is omgesmeed wordt de moraal geboren en verdwijnt de tragedie naar een onderwereld. In dit boek worden drie momenten beschreven waarop deze tragiek van de tragedie in de westerse cultuur voelbaar werd. Het eerste moment speelt zich af in het klassieke Athene van de zesde en vijfde eeuw voor Christus. Het tweede moment speelt zich af in het laatromantische Duitsland. Volgens de auteur van dit boek speelt het derde moment zich af aan het begin van de twintigste eeuw, op de katoenplantages van de Amerikaanse staat Mississippi, waar de West-Afrikaanse beschaving drastisch in aanraking kwam met de Amerikaanse.

‘De Dionysische Griek was volgens Nietzsche degene die de verlossende kracht van de Apollinische kunstdrift ‘ontdekte'. In tegenstelling tot de Dionysische barbaar, die zichzelf tijdens de jaarlijkse godenvereringen - jaar in, jaar uit - tot het niveau van zijn totemdier ‘verlaagde', trad er tijdens de Dionysosverering van de Dionysische Griek een hybride vermenging van Dionysische en Apollinische kunstdriften op, waarmee deze zijn barbaarse aandriften naar een verhevener en dus menswaardiger plan trok. (...) Het feit dat ritmische muziek en dans een opzwepende uitwerking op de mens hebben, lijkt echter haaks te staan op Nietzsches muziekesthetica. (...) Nietzsches voorbeeld van de dit hyrambe als ‘versymbolisering' van de Dionysische natuur wordt ‘tastbaar' als ik Freuds oermythe in herinnering roep. In Totem en Taboe merkte hij namelijk op, dat de ‘primitieve' mens tijdens het offerritueel het totemdier in geluiden en bewegingen nabootste; en dat hij na de offermaaltijd het totemdier, uit angst voor een vergelding van de oervader, beweende en beklaagde. In navolging van Nietzsches verhandeling over de geboorte van de tragedie concludeer ik nu, dat het nabootsen, bewenen en beklagen van het totemdier na verloop van tijd vermoedelijk plaatsmaakte voor een kunstzinnig, ritmisch dansen; terwijl de beestachtige geluiden weden omgevormd tot melancholische en ritmische koorzangen. Door namelijk de dierlijke bewegingen en geluiden tot dansen en zingen (of algemener geteld: tot kunst) om te smeden, kon de primitieve mens zich aan het barbaarse onttrekken. Een weerhouding, transformatie, ja zelfs verheffing van de dierlijke aandriften tot meer menselijkere gevoelsimpulsen, die hij wist te trotseren, doordat het zingen en dansen zijn gemis sublimeerde. Een zingen en dansen dat niettemin continu herhaald moest worden - vandaar dus de ritmische werking van muziek en dans - om te voorkomen dat hij niet alsnog meegesleurd werd in de maalstroom van het Oer-Ene en zijn sublimerende vermogens tot het hoogste opgevoerd konden worden.' (pagina 77-80)

Niels van Poecke, De tragiek van de tragedie. Over Nietzsche, Wagner en bluesmuziek, Klement/Pelckmans, 2008, ISBN 9086870349

  • audio : Niels van Poecke bij De wandelende Tak (VPRO)
| Meer