Cape Fear 2
Het woud

Het theater door de ogen van Konstantin Paustovski

Konstantin PaustovskiIntroductie
Eén van de schrijvers van wie het leven en carrière wordt beschreven in het boek Ingenieurs van de ziel van Frank Westerman is de romantische Russische schrijver Konstantin Paustovski (31 mei 1892 - 14 juli 1968).
Frank Westerman is zaterdag 19 mei 2009 hoofdgast tijdens de Ostrovskimiddag in het Appeltheater. Het thema van die middag is censuur in de literatuur.
Konstantin Paustovski's bekendste werk (1945-1963) is een prachtig geschreven autobiografie in zes delen: Verre Jaren, Onrustige Jeugd, Begin van een onbekend tijdperk, De tijd van grote verwachtingen, De sprong naar het Zuiden, Boek der omzwervingen en De gouden roos. Daarnaast schreef hij onder meer de verhalenbundel Afscheid van de zomer, de roman De Romantici en enkele sprookjes en toneelstukken. In 1965 werd Paustovski genomineerd voor de Nobelprijs voor de Literatuur. Paustovski zette zich in voor de publicatie van het werk van onderdrukte schrijvers tijdens Stalins regime en was één van de 125 vooraanstaande figuren die een brief stuurde naar het drieëntwintigste Partijcongres tegen de ‘her-Stalinisering'

In het eerste deel van zijn memoires beschrijft Paustovski zijn beleving van het theater als dromerige, fantasierijke jongen. Hoofdstuk IX, ‘Wintertoneeltjes':

De magie van het theater...
‘'s Winters nam men mij mee naar het theater. (...) Ik begon te houden van het Solovtsov-theater met zijn blauwfluwelen wandbekleding en kleine loges. Na afloop van het stuk was ik de zaal niet uit te branden voordat alle lichten gedoofd waren. En zelfs de duisternis in de grote zaal met zijn waas van parfum, vermengd met de geur van sinaasappelschillen, deed zo verlokkend aan dat ik ervan droomde mij onder een fauteuil te verstoppen en de hele nacht in het lege theater te blijven.
Als kind was ik niet in staat de toneelwereld los te zien van de werkelijkheid en na iedere voorstelling was ik zo onder de indruk dat ik er soms ziek van was.
Door het toneel werd mijn leeshonger nog groter. Ik hoefde bijvoorbeeld maar ‘Madame sans Gêne' te zien of ik begon al mijn boeken over Napoleon nog eens te verslinden. De personages en tijdperken die ik op het toneel had gezien, kwamen als bij toverslag tot leven en werden buitengewoon interessant en aantrekkelijk voor mij.
Ik hield niet alleen van de voorstelling zelf maar ook van de wandelgangen in het theater met de spiegels in hun matgouden lijsten, van de donkere garderobes waar het naar bontjassen rook, van de parelmoeren toneelkijkers, van het getrappel van de ongeduldig wordende paarden voor de theateringang. (...)
's Winters kwam tante Dozja altijd uit Gorodisjtsje een paar dagen bij ons op bezoek. Mama vond het heerlijk om haar mee te nemen naar het theater. De nacht ervoor sliep tante Dozja slecht. Al een paar uur voor het zover was, deed zij haar wijde bruinsatijnen jurk met ingeweven gele bloemen en bladeren aan, sloeg de bijpassende stola om haar schouders en verfrommelde zenuwachtig een klein kanten zakdoekje. Vervolgens ging zij, tien jaar jonger en een beetje angstig, in een huurkoetsje met mama op weg naar het theater. Zij knoopte een zwart hoofddoekje met roosjes om, net als de Oekraïense boerenvrouwen. In het theater waren alle ogen op tante Dozja gevestigd maar zij ging zo op in het stuk dat zij hier niets van merkte. Op een keer was tante Dozja midden onder het stuk opgesprongen en had in het Oekraïens tegen de verrader geschreeuwd: ‘Wat doe je daar, smeerlap? Je moest je ogen uit je hoofd schamen!' Het publiek lachte zich halfdood. Het doek moest neergelaten worden. De hele volgende dag zat tante Dozja te huilen, zo schaamde ze zich; zij vroeg mijn vader om vergiffenis en wij wisten niet hoe we haar tot bedaren moesten brengen.'

Paustovski
Paustovski's schrijfcarrière geeft een goed beeld van de bochten waarin Sovjet-schrijvers zich wrongen om een balans te vinden tussen hun eigen geweten en de eisen van het regime. De kritiek op Paustovski is vaak geweest dat hij geen kritiek op het Sovjetsysteem durfde te geven, productieromans schreef wanneer daar van hogeraf om werd gevraagd en zijn eerste kritiek pas durfde te uiten onder Brezjnev. Maar kun je zijn voorzichtige houding, wanneer je de situatie bekijkt waarin de Russische kunst en literatuur in die jaren ‘functioneerde', eigenlijk wel bekritiseren? Paustovski concludeert: ‘Het is makkelijk de dood van een held te sterven, maar het is moeilijk als een held te leven.'

Eline Ebbekink (stagiaire dramaturgie)
| Meer