Cape Fear 2

Ben ik al geboren?

Samenvatting van het boek Eindeloos bewustzijn van Pim van Lommel

Affiche Ben ik al geboren?

‘Ineens merk ik dat ik vanboven af naar een vrouw kijk die op een bed ligt met haar benen in de steunen. Ik zie paniek bij de verplegers en doktoren, ik zie veel bloed op het bed en op de grond. (...) Ik schiet pijlsnel door een donkere tunnel. Er overstroomt mij een groot vredig, gelukzalig gevoel. (...) Ik hoor prachtige muziek. Ik zie mooie kleuren en prachtige bloemen in alle mogelijke kleuren in een grote weide. Aan het eind is een mooi, helder, warm licht. (...) Ik zie een wezen, in een licht gewaad. Het wezen wacht op mij en steekt haar hand uit. (...) We gaan hand in hand op weg naar het mooie en warme licht. Dan laat ze mijn hand los en draait ze zich om. Ik voel me teruggezogen. Ik moet terug. Ik merk dat een verpleegster hard op mijn wangen slaat en mij roept.'

Dit zijn delen van een verslag van een bijna-dood ervaring, zoals er een heleboel staan in Pim van Lommel's boek Eindeloos bewustzijn. Van Lommel probeert met dit boek een wetenschappelijke visie te werpen op de bijna-dood ervaring (bde). Zelf definieert van Lommel de bijna-dood ervaring als volgt: ‘de (gemelde) herinnering van alle indrukken tijdens een bijzondere bewustzijnstoestand, met enkele specifieke elementen zoals het ervaren van een tunnel, het licht, een levenspanorama, het ontmoeten van overleden personen of het waarnemen van de eigen reanimatie. Deze bijzondere bewustzijnstoestand kan optreden tijdens een hartstilstand, dus tijdens een periode van klinische dood, maar ook bij een ernstige ziekte of zonder duidelijke medische oorzaak.'

De reacties van de omgeving op een bijna-dood ervaring zijn volgens van Lommel vaak ongelovig en kritisch. Dit zorgt ervoor dat de mensen die een bijna-dood ervaring meemaken zich bezwaard voelen te praten over hun ervaring, en de gevolgen van die ervaring in hun eentje moeten verwerken. Deze gevolgen kunnen zowel positief als negatief van aard zijn. De veranderingen die de meeste mensen na een bijna-dood ervaring ervaren zijn een veranderd zelfbeeld, een grotere waardering van het leven, geen angst meer voor de dood, geloof in leven na de dood, verminderde kerkelijkheid bij toegenomen religieuze gevoelens, toegenomen spiritualiteit, lichamelijke veranderingen (b.v. verhoogde gevoeligheid voor alle zintuiglijke indrukken) en verhoogde intuïtieve gevoelens. Juist vanwege het feit dat mensen die een bijna-dood ervaring hebben gehad het gevoel hebben hun ervaring niet of niet goed te kunnen delen, kunnen er ook psychische problemen ontstaan na een bijna-dood ervaring.

Van Lommel probeert verder te onderzoeken wat de medische verklaring van een bijna-dood ervaring zou kunnen zijn. Over de oorzaken van bijna-dood ervaringen heeft men volgens hem nog nooit uitsluitsel kunnen geven. Er worden zowel fysiologische (zuurstoftekort, teveel kooldioxide, chemische reacties in de hersenen, elektrische activiteit van de hersenen) als psychologische (angst voor de dood, persoonlijkheidsfactoren) verklaringen gezocht voor de bijna-dood ervaring. Andere theorieën zijn dat de bijna-dood ervaring een geboorteherinnering is, een hallucinatie of een droom, of dat de bijna-dood ervaring door het gebruik van medicijnen wordt veroorzaakt. Toch is geen enkele van deze theorieën bewezen. In 1988 is in Nederland een grootschalig onderzoek gestart naar de bijna-dood ervaring, mede door van Lommel zelf. In dit onderzoek zijn bovenstaande mogelijk fysiologische, psychologische en farmacologische oorzaken voor het ontstaan van een bijna-dood ervaring niet bevestigd. Op basis van vier andere onderzoeken naar de bijna-dood ervaring moet worden vastgesteld dat alle genoemde elementen van de bijna-dood ervaring ervaren werden tijdens de periode van hartstilstand, tijdens de totale uitval van de doorbloeding van de hersenen. Maar de vraag hoe dat mogelijk zou kunnen zijn is onbeantwoord gebleven.

Tijdens een hartstilstand is er geen meetbare activiteit in de hersenschors en hersenstam aantoonbaar. Dit houdt in dat er een totale uitval van alle hersenfuncties is. Zuurstoftekort in de hersenen op zich blijkt geen voldoende verklaring te zijn voor het ervaren van een verruimd bewustzijn, want als dit het geval was zou men verwachten dat alle patiënten in de Nederlandse studie een bijna-dood ervaring hadden moeten melden. Daarnaast worden ook bijna-dood ervaringen ervaren onder omstandigheden waarbij van zuurstoftekort totaal geen sprake is.

Na deze conclusie probeert Van Lommel via allerlei (al dan niet medisch) wetenschappelijke theorieën een verklaring te vinden voor het eindeloze bewustzijn. Na deze zoektocht concludeert hij: ‘Op basis van de gemelde prospectieve studies naar bijna-dood ervaringen en van recente gegevens uit neurofysiologisch onderzoek en begrippen uit de kwantumfysica is het bewustzijn volgens mijn vaste overtuiging niet op een bepaalde plaats te lokaliseren. Ook niet in de hersenen. Het is non-lokaal (dus overal) aanwezig in de vorm van waarschijnlijkheidsgolven. Het is om deze reden ook niet aantoonbaar of meetbaar in de fysieke wereld. Onafhankelijk van het lichaam bestaat er een continuïteit van bewustzijn, dat intrinsiek is verbonden of verstrengeld in de non-lokale ruimte, maar niet identiek is aan deze ruimte.'

In een volgend hoofdstuk omschrijft van Lommel op een meer filosofische manier het eindeloze bewustzijn: ‘Waarom en waaruit het bewustzijn is ontstaan zal denk ik altijd een mysterie blijven. (...) Bewustzijn is niet zichtbaar, niet tastbaar, niet waarneembaar, niet meetbaar en niet aantoonbaar. Toch is het bewustzijn datgene waarmee elk levend wezen zijn bestaan inhoud en vorm geeft. Zonder bewustzijn is er geen levend lichaam. (...) Zonder bewustzijn is er geen waarneming, geen denken, geen voelen, geen kennis, geen geheugen. Het bewustzijn is alomvattend, en de werkelijkheid zoals we die ervaren bestaat alleen in ons bewustzijn, en wordt ook door ons bewustzijn beïnvloed en uiteindelijk bepaald."

Verder is er ook een onderscheid tussen een individueel en een collectief bewustzijn, zo legt van Lommel uit. ‘Alle aspecten van ons bewustzijn zijn onderling verbonden. Ons waakbewustzijn, dat we dagelijks ervaren, is een individueel aspect. (...) Maar er bestaat ook een universeel of collectief menselijk bewustzijn dat elk individu met al het bestaande verbindt, of met alles wat ooit heeft bestaan of zal bestaan." Van Lommel vergelijkt dit collectieve of universele bewustzijn met wat psychiater en psycholoog Carl G. Jung het collectief onbewuste noemt. ‘Hij schrijft dat het collectief onbewuste van de mens zich uitdrukt in beelden die veelvuldig te vinden zijn in onze dromen, maar evenzeer in sprookjes en mythen. Deze beelden vormen ook de bron van elke religie.' Tegenwoordig wordt dit collectieve aspect van het bewustzijn ook wel het transpersoonlijke aspect van het bewustzijn genoemd, en dat concept is verder uitgewerkt door de ‘holistische' filosoof en auteur Ken Wilber. Hij zegt dat dit transpersoonlijke bewustzijn uitstijgt boven het individuele en de mens verbindt met een wereld buiten tijd en ruimte. ‘Dit eenheidsbewustzijn verschilt van alle andere niveaus van bewustzijn omdat het alle niveaus of aspecten van deelbewustzijn omvat. Wilber noemt dit grenzeloze, eindeloze bewustzijn het spirituele aspect van elke mens, en in dit bewustzijn is op elk moment het heden (‘nu') aanwezig. Hier bestaat geen verleden of toekomst. Hier bestaat geen begin of einde. Hier bestaat geen grens tussen zelf en niet-zelf. Alles is met elkaar verbonden. Hier is een grenzeloze eenheid. Het ‘eeuwige nu' of het ‘tijdloze moment' isbewustzijn.'

Een bijna-dood ervaring is volgens van Lommel een aspect van dit eindeloze bewustzijn. Andere aspecten hiervan zijn bijvoorbeeld sterfbedvisioenen (vergelijkbaar met bijna-dood ervaring, maar wordt ervaren in waakbewustzijn), ervaringen van contact met het (non-lokale) bewustzijn van overleden personen, perimortale ervaringen (iemands aanwezigheid wordt ervaren op het moment dat nog niet bekend kan zijn dat hij of zij is overleden), en postmortale ervaringen (contact hebben met (het bewustzijn van) een overleden dierbare).

Dat het idee van het voortbestaan van de ziel na de lichamelijke dood niet nieuw is, daar is Van Lommel zich van bewust. In het hoofdstuk ‘Er is niets nieuws onder de zon' beschrijft hij van alle grote wereldgodsdiensten het perspectief op de dood.

In het hindoeïsme is het ondenkbaar dat de ziel van de mens bij de conceptie of de geboorte begint, want de ziel is altijd al aanwezig. Het doel van dit inzicht is het bereiken van het besef dat men ‘in wezen' onsterfelijk is. Wanneer een mens zich dit volledig realiseert schept dit de mogelijkheid dat het Zelf (de ziel) zich verenigt met het Hoogste (Brahman). Zolang deze realisatie niet is bereikt roept het ik-gevoel van de mens de illusie op dat de mens met zijn sterfelijke lichaam samenvalt. In deze toestand blijft de mens gevangen in de kringloop van de geboorte en dood. Volgens een modernere Indiase leer (Vedanta) is puur bewustzijn primair in het universum aanwezig en is onze geest (denken en waakbewustzijn) slechts een vonk of een afspiegeling van dat bewustzijn. Het absolute of allerhoogste bewustzijn (het non-lokale bewustzijn) is de bron en de basis van het volledige Zelf en van het gehele universum.

In het Tibetaanse boeddhisme gelooft men in de kringloop van de dood en wedergeboorte. De dode mens bestaat niet, het dode lichaam wel. De stervensperiode is afhankelijk van de periode dat het bewustzijn nodig heeft om het lichaam volledig te verlaten. Er is een continuïteit van de geest in een ‘geestlichaam', dat te subtiel is om waargenomen te worden. De dood is als slapen, en de Bardo, de tussenfase die maximaal 49 dagen duurt, is als een droom tussen de dood en een nieuw leven dat volgens de Tibetaanse boeddhisten meestal op de vijftigste dag na het overlijden aanvangt.

Eén van de grootste Griekse filosofen, Plato, hechtte meer waarde aan de onstoffelijke ziel dan aan het stoffelijke lichaam. Hij was van mening dat alle kennis herinnering is. Volgens hem is alle menselijke kennis afkomstig uit een vroeger bestaan. Het sluimert als herinnering in de ziel en wordt wakker geroepen door een concrete waarneming. Wat wij doorgaans beschouwen als de werkelijkheid is volgens Plato slechts een zwakke afschaduwing van de echte werkelijkheid: de wereld van de ideeën. Dit is een transcendente werkelijkheid waar geen tijd of ruimte bestaat, en die volgens Plato meer realiteit bezit dan de materiële wereld van de tastbare dingen. In Phaedo beschrijft Plato: ‘(...) Op het ogenblik dus dat de dood op de mens afkomt, sterft blijkbaar het Sterfelijke in hem, maar het Onsterfelijke gaat ongedeerd en onaangetast weg, het trekt zich terug voor de dood. (...) Als het Onsterfelijke ook onvergankelijk is, dan is het ook onmogelijk dat de ziel vergaat, wanneer de dood naar haar toekomt.'

Ook de joodse traditie leert dat de dood geen eind maakt aan het bestaan van de ziel. Veeleer vertegenwoordigt de dood een overgang van het ene bewustzijnsniveau naar het andere, namelijk naar een spiritueel bewustzijn zonder fysiek lichaam. De oude joodse tradities huldigen een opvatting over de verschillende aspecten van het menselijke bewustzijn die in veel opzichten overeenkomt met wat Van Lommel eerder in het boek de deelaspecten van het bewustzijn noemt. Vanuit de leer van de kabbala krijgt men het inzicht dat de essentie van de mens, zijn bewustzijn of ziel, bestaat uit verschillende lagen: het is geen enkelvoudig fenomeen.

De boodschap van mensen die een bijna-dood ervaring hebben gehad, is dat liefde en acceptatie voor zichzelf en de ander het belangrijkste is waarnaar men tijdens het leven moet streven komt overeen met een centrale leerstelling uit het christendom. In het Oude en Nieuwe Testament staan vele verwijzingen naar een onsterfelijke ziel en een stoffelijk, sterfelijk lichaam. In de christelijke traditie is een bepaalde vorm van voortbestaan na de lichamelijke dood een algemeen aanvaard principe, zij het met zeer wisselende interpretaties door de verschillende geloofsrichtingen binnen de katholieke en protestantse kerkgenootschappen. In de Bijbel staan verschillende citaten die sterke overeenkomsten vertonen met een verslag van een bijna-dood ervaring. Uiteraard is ook de vergelijking met Dante's Divina Commedia niet te missen. Dit grootste levenswerk van de middeleeuwse schrijver heeft hij gebaseerd op zijn ‘visioenen', en het gaat over zijn tocht van zeven dagen door de hel en het vagevuur naar de hemel.

De islam gelooft in het gericht aan het einde der tijden. Iedereen zal voor Allah worden geleid en elk mens krijgt zijn individueel proces. Iedereen moet zelf rekenschap afleggen voor zijn daden. Ook is in de islam sprake van een eeuwig paradijs voor de mens die goed en zuiver heeft geleefd, en de beschrijvingen van deze hemel komen redelijk overeen met de beschrijvingen zoals we die kennen uit het christendom. En er is volgens de islam ook een eeuwigdurende hel voor de ongelovige en afvallige mens, zonder enige hoop op verlossing.

Van Lommel eindigt zijn boek met een pleidooi voor een ander bewustzijn: ‘Zolang men denkt dat met de dood alles ophoudt, investeert men tijdens het leven bij voorkeur in het tijdelijke, het materiële, het uiterlijke, en is men minder snel geneigd te denken aan de toekomst van het milieu, de leefwereld van onze kinderen en kleinkinderen. Ons bewustzijn bepaalt hoe we tegen de wereld aankijken. Als we verliefd zijn, is de wereld prachtig, als we depressief zijn is de wereld een ramp. (...) We moeten proberen ons eigen bewustzijn te veranderen om onze manier van leven en onze wereld te kunnen veranderen. (...) Zo vertrouwde een vrouw uit de Verenigde Staten met een bijna-dood ervaring mij in een e-mail toe: ‘Pas wanneer de kracht van liefde sterker wordt dan onze liefde voor macht zal onze wereld veranderen.' Dit vraagt een ander bewustzijn. Dit is het inzicht dat men kan verkrijgen door open te staan voor de betekenis van een bijna-dood ervaring en door werkelijk te luisteren naar mensen die hun bijna-dood ervaring met ons willen delen. (...) Voor nieuwe inzichten in leven en dood heeft men geen eigen bijna-dood ervaring nodig."

Leonie Blom
stagiaire dramaturgie Toneelgroep De Appel

| Meer