Cape Fear 3
En God zag dat het goed was

De clown als een uitgeveegd spoor...

'Waar zijn de clowns uit mijn kindertijd? Waar zijn ze vandaag: dat beangstigende komische geweld, die luide opwinding? Kan het circus nog entertainen? De wereld waar het circus bij hoort, bestaat niet meer. Wat blijft er nog over van het oude circus? Subtiel uitgeveegde sporen?'

Een clown hoort bij een circus. Een circus is altijd onderweg. Als een kermis. De clown is een reiziger aan boord van een narrenschip. Het circus is avontuur, illusie, en droomwereld. Met die woorden vergelijkt Fellini het circus met cinema. In meerdere van zijn films komt het circus als metafoor aan bod. Zo is de dominerende metafoor van La Strada 'de straat van het leven'. Maar bij Fellini is die metafoor complexer dan wat deze lineaire beeldspraak voorstelt. De weg van het leven loopt niet lineair van punt a naar punt b, maar eerder circulair. Zo begint, en eindigt, Zampano's reis op een strand. En zo verloopt de ontwikkeling van het personage Gelsomina in dwingende circulaire bewegingen van voorstelling naar voorstelling; en daar doorheen gevlochten van vernedering naar groei naar vernedering naar groei etc. Fellini is als filmmaker voortdurend opzoek naar de circulaire ontwikkeling van een verhaal. Het spreekt dan ook vanzelf dat hij een bondgenoot vindt in het circus en de droom. Het circus bevat meerdere verwijzingen naar de rituele oervorm van theater.

De cirkel. Plaats waar voedsel werd bereid en geofferd. De dorsvloer waaromheen mannen en vrouwen al dorsend verhalen zongen/vertelden. Profane oervorm van het theater. Het klassieke Griekse theater kende hetzelfde cirkelvormige toneel. Daar omheen verzamelde zich een gemeenschap (communis - communie) die keer op keer kwam kijken en luisteren naar door en door bekende verhalen, tragedies en komedies. Perfect met elkaar in balans. In een festival dat dagen duurde. Het Japanse No theater heeft een vergelijkbare structuur. In het Romeinse en het Elizabethaanse theater wordt het speelvlak een halve cirkel, maar het blijft open, op de wereld gericht. De gemeente zit rond het gebeuren. De verhaalstructuur van alle bovengenoemde klassieke theaters heeft een belangrijk circulair karakter. Dit is één van de karakteristieken van Shakespeare die door de meeste hedendaagse actualiseringen ongedaan (onschadelijk) wordt gemaakt. Sinds de doorbraak van het perspectief in de kunst (Renaissance), is ook het belang van de lineaire verhaalstructuur gaan toenemen. Dit had een belangrijk gevolg voor het theater; het toneel begon zich lineair op te stellen. Er werd letterlijk op één lijn gespeeld (bij wijze van spreken, van cour naar jardin) en eenheden van ruimte en tijd werden steeds belangrijker in functie van de lineaire begin-midden-einde structuur. Het belang van het literaire (de tekst) neemt ook toe. Alsook de impact van de moraal (ontstaan van het burgerlijke drama).

Theatrale tradities die aan deze evolutie weerstand boden waren de wagenspelen en de commedia dell' arte. Tradities waar de circulaire vertelstructuur nooit geheel uit verdween (alleen al de vrijheid tot improvisatie is daarvan een bewijs). Het is uit deze tradities dat later de clownerie is ontstaan. Kenmerkend aan een circulaire vertelstructuur is de herhaling. De herhaling van steeds hetzelfde stramien in een soms ietwat gewijzigde vorm. De voorspelbaarheid van de grap is een belangrijke motor van het plezier dat eruit voortkomt. Het onvoorspelbare zit enkel in het uitstel van wat iedereen al lang verwacht. De herkenbare voorspelbaarheid en de voorspelbaarheid van de herhaling. Zij sluiten perfect aan bij de nostalgie die clowns oproepen. Een nostalgie naar de verloren kindertijd. Naar de onschuldige naïviteit van in de wereld staan. Naar de onschuldige verbazing. Het ritueel van de lach als een ritueel van verjonging door herinneren. 'Waar zijn de clowns uit mijn kindertijd?' Opgeroepen door een wereld waarin het sacrale en het profane heel nauw bij elkaar liggen. Het patroon van de slimme en de domme clown steunt op brutaliteit. En daaraan wordt nu juist plezier beleefd. Vallen, uitgelachen worden, vernederd worden, iets afgenomen worden, noem maar op. Het houdt nooit op. Het succes van de clownsact hangt af van de mate waarin de toeschouwer blind kan blijven voor de wreedheid die er eigenlijk achter steekt. Slavoj Zizek: 'the origin of comedy is to be sought precisely in such cruel blindness, unawareness of the tragic reality of a situation.' Een voorbeeld uit de film La Strada. Wanneer Zampano Gelsomina uitscheldt tijdens een act op straat, lachen alle omstanders. Als hij haar wat later met dezelfde brutaliteit uitkaffert (haar zelfs verkracht) dan wordt de tragiek zichtbaar.

Maar waar zijn de clowns gebleven? Ze staan op nachtkastjes tegen een lantaarnpaal, of pronken in biscuit in vitrinekasten als ultiem verzamelobject, of ze dienen als uithangbord van een snoepwinkel of een hamburgertent. Circussen zijn zeldzaam geworden. Toch blijft de clown een symbolische kracht hebben die tegen elke vorm van autoriteit ingaat, en weerspiegelt hij een verlies aan orde en begrenzing. Eigenschappen van het carnaval, van het spontane feest (cfr. De Mundial) en van de roes. Toestanden waar elke brave burger zich op gepaste tijden aan overgeeft. Toestanden die eigen zijn aan de menselijke aard. Dit doet me denken aan het pleidooi dat Peter Sloterdijk in zijn boek 'Kritiek van de cynische rede' houdt voor het cynisme, de spot, dat hij tegenover het hedendaagse cynisme, dat negatief is, plaatst. Een citaat: 'Terwijl de cynicus melancholiek-verachtelijk glimlacht, vanuit de hoogte van de macht en haar desillusies, is het kenmerkend voor de cynicus om zo luid en ongegeneerd te lachen dat keurige mensen het hoofd schudden. Hun lachen komt uit hun buik, het heeft een animale grondslag en is ongeremd. Wie beweert realist te zijn, zou eigenlijk zo moeten kunnen lachen - die totale, bevrijdende schaterlach die schoon schip maakt met illusies en poses.' De clown is zo'n 'cynicus'. Maar is tot object geworden van een consumptiemaatschappij. Samen met zijn circus verdwijnt hij langzaam van het toneel. Wat rest zijn subtiel uitgeveegde sporen. En theater vindt, net als alle kunst, zijn zin in het onderzoeken van uitgeveegde sporen.

'The clowns from the ring, the clowns of my childhood, where have they gone? Does this rough humour, this deafening slapstick I once found so funny still exist? Can the things clowns did then still make people laugh? The world that brought them forth and of which they were an expression doesn't exist anymore. The circus of those days has given way to a racetrack. The naive and colourful scenery, the childlike believe of the audience is gone. In today's circus you only find the last traces, and these traces are what we want to pursue.' Zo klinkt Fellini's adagio wanneer hij aan de film I clowns begint.
(Alain Pringels)

Fellini in Wikipedia (nl)
About Fellini (eng)

| Meer