Cape Fear 2

Immanuel Kant

Leven en werken: de verlangensmachine van Thomas Bernhard

Wassergeist
  • download het WORD bestand met verwijzingen en voetnoten

Wat is de betekenis van deze tekst in leven en werk van Thomas Bernhard? Het stuk Immanuel Kant bestaat uit vier delen: Voordek, Middendek, Achterdek en Kade. Een reis naar de dood. Een processieweg naar het finale einde. Een hypothese die ik verder wil uitwerken en die in het volgen van sporen in leven en werk van Bernhard een bijzonder licht werpen op de betekenis van deze tekst.

Immanuel Kant is een levensreis, een reis naar de dood. Thomas Bernhards leven en werk wordt getekend door aanvaarding van fysieke aftakeling en sterfelijkheid. Immanuel Kant wordt voor het eerst opgevoerd in 1978. In een gesprek na Bernhards dood vertelde zijn halfbroer en lijfarts, dokter Fabjan, dat Thomas Bernhard de laatste twaalf jaar van zijn leven wist dat hij terminale longpatiënt was. Dit betekent concreet dat hij sinds 1976-1977 niet meer wist of hij het volgende jaar nog zou leven. De dood zat vanaf dat moment bij hem op schoot.

Mede als gevolg van de barre leefomstandigheden in de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog, ontwikkelt een slecht verzorgde verkoudheid zich bij Bernhard tot een longvliesontsteking. Bernhard is dan achttien jaar. Het gevolg is longtuberculose. Hij ontsnapt maar net aan de dood. Enkele dagen voor hij opgenomen wordt in de kliniek, wordt zijn grootvader Johannes Freumblicher naar het ziekenhuis gebracht. Thomas zal hem enkele dagen daarna volgen. Johannes sterft in de kliniek aan nierproblemen twee dagen na Thomas' 18e verjaardag. Omdat Thomas er zelf slecht aan toe is, besluit zijn moeder de dood van Johannes niet te vertellen. Dat komt hij pas te weten wanneer hij genezende is en herhaaldelijk naar zijn opa vraagt. Thomas Bernhard zal een jaar lang het ene longsanatorium na het andere bezoeken. Tijdens zijn verblijf in die sanatoria begint hij te schrijven. Hij neemt daarmee, tijdens zijn eigen genezingsproces, de droom en het verlangen van zijn grootvader om schrijver te zijn, op zich. Zijn leven en vanzelfsprekend ook zijn schrijverschap blijft getekend door de confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid en de dood van zijn grootvader, die als een vader voor hem was. Thomas Bernhard heeft zijn echte vader nooit gekend.

Bernhards halfbroer, dokter Peter Fabjan, vertelt hoe men in de jaren zeventig bij Bernhard sarcoïdose vaststelt. Dit is een chronische longziekte, die weliswaar een langdurig verloop kent maar niet noodzakelijk ongeneeslijk is. Oorzaak en behandeling zijn nog heel onzeker. De ziekte kent als voornaamste symptomen hoesten, kortademigheid en moeheid. Aantasting van het immuunsysteem en het zachte longweefsel compliceren echter Bernhards ziektebeeld. Zijn hart zet uit. Door deze hartspiervergroting wordt zijn leven afhankelijk van het slikken van grote hoeveelheden medicijnen. En deze medische verwikkeling is wel levensbedreigend. Thomas Bernhard krijgt te horen dat hij elk moment kan sterven aan een hartfalen. Er ontstaat ook nog een zware amandelontsteking die, omwille van de ademhalingsmoeilijkheden door de gezwollen poliepen, een operatieve ingreep noodzakelijk maken. Deze ingreep heeft plaats in het Krankenhaus Wels in 1978. De blijvende ademhalingsmoeilijkheden verplichten hem jaarlijks de winter door te brengen in het zuiden (voornamelijk in Mallorca, Joegoslavië en Portugal).

In hetzelfde jaar, 1978, wordt Bernhard opgenomen vanwege een verslechterend gezichtsvermogen. Hij wordt behandeld voor glaucoom. Een ziekte die zijn hoofdpersonage Kant ook treft. ‘1978. Op 47 jarige leeftijd gaat Bernhards gezondheid snel achteruit en wordt op een zeker moment kritiek. Het gevolg: twee opnames in het ziekenhuis. De eerste vanwege de verslechtering van zijn chronische longziekte, de tweede wegens moeilijkheden met het gezichtsvermogen tengevolge van een glaucoom - een aandoening die hij ook bij een aantal van zijn personages introduceert, zoals bijvoorbeeld Immanuel Kant in het gelijknamige stuk dat in dat jaar gepubliceerd wordt. Zijn hart- en longproblemen verbeteren niet na zijn verblijf in het ziekenhuis van Wels, integendeel: Bernhard weet nu dat hij ongeneeslijk ziek is en op geen verbetering meer mag hopen, maar zich moet aanpassen aan deze toestand en zijn leven alleen kan verlengen dankzij een grote hoeveelheid medicijnen, zoals zijn halfbroer Peter Fabjan vermeld.'

In het jaar dat Immanuel Kant in première gaat, verschijnen ook twee autobiografische boeken: Der Atem en Ja. ‘In der Erzählung Ja, 1978 erschienen, ist einem ungewohnt ernsten und unmetaphorischen Ton von der eigenen Todeskrankheit des Ich-Erzählers die Rede.‘ In zijn werken van voor 1978 is ziekte als metafoor één van de belangrijkste onderdelen van zijn poëtica. Vele van zijn personages hebben een longziekte gehad. Ademen, lucht, longen en stikken zijn elementaire onderdelen in zijn verhalen. Elfriede Jelinek noemde Bernhards lange monologen, waarbij een acteur automatisch in ademhalingsmoeilijkheden komt, een reactie op de gevoelens van verstikking en kortademigheid die hij zelf ervaren had tijdens zijn longziekte in zijn jeugd. Hij verwerkt zijn eigen ziektegeschiedenis in fictie. ‘Er leidet seit seinem sechsten Lebensjahr an Verkühlungen' zegt Frau Kant over haar man. Vanaf midden jaren zeventig krijgt zijn proza een sterk biografische inslag; het schrijven wordt een zoeken naar oorzaken, een feitelijk terugblikken.

In Ja schrijft Bernhard: ‘Insofern ist mir die Zukunft doch klar und es hatte keinen Zweck, voreilig zu sein. Die von mir geführte Existenz, die naturgemäβ ja schon so lange Zeit nurmehr doch von meiner Krankheit geführt wird, ist in ihr Endstadium eingetreten.‘ Dit is precies de toestand waarin het personage Kant zich op het stoomschip bevindt. Ook Kants bestaan wordt door zijn ziekte bepaald. Kant wordt blind. ‘Ach, mich schmerzen meine Augen.' zegt Kant.  Kant heeft zich eerder met tegenzin laten overtuigen door zijn vrouw om genezing te zoeken in Amerika. Het schip maakt een reis naar genezing, naar verlichting van het lijden, naar verlossing.

Ook de miljonaire heeft een reisdoel dat voorbij gaat aan de af te leggen afstand. Zij wil de Titanic bergen, samen met de familiejuwelen die met haar grootmoeder op de bodem van de zee liggen. ‘Mein verstorbener Man hat mir auf dem Totenbett den Schwur abgenommen daβ ich alles unternehmen werde daβ die Titanic gehoben wird.‘ Het absurde reisdoel van de miljonaire heeft een belangrijke symbolische betekenis. De Titanic is een symbool van de dood. Een schip kan door een ijsberg tot zinken worden gebracht, ook het schip waarop Kant zich bevindt. Het verhaal van de miljonaire maakt het schip als mogelijk graf tastbaar. Haar eigen grootmoeder kreeg immers de Titanic als graf. Bovendien is het bergen van de juwelen van de grootmoeder de laatste wens van haar man. De miljonaire heeft zich het verlangen van een dode eigen gemaakt, tot levenstaak. Dit verwijst (onbewust weliswaar) naar de schrijverswens van Bernhards eigen grootvader. Bernhard heeft zich de wens en het verlangen van zijn grootvader om succesvol schrijver te worden, eigen gemaakt en tot levenstaak gesteld. De miljonaire is een ik-ideaal van Bernhard, dat wat hij niet is: levenslustig en hysterisch kwebbelt ze zonder ademnood als een vrolijke vogel over het dek. Ze lacht, danst, drinkt en flirt dat het een lieve lust is. Ze is het tegendeel van ziekte, op één achillespees na: ze heeft een kunstknieschijf (ook zij ontsnapt niet aan de dood). Die kreeg ze bij een operatie in Amerika. En haar levensdoel is de wens van een dode vervullen. Het personage Kant zit veel dichter bij het negatieve zelfbeeld van Bernhard dan dit ideaal. Kant is ziek, wordt blind, reageert nors en gefrustreerd, en manipuleert zijn hele omgeving (ziektegewin). Kant en de miljonaire zijn elkaars tegenpool, Kant vertegenwoordigt het oude zieke Europa, de miljonaire het jonge Amerika, Kant lijdt onder een tekort, de miljonaire heeft de oplossing voor elk mogelijk tekort in handen: Dollars... Kant is in heel het stuk, voortdurende op zoek naar de juiste wind, naar goede lucht. ‘Wind West Nord West.' Met de Titanic wordt in het tweede deel van het stuk de dood een tastbare verschijning, die in het derde deel (symbolisch) opduikt in de vorm van het personage Sonnenschein, de kunstverzamelaar.

Het personage Kant verschijnt als een drie-eenheid: Kant, Friedrich (zijn grijze papegaai) en Ernst Ludwig (zijn knecht en verzorger van de papegaai). Geen van deze drie personages verschijnt apart, ze zijn altijd samen en vormen een eenheid. Over de herkomst van de namen heb ik het al gehad.

Psittacus erithacus
Psittacus erithacus

Wat kan de symbolische betekenis van deze drie-eenheid zijn? Hun naam verwijst naar drie filosofen: Kant, Friedrich Nietzsche en Ludwig Wittgenstein. Wittgenstein heette echter niet Ernst Ludwig maar Ludwig Josef Johann Wittgenstein. Misschien moeten we de naam Ernst letterlijk nemen en de naamgeving van het personage begrijpen als ‘ernstige' Ludwig. Ernst Ludwig een personage dat tot zwijgen gedoemd is; in het eerste deel heeft hij 8 replieken, in het tweede deel 1, in deel drie en vier zegt hij niks. Hij wordt voortdurend aangepakt door Kant, kan nagenoeg niets goed doen, krijgt bevel na bevel en daarbij voortdurend op zijn donder. Ernst Ludwig is de slaaf van Kant en indirect van de papegaai. Hij is verantwoordelijk voor het wel en wee van de papegaai van Kant. Friedrich, de papegaai, praat als een papegaai; hij herhaalt wat hem werd voorgezegd. Als een soort extern geheugen van Kant reproduceert hij woorden en zinnen die ooit door Kant werden uitgesproken. In het eerste deel herhaalt Friedrich 6 x 3 keer het woord ‘Imperativ'. Naast ‘gebiedende wijs' betekent dit woord ook ‘zedenwet'. De papegaai gebied of eist een zedenwet. Kants categorische imperatief uit De kritiek van de zuivere praktische rede luidt: ‘handel alleen volgens die maxime waardoor je tegelijk kunt willen dat ze een algemene wet wordt' en ‘handel zo, dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander, altijd tegelijk als doel, nooit alleen als middel gebruikt.

Thomas Bernhard kijkt met de nodige ironie naar de geschiedenis van de moderne Westerse wijsbegeerte die begint bij Kant. Herkauwend op de kritieken van Kant roept Nietzsche (van op grote hoogte in de Alpen), niet alleen dat God dood is, maar bovendien dat elke zedenwet ‘menselijk, al te menselijk' is. Wittgenstein veegt alle tot dan toe geopperde filosofische vragen van tafel als onbelangrijk. Hij reduceert elke filosofische vraagstelling tot een taalkundig en logisch probleem (namelijk een misverstand of onbegrip omtrent woordbetekenissen).

Wie ontbreekt in dit drietal is Schopenhauer. Hij formuleerde als eerste filosoof scherpe kritiek op Kants filosofie. De filosofie van Schopenhauer speelt in de ontwikkeling van Bernhard een hele grote rol. Vooral via zijn grootvader Johannes Freumbichler kreeg Bernhard als kind al veel van Schopenhauer te horen. Schopenhauer had een blijvende invloed op Bernhards levensvisie. Naast Schopenhauer was er ook Montaigne, Novalis en Pascal. Alle aanwezig in Bernhards bibliotheek.

Maar de drie-eenheid Kant-Friederich-Ernst Ludwig heeft nog een andere oorsprong. Zoals bijna alle mannelijke hoofdpersonages in Bernhards werk, is ook Kant gebaseerd op Johannes Freumbichler, Bernhards grootvader van moederskant. Dit betekent niet dat Kant een perfecte reflectie is van de grootvader. Kant is een fictief personage dat op biografische gegevens en herinneringen gebaseerd is. Johannes Freumbichler maakte met zijn kleinzoon lange wandelingen door de bossen. Tijdens die wandelingen was het Thomas verboden ook maar één woord te zeggen. Hij moest luisteren. Luisteren naar eindeloze monologen van zijn grootvader. Slechts af en toe mocht Thomas iets zeggen tijdens deze wandelingen. In veel van Bernhards teksten speelt een zwijgende toehoorder een belangrijke rol. In Immanuel Kant krijgen meerdere figuren deze rol toebedeeld: Friedrich en Ernst Ludwig (die niet mogen reageren), Kants vrouw (die wel reageert, maar heel goed weet wanneer ze dat niet mag doen) en de kunstverzamelaar Sonnenschein (in deel 3). In Immanuel Kant is het Kant die de dialoog voortdurend domineert. Ook in Bernhards proza is de vertelfiguur dikwijls voorwerp van een ellenlange monoloog die hij moet ondergaan.

Door het luisteren naar de lange monologen van zijn grootvader, dit als kind en als opgroeiende jongere, leert Bernhard de taal kennen als een uitzonderlijk machts- en kennisinstrument. Thomas stond als kleine jongen of opgroeiende knaap machteloos tegenover de woordenstroom. Een stroom die hem opnam en zijn hele leven lang niet meer heeft losgelaten. Bernhards teksten zetten deze biografische herinneringen steeds opnieuw in scène. Een scène waarin Bernhard door de taal van de grootvader (de ander) werd overmeesterd. Thomas Bernhards schrijverschap is een eindeloze poging om zich te bevrijden van de voedende afhankelijkheid van zo'n dominante figuur. Het is een systematische zoektocht naar een onafhankelijk en bevrijdend spreken, een zich losmaken van de dominerende taal van de ander, zoekend naar een subjectivering van een eigen verlangen in de taal. Walging, verzet en woede zijn daarin vanzelfsprekende stijlfiguren geworden.

Welke processie voltrekt zich in Immanuel Kant? Het is de processie van de zuivere rede. Kant moet een redevoering geven in New York. Naarmate hij New York nadert ziet hij minder en minder. Twijfelt hij aan zijn systeem? Een systeem waarvan de miljonaire zegt: ‘Ein ganz neues Denksystem'. Kort na deze uitspraak zegt Kant tegen de miljonaire: ‘Das System ist ein falsches Systeem.' Het systeem is fout, een vergissing. Waarop Frau Kant aankondigt dat haar man zijn redevoering wil houden. Zowel in het eerste deel (Voordek) als in het tweede deel (Middendek) worstelt Kant met stellingen uit zijn denksysteem. Bernhard laat het personage Kant allerlei citaten doen uit het werk van wat men de voorkritische periode in het filosofische werk van Kant noemt. Ik denk niet dat we in detail op de inhoud van deze stellingen moeten ingaan (zie voor de inhoud de noten die bij de vertaling werden gevoegd). Belangrijker is dat Kant met betrekking tot deze citaten een verwarde indruk nalaat. Dit is geen verwarring vanuit een mogelijk aftakelen van zijn geheugen, nee is het eerder een twijfel die zich steeds meer van hem meester maakt. Naarmate hij New York nadert zwakt niet alleen zijn gezichtsvermogen af, maar neemt ook de twijfel toe omtrent zijn ‘ganz neues Denksystem'. In het eerste bedrijf zien we Kant vol vertrouwen in zijn denken en in zijn extern geheugen Friedrich. In het tweede bedrijf kalft dit vertrouwen af. Niet in de laatste plaats door de confrontatie met de miljonaire. Het is dan ook tegen haar dat Kant zegt: ‘Das System ist ein falsches Systeem.' Een uitspraak die er komt nadat Friedrich een flauwte heeft gehad. Kants papegaai, Kants externe geheugen, dat zijn stellingen perfect kan herhalen, is uitgevallen. En net daarvoor sprak Kant ook zijn twijfels uit over de medische wetenschap: ‘Die Ärtze verursachen nur Verschlimmerungen des Zustands.' Frau Kant moet wel reageren; zij heeft Kant op deze Amerika reis meegetroond. Daarom dwingt ze Kant tot het houden van een redevoering: ‘Mein Mann will die Vorlesung jetzt halten.' Alles wordt in allerijl in stelling gebracht om de redevoering te laten doorgaan; de steward brengt een spreekgestoelte, Friedrich en Kant bereiden zich voor. Kant faalt, er komt geen zinnig woord, geen redevoering, over zijn lippen: ‘Unmöglich von Vernunft zu sprechen auf Hoher See.'

De ‘redevoering' komt er in het derde deel (Achterdek) tijdens het lampionfeest. Er wordt veel gedronken en Kant ondergaat in eerste instantie alles zwijgzaam. Er wordt gedronken, er is feest, een verlovingsfeest. Wanneer de miljonaire en de admiraal walsen barst Kant los. Friedrich is op dat moment in diepe slaap. ‘Die Wahrheit ist im Equilibrismus'. Evenwichtskunst, acrobatiek, dat is waarheid. Mensen die willen ondergaan, die willen vallen van het koord waarop ze dansen, komedieschrijvers. Het is een pleidooi tegen verstarring, tegen systematiek, voor openheid: ‘Sicherheit ist immer nur tödliche Sicherheit.' Een pleidooi voor het aanvaarden van het onvermijdelijke einde, de dood. Geen enkel denksysteem kan de dood tegenhouden. ‘Wenn ich eine Vorlesung mach ist es immer eine Vorlesung vom Tode / von der Krankheit zum Tode wissen Sie / von diesem Prozeβ / der in die Unundlichkeit hinein unerforscht bleiben wird / Die Gesundheit ist eine Anmaβung meine Herren.‘ Een telegram van de universiteit die Frau Kant aankondigt, haalt Kant uit zijn delirium. Amerika groet Kant. Kant heft het glas: ‘Das müssen wir feiern.' En Kant gaat door met zijn delirante toespraak, nu met steun van Friedrich. En Kant noemt Friedrich het mooiste kunstwerk van de wereld: ‘das gefiederte Gewissen meiner Erkenntnisse.'

Wie filosofen napraat is niets meer dan een papegaai. Wie een alles verklarend denksysteem propageert, vindt slechts ‘tödliche Sicherheit'. Wie heilig gelooft in één zaligmakend systeem opent de deur naar de hel. ‘Ein Exzeβ / eine totale Lieblosigkeit.' En ondertussen gaat het leven door, een eeuwige wals waaraan ook Kant niet ontsnapt. De oude en de nieuwe wereld, Kant en de miljonnaire zoeken een nieuw evenwicht in de wals. Richtpunt is het gezond verstand: ‘Ich mache diese Reise / um mein Augenlicht wiederzufinden / denn ich bin schon beinahe erblindet / Wo beinahe nichts ist als Schatten / hat die Vernunft keinerlei Begründung / Ich danke für Ihre Aufmerksamkeit‘. Een filosofie van het leven.

Aan het einde opent het gesticht zijn deuren. De bewoners van het narrenschip worden (in New York) opgewacht door psychiaters. De kliniek (of de hemel) als de grote moeder die alle lijden opvangt. Bernhard heeft in zijn leven heel wat tijd in klinieken, sanatoria en opvangtehuizen (in zijn kindertijd) doorgebracht. Thomas Bernhard is een onwettig kind. Door zijn moeder ter wereld gebracht in Nederland, ver weg van het thuisland om een schandaal te ontlopen. Bernhard brengt in zijn kindertijd weinig tijd door met zijn moeder. Zij brengt hem van het ene pleeggezin naar het andere om uiteindelijk terug in Oostenrijk bij de vader van zijn moeder terecht te komen. Zijn grootouders voeden hem het grootste deel van zijn jeugd op. Longtuberculose zorgt ervoor dat Bernhard heel zijn leven kampt met een zwakke gezondheid. Dit verplicht hem tot regelmatige verblijven in klinieken. De steward en Frau Kant symboliseren twee verzorgende functies ten aanzien van Kant. Zij belichamen enerzijds de medische kliniek waaraan Bernhard zich dikwijls moest overleveren, en anderzijds Bernhards 37 jaar oudere levensgezellin Hedwig Stavianicek (1894-1984). Stille krachten die de moederfiguur die Bernhard in zijn prille leven moest ontberen, vervangen. Kant gaat zonder morren, aan de arm van een verpleger mee: ‘Sie haben mich erkannt.' Rust kondigt zich aan. Sterven is onvermijdelijk. ‘Wer es auch ist mit wem wir es zu tun haben / es ist ein tödlicher Prozeβ / Aber die Geschichte ist eine Augenweide / Eine Augenweide.‘

In deze analyse lezen we Immanuel Kant als een processie naar de dood of de verlossing. Ook een religieuze processie is een evenwichtsoefening tussen het oude en het nieuwe; deelnemers bevrijden zich er van hun oude zonden, om de wereld met een nieuwe moed tegemoet te treden.

Deze betekenislaag van Immanuel Kant zit heel dicht op de huid van Thomas Bernhard zelf. Wetende dat hij elk moment kan sterven aan een hartfalen, schreeuwt zijn tekst een levenslied: met wie of hoe je ook je levensverhaal vertelt, het voert je onverbiddelijk naar de dood, maar hoe dan ook... elk verhaal is oogverblindend.

Dit lijkt wel een antwoord op thema's en vragen waar Bernhard sinds het begin van zijn loopbaan als schrijver mee worstelt: ‘dat elk mens in elk geval heeft gefaald'  en ‘wat heb je aan nadenken, het maakt alles nog ondraaglijker''. Dit schrijft Bernhard In der Höhe. Rettunsversuch, Unsinn in 1959. Het verscheen pas na zijn dood in een Duitse uitgave in 1989. Hij gaf daarvoor enkele dagen voor zijn dood toestemming. Pas toen wilde hij het publiek maken. Het is een fragmentarische geheel van aantekeningen die gemaakt zijn in de naoorlogse tijd. Ze getuigen van de verwarring waaraan hij als jonge man ten prooi was gevallen. De tekst is eigenlijk één lange zin opgedeeld in paragrafen of gedachten. Geen hoofdletters geen punten. Een associatieve stroom waarin hij zichzelf vol tegenspraken en ongemaskerd blootgeeft. De tekst heeft een radicaliteit die hij in zijn later werk nooit meer zo diepgaand zal laten stromen omdat een bewust toegepaste verhaaltechnische structurering en omdat het gecontroleerde weven van teksten rond een bepaald thema, strengere keuzes eist en censurerend werkt. Höller: ‘Und nie mehr findet sich dann in seinen Werken der Versuch, die Ermordeten der Gaskammern in den Blick zu rücken‘.

Deze bewust in het verborgene gehouden tekst markeert een eindpunt en een begin in het oeuvre van Bernhard. Na dit werk ontstaat zijn eerste roman die ook zijn grote doorbraak als auteur betekent: Frost (1963). In der Höhe. Rettunsversuch, Unsinn luidt het einde in van poëtisch werk dat in de eerste plaats een uiting wilde zijn van zijn gemoedstoestand (1957-1962). Een roman schrijven vraagt een geheel andere esthetische economie van een schrijver; een grote vertel technische afstandelijkheid en in het oog houden van de narratieve constructie.

Alain Pringels,
dramaturg Toneelgroep De Appel

| Meer