Motel Detroit 3
Tantalus

Onder de humor ligt een diepe waarheid verborgen

In gesprek met Aus Greidanus

Na maanden van voorbereiding zijn begin mei de repetities van start gegaan van - wat betreft De Appel - het hoogtepunt van het komende theaterseizoen moet worden: Tantalus. Artistiek verantwoordelijk voor de vooral qua lengte gigantische toneelhappening, is regisseur Aus Greidanus. We treffen hem aan in het repetitielokaal, temidden van een bonte verzameling plastic Griekse goden. Aan de muur hangen grote vellen waarop de stambomen geschilderd zijn van de voornaamste Griekse en Trojaanse geslachten die in Tantalus een rol spelen. Een meer dan passende omgeving voor een gesprek over een in meerdere opzichten waanzinnig project.

Heeft een dergelijke onderneming niet iets weg van een kamikazeactie?

Daar ga ik in ieder geval niet van uit. Kamikaze is een bewuste zelfmoordactie. Dat is Tantalus allerminst. Het is wel een enorme uitdaging. Niet alleen voor mij als artistiek leider, maar voor het hele gezelschap. Ik had me voorgenomen, voor zover dat mogelijk is, om met De Appel alleen die dingen te maken die we ook echt wíllen maken. Tantalus is zo'n uitzonderlijk project. Het is vrij zelden dat er ergens in de wereld een theatervoorstelling van die lengte wordt gemaakt. In Nederland is dat volgens mij nog nooit gebeurd. Maar dat betekent niet dat we ons blind in het avontuur storten. Daarvoor hebben we met elkaar de laatste dertig jaar teveel ervaring opgebouwd. Al is er natuurlijk wel altijd de twijfel of het je weer zal lukken. Dat was destijds met Faust zo, maar ook met Goldoni, met de theatermarathon Vijf voor Twaalf en met Trojaanse Vrouwen. Op Terschelling (red. Trojaanse Vrouwen) moest het publiek eerst een wandeling van een half uur over het strand maken, een tocht langs uitgebrande autowrakken. Zouden mensen dat wel willen? Kun je ze gewoon op het zand laten zitten? Of pikt het publiek dat niet? Het gaat er in de basis om dat je vertrouwen hebt in het materiaal, de tekst, en de groep waarmee de voorstelling gerealiseerd moet worden. Natuurlijk zijn dit in eerste instantie de vijf acteurs en elf actrices die de voorstelling daadwerkelijk moeten spelen. Maar je kunt een onderneming als deze niet tot een goed einde brengen als niet het hele gezelschap gemotiveerd is, doordrongen van het besef dat we met elkaar bezig zijn aan iets dat heel bijzonder is.

Wat is - los van de lengte - het bijzondere aan deze voorstelling?

Dan moet ik teruggaan naar moment dat ik het stuk voor het eerst las, zo'n twee jaar geleden. Ik viel in eerste instantie op het volume van het verhaal. Al die verhalen waar je in de literatuur in flarden wat over te horen krijgt, worden door de schrijver John Barton samengebald tot één geheel. Eindelijk krijg je het hele verhaal over de aanloop, de strijd en de nasleep van de Trojaanse Oorlog, min of meer in zijn geheel voorgeschoteld. Daarnaast was er de vorm waarin het stuk is geschreven. De auteur toont ons het mogelijke ontstaan van het theater zelf en maakt in zijn cyclus een tocht die je zou kunnen opvatten als een reis door de theatergeschiedenis. Hij begint in het heden bij de verteller. En via zijn verhalen duik je in de verschillende stukken. Om vervolgens in de epiloog weer in het heden terug te keren. Het is mede die vorm die mij inspireerde. Juist in combinatie met De Appel en de vraag waar wij - na dertig jaar - met al die ervaring in het spelen van de grote klassieken, met al die ervaring in het hanteren van die verschillende speelstijlen, nu zijn beland. Gekoppeld aan de vraag ook waar ik als regisseur persoonlijk sta.

Helemaal geen angst voor de lengte, of voor het toedienen van een overdosis Griekse mythologie?

Ik vertrouw volledig op het raffinement waarmee dit stuk geschreven is. Juist de lengte, het feit dat we met personages vertrouwd raken, dat personages die we een poosje hebben moeten missen op een gegeven moment weer opduiken, vormt een enorme aantrekkingskracht. Van de televisiesoaps weten we hoe verslavend dat kan werken. Hoe gaat het verder? Wat dat betreft is het heel nieuwsgierig makend geschreven.

Het exceptionele, zowel voor het publiek als voor ons, is ook de uitdaging. Als acteurs hebben wij geen ervaring met dat soort lange stukken. Ja, onze twaalf uur durende theatermarathon Vijf voor Twaalf van een paar jaar geleden. Maar dat was slechts eenmalig. We zijn er wel nieuwsgierig naar hoe het werkt. Dat geldt ook voor de extreem lange repetitieperiode van bijna driekwart jaar. Bij Ten Oorlog (seizoen ‘97/’98, een acht uur durende voorstelling van het Vlaamse gezelschap De Blauwe Maandag Compagnie in de regie van Luc Perceval; red.), schijnt die lange repetitietijd funest te zijn geweest en heeft een deel van de acteurs die titel wel erg letterlijk genomen. Slechts een deel van de oorspronkelijke cast haalde de première. Het leverde overigens wel een schitterende voorstelling op. Ik vermoed dat het werken aan deze voorstelling, en later het spelen ervan, net zoiets is als de marathon lopen, een soort verslaving.

Hebben de verschillende stukken een eigen identiteit?

Jazeker. De negen stukken zijn verdeeld in drie groepen van drie: de aanloop naar de oorlog, enkele episoden tijdens de oorlog en de nasleep, als de helden, althans diegenen die het er levend van af hebben gebracht, weer thuiskomen. Voor ieder van de stukken wordt gezocht naar een eigen stijl. Ook qua vormgeving. We spelen het stuk weliswaar in de piste, maar die zal er toch iedere keer anders uitzien. Ik denk dat het publiek verbijsterd zal zijn vanwege de metamorfose die het Appeltheater in de pakweg twaalf uur dat de voorstelling duurt, zal ondergaan. Maar de pauzes zijn er niet alleen voor de techniek om te changeren. Er moet toch ook gelegenheid zijn om tussen door wat te eten en te drinken. Daar zal voldoende gelegenheid voor zijn, want er zijn voldoende pauzes gepland. Tussen de drie delen zijn er twee lange pauze voor eventuele maaltijden. Maar ook na elk afzonderlijk stuk is er een korte pauze. Om even ervan los te komen en je te concentreren op het volgende deel.

Welke functie heeft het koor binnen het geheel?

Ik wil dat de voorstelling in het hier en nu van het theater begint. Dat is ook de identiteit van de vrouwen die het koor vormen. Zij bevinden zich op hetzelfde kennisniveau als de toeschouwers. Weten ook niet wat hen staat te gebeuren, zijn nog niet besmet door het verhaal. Tot de verteller begint met het vertellen van zijn verhaal. En als het verhaal uitgroeit tot een vertelling, wordt ook de kunst geboren. Worden er middelen gebruikt om dat verhaal over te dragen. Behalve verbeeldingskracht heb je eigenlijk niet zoveel nodig. Al bestaan er natuurlijk andere theatervormen die de verbeelding door middel van decors, kostuums, muziek, video en wat niet al, die verbeelding probeert te visualiseren.

Gaandeweg zal het koor zich echter het verhaal laten binnentrekken. Kunnen de vrouwen niet meer passief blijven en worden ze ook fysiek een onderdeel van het gespeelde. Van moderne vrouwen, misschien toeristen, gaan zij gaandeweg deel uitmaken van het grotere geheel en worden zij tot Trojaanse vrouwen. Zij laten zich vervolgens door de Griekse overwinnaars meevoeren als slavinnen en fungeren in Delphi als jury in het proces dat wordt aangespannen tegen Helena, die als oorzaak van de Trojaanse Oorlog wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden. Tot ze aan het einde weer wat afstand van het geheel nemen, zij weer terugkeren naar het hier en nu. Misschien wijzer geworden. Immers, wie het heden wil begrijpen zal het verleden moeten kennen.

Hoe verklaar je de titel?

Deze heeft betrekking op de oorsprong van alle ellende waar de personages in de serie stukken die de Tantalus-cyclus vormen, mee te maken krijgen: de vervloeking van Tantalus en zijn nakomelingen. Met enorme touwen had Zeus een gigantisch rotsblok aan de hemel vastgemaakt. De volgende generaties zouden gedoemd zijn onder dat rotsblok te leven. In de wetenschap dat ooit de steen zal vallen. Wanneer, en door wie het touw zou worden losgemaakt, werd door Zeus in het midden gelaten. Je kunt je, los van het verhaal natuurlijk afvragen of die vloek ons niet allemaal treft. Of wij ons niet allemaal onder dat rotsblok bevinden, onder de doem dat die ieder moment ons kan verpletteren. Als je in de buurt van de Vesuvius woont is dat een heel gerichte dreiging. Maar ook in groter verband bevinden wij ons onder een voortdurende dreiging van oorlog, ziekte en dood. Ieder moment kan het touw breken, kan het noodlot toeslaan.

Ben je niet bang dat het een loodzware onderneming wordt?

Juist niet. Het geheel heeft gek genoeg ook iets van het circus. Het belicht vooral ook de waanzin van het leven. Vergeet niet dat de goden, die een heel belangrijke rol in het stuk spelen de dood helemaal niet kennen. Ze ontwikkelen zich ook nauwelijks. Dat maakt het geheel licht, en soms in zijn simpelheid heel komisch. Wij kennen de klassieke verhalen vooral in de vorm zoals die ons zijn overgeleverd in Griekse tragedies. Maar John Barton benadrukt veeleer het verhalende van het geheel, de belachelijkheid die in veel verhalen besloten ligt, de straffen die door de goden aan de mensen wordt opgelegd en die ons dicht brengt bij de wereld van de clowns en de satyrs. Natuurlijk ligt er onder die humor een diepe waarheid verborgen.
(w.t.-augustus 2003)

Terug naar vorige pagina

| Meer