Cape Fear 1

Metamorfosen

Hoogtepunten carrière Aus Greidanus in NRC Handelsblad - 15 oktober 2014

Door Kester Freriks

Van pril acteur tot gelauwerd marathonman: regisseur en artistiek leider Aus Greidanus sr. (64) neemt met de  regie van Metamorfosen afscheid van Toneelgroep De Appel. Een terugblik in enkele hoogtepunten. En een blik vooruit. „Alles verandert en verdwijnt en alles komt toch ook weer terug."

Ghetto (1988)

De entree van de gewapende SS-er Kittel zorgt voor huiver in het Appeltheater in Scheveningen. Het uniform is gitzwart; glimmende laarzen. Zijn gezicht staat meedogenloos. De harde kaaklijn en een griezelige blik in de ogen maken hem angstaanjagend.

Acteur Aus Greidanus sr. in de rol van de SS-er dringt een joods ghetto binnen in de Tweede Wereldoorlog. Met het machinegeweer in de aanslag dwingt hij de bewoners toneel te spelen, theater te maken, te dansen op de rand van de afgrond. Actrice Sacha Bulthuis vertolkt de rol van een pop die voor vrolijkheid moet zorgen. Kittel schiet de pop neer.

Ghetto is een toneelstuk van de Israëlische schrijver Joshua Sobol over de laatste joden in het ghetto van het Poolse Vilnius die de oorlog proberen te overleven door toneel te spelen. Ze zingen voor elkaar, lezen elkaar toneelteksten voor. De pop heeft de rol van nar die alles mag zeggen. Toneelkunst als redding, als vlucht ook om de verschrikkingen van de oorlog te vergeten. Deze opvoering van het Haagse gezelschap De Appel, in de regie van Erik Vos, liet een andere kant van de groep zien dan de toeschouwers gewend waren: hard en  rauw, zelfs shockerend. Geen clowneske komedianten of fantasierijke figuren in uitbundige kostuums.

Na afloop van de première in februari 1988 wilde niemand met Aus Greidanus spreken. Ook daarna meden de toeschouwers hem. Het onderscheid tussen acteur en het personage dat de acteur vertolkt, was weggevallen. Dit was nooit eerder voorgekomen in de geschiedenis van De Appel: toeschouwers geloofden dat de werkelijkheid van het theater de echte was. Voor Greidanus was dit laatste een van de meest ingrijpende ervaringen uit zijn toneelspelersbestaan.

De storm (1976)

Tienduizenden zakken zand, touwen, wapperend zeildoek, kale houten planken die het betoverde eiland van magiër Prospero voorstellen: dit alles vormt  het decor van De storm van Shakespeare waarmee De Appel in 1976 zijn naam als nieuw, vooraanstaand gezelschap vestigde. Acteur Aus Greidanus is dan zesentwintig jaar. Hij speelt de rol van Ferdinand, zoon van de koning van Napels. Hij heeft blond golvend haar, fors postuur en een krachtige fysieke aanwezigheid. Op zijn eenentwintigste, na zijn opleiding aan de Amsterdamse Toneelschool, komt hij bij De Appel terecht dat in 1972 werd opgericht. Zijn vader was schrijver van teksten voor kindertheater en zakelijk leider in de Haagse toneelwereld. Het gezelschap speelde in een gekraakte oude remise voor de paardentram aan de rand van Den Haag, aan de Duinstraat in Scheveningen. Nog altijd is de groep daar gevestigd.

Met de opvoering van De Storm schreef De Appel theatergeschiedenis. Nooit eerder leunde toneel zo dicht aan bij circus en commedia dell'arte. Greidanus had meteen de dynamische, fysieke speelstijl te pakken. Zijn dictie is opmerkelijk zangrijk, waardoor hij zelfs de ingewikkeldste Shakespeare-teksten toegankelijk kan verwoorden. Het handelsmerk van De Appel was destijds fantasierijk, rauw en authentiek toneelspel. Het repertoire bestond uit de Griekse tragedies, veel Shakespeare, Brecht, Beckett en Goldoni.

Kostuums bestonden uit oude lappen van geruwd katoen.  Acteurs sloegen met stokken om donder en bliksem te verbeelden. In die heftige speelstijl viel Greidanus op: hij sjorde aan zeildoeken en bediende de touwen waaraan Ariel als luchtgeest zweefde tot in de nok van het theater. Het was een van de mooiste en wonderlijkste voorstellingen die ik ooit zag. Geert de Jong zwierde als Ariel met wapperend, bijna lichtgevend gewaad. De enerverende, energieke Appelstijl van toen is nooit meer verdwenen. Meer dan eens noemde men speelstijl en vormgeving ‘felliniaans'.

Tantalus (2003)

Aus Greidanus sr. is de uitvinder van de marathon in het Nederlandse theater, hij is de ‘marathonman'. Van acteur ontwikkelde hij zich tot regisseur en vervolgens, <vanaf hier loopt deze zin niet helemaal>sinds, 1999, nam hij het artistieke leiderschap van De Appel op zich. Kort na zijn aantreden werd de groep geplaagd door subsidieperikelen en financiële tegenslag. Per toeval hoorde Greidanus van een twaalf uur durend toneelstuk dat John Barton had geschreven voor de Royal Shakespeare Company uit Londen. Tantalus heette het, met als ondertitel Een nieuwe mythe voor een nieuw millennium. Barton en zijn Shakespeare Company hadden er twintig jaar aan gewerkt. Het beschrijft de Trojaanse Oorlog in negen nieuwe stukken. Altijddurende machtshonger, strijd, geweld, daar ging het over. Niet gesitueerd in het klassieke verleden, maar in het nu.

Was dit iets voor De Appel?

Zonder aarzelen zei Greidanus ‘ja'. Het was ‘erop of eronder', een andere uitweg zag hij niet om het gezelschap voor ondergang te behoeden. Vanaf dat moment begon er in het Appeltheater een reusachtige machinerie te draaien. Een kleine cast van slechts zeventien acteurs speelde de vele tientallen rollen, variërend van Achilles tot Leda, van Odysseus tot Electra. Iedereen had minstens twee, soms zelfs zes dubbelrollen. Het kostuumatelier zorgde voor vele tientallen oogverblindende kostuums. Het Appeltheater werd grondig verbouwd. Muren eruit, nieuwe muren erin, een balkon over de gehele lengte. Ook kwam er nog eens de logistiek bij van de catering. Achteraf bezien is die gezamenlijke maaltijd, tussen de gezamenlijk beleefde toneelscènes door, misschien wel het geheim van Tantalus, afgezien van de kwaliteit: naar toneel gaan was meer dan alleen de voorstelling.

Het was allemaal nooit eerder gedaan. De voorstelling werd een doorslaand succes en speelde acht maanden lang. De Appel was gered en heel Nederland kwam naar het gastvrije huis van het Appeltheater; het gezelschap ging niet op reis. Na deze eerste marathon volgden nog vier andere, Odysseus, Herakles, Tuin van Holland en Casanova met Aus Greidanus jr., zoon van Aus sr. en Sacha Bulthuis, in de titelrol.

In Tantalus kwam voor Greidanus sr. alles samen: hij was behalve bewerker en regisseur ook acteur. Ook bewees het Appeltheater zijn flexibiliteit. Een van de kenmerken is dat het geen lijst kent, zoals de klassieke schouwburg. De toeschouwers zitten rondom, als in een arena. Greidanus zelf vertolkte de rol van dichter, een vertellende instantie die de toeschouwers meeneemt door de dramatische gebeurtenissen. Omdat hijzelf regisseur was, leek het of de toeschouwers uitleg kregen. Dat was een nieuwe, unieke bijkomstigheid die de toch altijd weer complexe verhalen van de Griekse tragedies helder en transparant maakten.

En het spelen zonder lijst bewees zijn voordeel: de acteurs zijn dichterbij dan we gewend zijn. De toeschouwers delen, zonder tussenkomst van die lijst, dezelfde toneelruimte. Voor Greidanus geldt: zowat een halve eeuw aan het theater verbonden, en nooit in een klassieke schouwburg gespeeld. Alleen dat al is een opzienbarend wapenfeit.

En God zag dat het goed was (2004)

Behalve regisseur is Greidanus ook schilder van expressief werk waarin menselijke figuren sterk vervormd zijn. Een koning is bij hem een kleine, stram uitgebeelde man met een reusachtige mantel aan en een klein gouden kroontje op. Zijn schilderijen dienen ook voor de affiches van het gezelschap. Voor Tantalus ontwierp hij een kar met uitvergrote wielen. Het was als een gigantisch hobbelpaard voor een koning of een Griekse god.

De tekstloze, beeldende voorstelling En God zag dat het goed was bestaat uit een collage van zotten, narren en clowns, zoals die in het werk voorkomen van Picasso en Ensor. Het is een van de meest raadselachtige producties van De Appel. We herkennen het Genesis-verhaal erin: een naakte Adam en Eva komen op. Ook zien we verwijzingen naar de film Prova d'orchestra van Fellini.  Acteurs bespelen als volleerde muzikanten koperen blaasinstrumenten en slagwerk. Een clown tingelt op een vleugelpiano melancholieke melodieën.

God is de toneelmeester van dit wonderlijke circusspel. Hij nodigt de spelers uit een act te doen. Zo verdwijnt een actrice aan touwen in de theaterhemel en probeert een acteur, staande op een schuine trap, een spiegelende glitterbol te grijpen. En opeens zijn alle acteurs aan het stofzuigen, raken de snoeren vast in een gordiaanse knoop, die als bij toverslag ontward is.

De vraag luidt of de wereld wel zo goed is als God die heeft geschapen. Aan het slot lokt een actrice een vogel met voer, en dan slaat ze hem plotseling dood. Geen echte vogel, maar toch. Het ‘goed' uit de titel is ironie. De toeschouwer kan bij deze meesterlijke, ingenieuze voorstellingen in alle vrijheid zijn eigen associaties volgen. In het toneel is dat een zeldzaamheid.

Metamorfosen (2014)

De kracht van Greidanus sr. is dat hij als regisseur voortkomt uit het vak van acteur. In alles wat hij leest, ziet hij het toneelverhaal en weet hij intuïtief waarin het drama schuilt. Het behoort tot de traditie van De Appel dat er openbare repetities zijn. Iedereen mag komen kijken hoe de voorstelling tot stand komt. Decor, kostuums, muziek, tekst en spel zijn aanvankelijk losse elementen. Geleidelijk moet alles in de voorstelling samenkomen tot een vloeiend geheel.

Begin oktober konden belangstellenden getuige zijn van de repetitie van Metamorfosen, de afscheidsvoorstelling van Greidanus sr. Hij licht toe: „Griekse goden bevolken de aloude circuspiste van het Appeltheater. We zien stenen die lopen en we horen bomen die kunnen zingen. In Metamorfosen schept Ovidius een wereld over onvergankelijkheid. Alles verandert en verdwijnt, niets vergaat, want alles komt toch ook weer terug."

Een mooier motto voor deze laatste regie van Greidanus, samen met het hele ensemble, is nauwelijks denkbaar. Hij vervolgt: „Het is goed dat er ruimte ontstaat voor een nieuwe generatie. De clowns zult u in de toekomst misschien missen, maar er zal iets nieuws voor in de plaats komen."

De regisseur zit op een stoel midden voor op het podium, benen gestrekt. Lang, grijs haar. Geen script, geen aantekenboek. Alles gaat uit het hoofd. Acteur David Geysen repeteert de Icarus-scène. Hij draagt vleugels van glanzend perkament. Het moet als tovenarij worden hoe Icarus zijn vleugels uitslaat en de hoogte in vliegt, de overwinning op de zwaartekracht. We zijn terug bij het begin van De Appel: luchtgeest Ariel die hoog boven de bühne heen en weer zweeft. Vliegkunst was altijd al het symbool van dit gezelschap.

| Meer