Het Heijermans Festival

 

Den Haag Centraal (3x Heijermans I)

Drie juweeltjes van David Geysen. Het is bij De Appel David Geysen die op een indrukwekkende manier laat zien wat je vandaag nog kan doen met zulke eenakters.Blindheid is de rode draad in alle drie de eenakters, die Geysen knap in elkaar schuift tot een tweedelig stuk waarin hij de verhaalelementen dramatisch intrigerend tegenover elkaar zet: blindheid tegenover zien, ‘vanbinnen’-kijken naast ‘vanbuiten’-kijken, hoe zien of niet-zien mensen uit elkaar drijft, vervreemdt en ook weer nieuwe mogelijkheden biedt.… een spel met het emotionele evenwicht dat Judith Linssen en Iwan Walhain voorbeeldig neerzetten.
... de ouders van het blinde kind (Iwan Walhain en Marguerite de Brauw) en daar legt Geysen de nadruk op de emotionaliteit van hun acteren. Het glijdt nergens af naar sentimentaliteit, maar wordt aangrijpend door een prachtige zuiverheid. Twee juweeltjes waarin Geysen nogmaals hét talent van De Appel blijkt. Zowel wat inhoudelijke ideeën betreft als de manier waarop hij zijn acteurs stimuleert.

Theaterkrant.nl

In elk van de (drie) eenakters na de pauze, geregisseerd door David Geysen, is één personage blind. Brief in de schemer (1914) en Kwelling (1906) zijn mooi vervlochten tot één geheel. ... een mooie, ingehouden rol van Marguerite de Brauw. Het is een prachtig toneelbeeld, dat Geysen zelf vormgaf. De scènes stralen rust uit en de dialogen wisselen elkaar zo natuurlijk af, dat de zinnen uit afzonderlijke eenakters soms vraag-antwoord lijken, bedoeld om als één stuk gespeeld te worden. De beklemming van het niet-zien klinkt door in de woorden van zowel moeder als echtgenoot. Het drama is hier een stuk subtieler en verschuift van maatschappelijke misère naar persoonlijke strijd. De avond wordt afgesloten met Het kind (1903). Het stuk knalt van het toneel met heftige emoties en aanvaringen, waarbij de acteurs stuk voor stuk sterk spel leveren. Een schitterende bewerking die ethische vragen de zaal in slingert en diep raakt. ... 6x Heijermans laat het publiek uiteindelijk sidderend achter.
Hele recensie lezen

De Volkskrant

Zie je de eenakters op één avond, dan valt op hoe precies het taalgebruik van toneelschrijver Herman Heijermans is.
… Regisseur David Geysen ensceneert Brief in schemer (1914), Kwelling (1906) en Het kind (1903) strak gestileerd: de acteurs, stijlvol in wit-zwart met antieke kleuraccenten, spelen staand op een houten balk. De stijloefening versterkt de taalkundige brille van Heijermans’ werk.

Vrij Nederland

Het is knap hoe Heijermans de personages in zijn toneelstukken als zetstukken gebruikt voor een maatschappelijke vertelling, terwijl hij er ook zulke karaktervolle individuen van maakt. Het zijn universele symbolen en tegelijk unieke, levensechte figuren. Appel-regisseur David Geysen laat dat helder zien in een combinatie van drie eenakters over letterlijke en figuurlijke blindheid. Kwelling uit 1906 gaat over een blind geworden man die totaal afhankelijk is geworden van zijn echtgenote, die hem (terecht) verdenkt van verliefdheid op haar beste vriendin. Net als in De zeven vette dagen zit er in haar hulpvaardigheid iets wreeds: de echtgenote bespiedt haar blinde man vrijelijk. Zijn wereld is al klein geworden, maar zij gunt hem ook de mooie herinneringen niet meer die hij koestert aan de beeltenis van haar vriendin. Prachtig is de functie van de foto van de vriendin, die de man stiekem in een lade bewaart om er soms naar de 'kijken', en die hij uiteindelijk van haar moet verscheuren. Geysen versneed dit intieme drama met Brief in de schemer, een proteststuk dat Heijermans in 1914 schreef, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de socialistische partij zwijgend toestond hoe de proletariërs voor wie zij streden door de burgerij als kanonnenvoer de oorlog werden ingestuurd. Een blinde vrouw dicteert de dorpsonderwijzer een brief aan haar zoon die aan het front is. 'je dacht dat 't uit de wereld was, dat je kinderen nog voor de dienst worden opgeroepen uit gewoonte,' verzucht de moeder, 'Ben 'k dan al zo lang blind?’ De leraar sust dat een soldaat van tegenwoordig de vijand niet eens meer ziet als hij 'm moet doden. 'Vreselijk,' antwoordt de blinde vrouw. 'Een spin ziet een mug en een kat ziet een muis en de mensen zien niks.'
In het derde 'blindenstuk' van Heijermans, Het kind, dat Geysen laat spelen, maakt de vrijgevochten schrijver het thema euthanasie bespreekbaar. Knap hoe Heijermans de personages als zetstukken gebruikt voor een maatschappelijke vertelling, terwijl hij er ook zulke karaktervolle individuen van maakt. De vader, een dokter, is zo somber over de toekomst van zijn kind, dat hij vergif in huis heeft gehaald om de baby te laten inslapen. Via een huisvriendin weet hij dat zijn echtgenote God heeft gebeden om het kind te laten sterven. Maar als zij haar man boven de wieg betrapt met een injectiespuit volgt een zwaar ontroerende scène waarin de liefde van de vrouw voor de man, en die van de ouders voor het kind, zegevieren. Marguerite de Brauw en Iwan Walhain spelen het verloren ouderpaar met dezelfde aandoenlijke wanhoop. Het is adembenemend mooi hoe de echtgenote haar man een mogelijke toekomst schetst voor hun zoon, hoe 'zijn stemmetje door het huis zal gaan', hoe de vader straks zijn piepkleine nageltjes moet knippen. Als de man haar diep beschaamd vraagt om niet meer over zijn euthanasieplan te spreken, zegt zij: 'Ik praat er juist over. Hij zou je zo verwonderd hebben aangekeken, zo verwonderd en vriendelijk met zijn blauwe, grote, open ogen.' Niet vaak is in een toneelstuk de kwetsbaarheid van een kind en de macht die ouders hebben over een jong leven, zo aangrijpend verwoord.

| Meer