Cape Fear 1
Het woud

Frank Westerman en Anna Politkovskaja

Frank westerman

Frank Westerman - Ingenieurs van de ziel- de beperking van de literaire vrijheid

Frank Westerman, te gast bij De Appel tijdens de Ostrovskimiddag op 19 mei 2007, schrijft in zijn boek Ingenieurs van de ziel (2002) over de strijd die Russische schrijvers tegen de censuur voeren. Frank Westerman ging voor zijn boek naar Rusland om het Sovjetsysteem te reconstrueren. Hij bezocht onder meer Berenheuvel, de plaats waar 126.000 ‘volksvijanden' in twintig maanden tijd een waterweg van 227 kilometer (van de Witte Zee naar de Baltische Zee) met de hand moesten gegraven. Onder leiderschap van meesterschrijver Maxim Gorki wordt er aan het einde van de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw een heuse ‘waterbouwbibliotheek' gecreëerd: literaire werken als ‘instant geschiedschrijving' die de bouw van de irrigatiewerken lovend beschrijven met titels als De waterkrachtcentrale, Het land van de grote waterwegen en Cement. Romans over andere onderwerpen, werden steevast door de uitgeverijen geweigerd.

Frank Westerman vertelt in Ingenieurs van de ziel onder anderen over de schrijver Platonov (1899) die zijn manuscript voor moest leggen aan Glavnit, de benaming voor de censuurcommissie ofwel het Hoofddirectoraat voor de Literatuur. Wie de Sovjetgedachte bekritiseerde of bespotte kreeg geen Glavnit-nummer. Elke schrijver was genoodzaakt bij ieder werk te bepalen hoe ver je tegemoet wilde komen aan de eisen van de staat. Platonov paste zelfcensuur toe om te voorkomen dat zijn werk door de uitgeverijen zou worden geweigerd, maar kreeg desondanks géén publicatietoestemming. Paustovski (1892), schrijver van onder meer Het verhaal van een leven, kon eveneens zijn werk niet gepubliceerd krijgen. Hij besluit zich te onderwerpen aan het regime en te gaan schrijven volgens de eis van zijn tijd: het prijzen van de opbouw van het socialisme.


Anna Politkovskaja

Poetins Rusland, Anna Politkovskaja - de onrechtvaardigheid van een regime

De Russische journaliste en mensenrechtenactiviste Anna Politkovskaja werd op 7 oktober 2006 doodgeschoten, vanwege haar journalistieke werk.
In haar boek Poetins Rusland (2004) beschrijft zij het Rusland onder het regime van president Poetin (2000 - heden) en de ontstellende praktijken die daar plaats vinden. Anna Politkovskaja beschrijft het einde van de jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw aan de hand van individuele verhalen; verhalen van vroegere vrienden, van moeders die hun zonen verloren aan de nietsontziende besluiten van ‘hogerhand' en van het drama Nord-Ost. Corruptie lijkt, zo stelt Politkovskaja, onder Poetins regime het sleutelwoord te zijn tot succes. Uit de door Politkovskaja vastgelegde verhalen, blijkt geld deuren te openen en wetteloosheid machtiger te zijn dan de wet. Politkovskaja schrijft: ‘De onbetrouwbaarheid regeert, onder het mom van de dictatuur van de wet.'
Juist dit ‘onder het mom' is van belang, want dit voorkomt dat deze praktijken aan het licht komen en kunnen zo ongeremd worden voortgezet.
Hoe kan een dergelijk regime standhouden en hoe kan het gebroken worden? Liggen de wortels wellicht al in de maatschappij waarin de familiegeschiedenis van Het woud zich voltrekt?

De gevolgen van censuur
Bart Meuleman schrijft in Militanten van de limiet. Over censuur en vrije meningsuiting (2000): ‘Alleen een samenleving die zijn kunstenaars en hun werken ernstig neemt, zal overgaan tot verbieden. De kunstwereld heeft zich kunnen profileren, niet enkel ondanks, maar evengoed dankzij de censuur. Censuur maakt kunst belangrijk.' Zou dat werkelijk zo zijn? Frank Westerman schetst in zijn boek een ander beeld wanneer hij beschrijft hoe groot talent zich, uit angst als ‘staatsgevaarlijk' te worden bestempeld, richt op kinderrijmpjes of fabels, of het zoekt in de drank, of erger, in zelfmoord. Veel talent wordt op die manier verstikt.

Alexander Ostrovski, de schrijver van Het woud, waarvan de voorstelling in de regie van David Geysen op 28 april 2007 in première gaat, had net als de journalisten en schrijvers in het huidige Rusland te maken met censuur. Ook ten tijde van zijn schrijverschap bepaalden hogere ambtenaren wat wel en niet gepubliceerd of gespeeld mocht worden. Ostrovski's werk werd dermate gecensureerd en van de podia geweerd dat hij op een gegeven moment besluit stukken te schrijven die alleen bedoeld waren om te lezen.
Uit de boeken van Westerman en Politkovskaja blijkt dat nog steeds diegenen die loyaal zijn aan de president zich in de machtige positie bevinden om teksten die negatief spreken over het leven in Rusland te verbieden of, erger nog, de desbetreffende schrijvers ‘uit de weg te ruimen'. In haar nawoord, beschrijft Politkovskaja hoe onder anderen Pavel Chlebnikov, hoofdredacteur van de Russische editie van Forbes Magazine vermoord werd, omdat hij schreef over het Russische ‘gangsterkapitalisme'. Net als Ostrovski, hoewel hij dit op veel gematigdere wijze deed, stelt Politkovskaja door middel van haar schrijfwerk maatschappelijke problemen aan de orde. Anna Politkovskaja wordt ook wel ‘het verloren geweten van Rusland' genoemd. In Het woud zelf vinden we ook een dergelijk persoon: de acteur Arkady die als ‘buitenstaander' alles wat plaatsvindt op het landgoed, van geheime ontmoetingen tot twijfelachtige overeenkomsten, gadeslaat.

Net als in het huidige Rusland ligt in Het woud de macht bij een select groepje. Raisa Pavlovna is in charge over het leven van alle andere personen op haar landgoed. Dit wordt al in het eerste bedrijf duidelijk met de woorden 'Raisa Pavlovna's wil is wet'. Haar bedienden, onder wie Oeleta en Karp, schikken zich naar haar wil uit angst om de laan uit gestuurd te worden. Dat zij daarbij verhinderen dat er recht wordt gedaan lijkt hen weinig te deren. In Het woud spelen valse praktijken een cruciale rol in het verloop van het plot. Raisa Pavlovna is het personage dat beschikt over het geld, de documenten en de invloed om anderen aan haar wil te onderwerpen. Ze is een zogenaamde 'samodur', letterlijk: een dwingeland binnen de huiselijke kring.
Anna Politkovskaja vertelt dat, als gevolg van de Eerste en Tweede Tsjetsjeense Oorlogen en de nasleep daarvan, een groot gedeelte van de Russische bevolking lijdt aan depressies en alcoholisme. Ook Aksinja, het nichtje van Raisa Pavlovna, raakt dermate ontmoedigd door de situatie waarin ze zich bevindt, dat zij overweegt zich van het leven te beroven.

Alles is zo zinloos.
Ik denk dat het verdriet en de verveling me hebben opgepeuzeld. Niets dan eindeloos verlangen sinds mijn kindertijd.
Dat heeft mijn hart opgevreten, daarom is alles zo zinloos.
Ik ben altijd alleen.(...) Ik krop alles op. Mijn hoofd tolt van het denken, op zoek naar een uitweg.
Ik zie altijd maar water.
Het water trekt me, roept als ik probeer te slapen.
Als ik door het woud loop kan ik m'n blik niet van het meer afhouden. Hoe verder ik me ervan verwijder hoe meer het trekt. De glinstering van het water door de bladeren van de bomen. Een onverklaarbare kracht krijgt me in zijn macht en duwt mij naar het meer. Het is alsof ik wil rennen en mezelf in het water wil gooien.
Als ik m'n ogen sluit zie ik mezelf naar de bodem zinken.
Want dit leven gaat onverbiddelijk door.


Eline Ebbekink (stagiaire dramaturgie Toneelgroep de Appel)
| Meer