Motel Detroit 1
De storm

Appel en Wereld 2005/2006 De storm Literatuur: Wilde vijg van Nedjma

In Wilde vijg beschrijft Nedjma met vlijmscherpe observaties de man-vrouwverhoudingen in de even moderne als traditionele Arabische wereld. Met gevaar voor eigen leven ontvlucht de twintigjarige Badra haar geboortedorp Imchouk in Marokko, waar zij tegen haar zin is uitgehuwelijkt aan een veel oudere man.

'Mijn toekomstige schoonmoeder wachtte de definitieve toestemming van mama niet af; ze zou zelf wel eens mijn kwaliteiten gaan testen om te zien of ik wel in staat was een waardige echtgenote te worden voor haar zoon. Op een dag dat ik in de hammam was kwam ze in gezelschap van haar oudste dochter op me afstevenen. Ze hebben me toen van top tot teen onderzocht, al mijn onderdelen werden zorgvuldig bevoeld en betast: borsten, billen, knieën, de welving van mijn kuiten. p.35) 'Ik wist wat voor soort onderzoek me te wachten stond en zette me schrap, met bloedend hart en mijn tanden op elkaar geklemd van woede. Neggafa zei dat ik moest gaan liggen en mijn onderbroek moest uittrekken. Daarna duwde ze mijn benen uit elkaar en boog zich over mijn geslachtsorgaan. Opeens voelde ik hoe ze met haar hand mijn schaamlippen uit elkaar deed en een vinger naar binnen stak. Ik gilde niet. Het was een kort en pijnlijk onderzoek, en de herinnering eraan brandde zich in me vast als een kogel die me midden in mijn voorhoofd had getroffen. Ik vroeg me destijds alleen af of ze wel haar handen gewassen had voordat ze me zomaar straffeloos verkrachtte. 'Gefeliciteerd!' riep Neggafa tegen mijn moeder die kwam vragen hoe het ging. 'Je dochter is intact. Nooit door een man aangeraakt.' Ik voelde een diepe haat voor die twee, voor mijn moeder en voor Neggafa - stelletje koelbloedige moordenaars.' (p.39-40)

'Het enige wat ik van hem zag waren zijn borstkas en zijn met grijze haartjes bedekte armen. Hij schoof een kussen onder mijn heupen en trok me met een ruk tegen zich aan. (...) Hij deed me pijn en bij elke beweging die hij maakte kromp ik iets verder in elkaar. Buiten werd er steeds harder op de deur geroffeld, men eiste mijn maagdenhemd op. Ik probeerde me los te worstelen, maar Hmed hield me er met zijn lichaamsgewicht onder en probeerde met zijn hand zijn piemel naar binnen te rammen. Tevergeefs. (...) Opeens vroeg ik me af wie die man eigenlijk was. Wat deed hij daarboven op me met zijn gehijg, met zijn gegraai in mijn haren en zijn stinkende adem, die mijn henna-arabesken helemaal deden verwelken? Op het laatst liet hij los, kwam met een sprong overeind. Hij sloeg een handdoek om zijn middel, opende de deur en riep zijn moeder. Die stak meteen haar hoofd om de hoek, direct gevolgd door dat van Naïma (haar zuster) (...) Mijn schoonmoeder schuimbekte van woede want ze begreep dat de hele huwelijksnacht dreigde te mislukken. Ze schoof kordaat mijn benen uit elkaar en riep: 'Ze is nog maagd! Goed, er zit niks anders op. We moeten haar vastbinden!'

'Alsjeblieft, niet doen! Wacht! Volgens mij is ze mtaqfa! (Mtaqfa: het kunstmatig versperren van de schede-ingang van een jong meisje, zodat ze niet voor haar huwelijk kan worden ontmaagd.) Haar moeder heeft haar toen ze klein was vergrendeld en daarna vergeten haar weer open te maken.'

Ze hadden het over een gebruik dat zo oud was als Imchoul zelf. De schede van kleine meisjes te blokkeren door middel van bepaalde toverformules, zodat ze zelfs niet door hun echtgenoot konden worden verkracht, tenzij er een tegenformule werd uitgesproken. Ik wist maar één ding: mijn lichaam walgde van Hmed. Daarom weigerde het hem iedere toegang.

Mijn schoonmoeder bond mijn armen met haar hoofddoek vast aan de bedspijlen en Naïma hield mijn benen stevig tegen het bed gedrukt. Helemaal verstijfd besefte ik dat mijn man me ging ontmaagden. Hij brak me met een korte stoot doormidden en toen viel ik voor de eerste en de enige keer in mijn leven flauw.

Mijn maagdelijkheid ging van hand tot hand. Van mijn schoonmoeder via de buurvrouwen naar mijn tantes. Ze betten er hun ogen mee, die ouwetjes, want ze waren ervan overtuigd dat dat blindheid voorkomt. Dat met bloed bevlekte hemd bewees helemaal niets, behalve de stompzinnigheid van mannen en de wreedheid van onderworpen vrouwen.

Eén ding stond zo vast als een huis: Hmed zou gedurende de vijf jaar van ons afschuwelijke huwelijk alleen nog met een lijk naar bed gaan.' (p. 116) (Alain Pringels)

Nedjma, Wilde vijg, De Bezige Bij, Antwerpen, 2005, vertaling Frans van Woerden, oorspronkelijke titel L'Amande

| Meer