Zeezicht 1
En God zag dat het goed was

Haagsche Courant En God zag dat het goed was

AMUSANTE ZOEKTOCHT NAAR HET PARADIJS
door Willem Hoogendoorn

Steeds opnieuw paraderen ze over het podium, of over het schouwtoneel daar hoog boven. Onveranderlijk dragen ze hun zwarte koffer, waar de ene keer een trombone uitkomt en waar ze de andere keer onder kunnen schuilen als de regen naar beneden klettert.

En och, wat zijn ze vrijwel voortdurend alleen. Een enkele keer praten ze met elkaar, maar als vreemden, op afstand of een soort koeterwaals. Of ze maken ruzie. Of ze zijn heel even samen, getuigen van een heel bijzondere bevalling, voordat ze ieder weer hun eigen weg gaan. Zelfs als ze een dansje willen maken, wil de vrouw heel andere passen en bewegingen maken dan de man.

Ze ? dat zijn in 'En God zag dat het goed was' van Toneelgroep De Appel, wij natuurlijk ? zijn zoekers in een door God geschapen wereld. Daarover bestaat al snel geen twijfel meer na de eerste parade waarin Adam alleen door het paradijs loopt, vervolgens gezelschap krijgt van Eva en van hun zonen; daarna zien we in hoog tempo de hele geschiedenis, incluis ergens in de Middeleeuwen de burka, voorbij komen tot aan het hedendaagse paradijs toe: plastic tasjes van de Lidl en een boordevol gepropte winkelwagen.

Verbanning

De Appel heeft het zichzelf met 'En God zag...' niet eenvoudig gemaakt. In een reeks van zo'n twintig korte scènes, al improviserend en tastend opgebouwd vanuit het niks, wordt een poging gewaagd te tonen wat er van ons terecht is gekomen na de verbanning uit het paradijs ? in de praktijk een komisch en mild verslag van onze tekortkomingen en gebreken.

Gesproken wordt er nauwelijks. Daarin lijkt 'En God zag...' op 'Dans' van Geert de Jong dat eerder deze maand bij De Appel in première ging, alsof ze bij het gezelschap na een jaar 'Tantalus' vooral erg moe waren van al die woorden en intriges en grote gebaren. 'En God zag...' is veel lichter, ondanks het venijn dat hier en daar even oplicht. Dat komt vooral doordat al die personages emblematisch blijven en we ze uitsluitend aan de buitenkant zien. De sloof, de tobber, de twee haantjes die met elkaar vechten zodat ze niet zien dat de derde met de buit aan de haal gaat, de zwerver. Mensen als iedereen die net even anders zijn en juist door die uitvergroting herkenbaar, komisch en soms ook beetje tragisch worden. De middelen die daarvoor gebruikt worden zijn zeer onderscheiden: hier en daar is het behoorlijk cabaretesk, of bijna revue-achtig, dan weer een beetje acrobatiek en circus. Heel mooi, bijna Brel-achtig, is de halve circusact van een man die met een ladder eindeloos en vergeefs probeert bij de maan te komen. Bovendien is er ook muzikaal veel te genieten, van enkele mooie melodietjes van Hans Nieuwint tot een stukje Tsjaikovski en zelfs een hartverscheurende blues waarin God zich verveelt.

Zo is 'En God zag...' een uur lang een weldadig bad waarin je je geamuseerd laat onderdompelen. Daarna, het laatste half uur, loopt de voorstelling langzaam leeg. Ideeën worden in andere vorm herhaald, de vondsten zijn minder sterk, sommige grappen al te gemakkelijk; hier wreekt zich het gebrek aan een dramatische kern en een verrassend, minder abrupt slot. Niet helemaal bevredigend, derhalve, maar als God nooit minder te zien krijgt van die arme tobbers hier beneden dan is-ie goed af.

www.haagschecourant.nl

| Meer