Commentaar over Toneelgroep De Appel

Door Herman Rosenberg, hoofdredacteur

De Appel, 
zijn of niet zijn

Hamlets beroemde monoloog zal vanaf volgende week weerklinken in de grote zaal van het Appeltheater en misschien wel schrijnender dan ooit. To be or not to be, bestaan of niet bestaan, dát is de vraag. Wethouder van cultuur Joris Wijsmuller heeft die vraag al beantwoord. Zijn duim ging vorige week resoluut naar beneden in een rapportage aan de gemeenteraad. Hij ziet ‘geen mogelijkheden voor een doorstart van De Appel’. Inderdaad, de cijfers zijn niet gunstig. Het eigen vermogen van het toneelgezelschap is opgesoupeerd. Dit jaar ontstaat er waarschijnlijk een tekort en er komen hoe dan ook kosten voor afvloeiingsregelingen aan, ook als het gezelschap een doorstart maakt. En waarschijnlijk is de financiële onderbouwing van het doorstartplan met theatraal optimisme in elkaar gezet. En daar worden ambtenaren altijd zenuwachtig van. 
Wat stoort aan het epistel van Wijsmuller is het totale gebrek aan respect voor het werk van de toneelmakers aan de Duistraat en aan gevoel voor de tragiek van hun situatie. De wethouder komt niet verder dan de zuinige zin: ‘de gemeente is schatplichtig aan De Appel’. Voor de rest ademt het stuk de kilheid van een kasboek. Toneelgroep De Appel is altijd een baken geweest in het Nederlandse theaterlandschap en is nu zelfs met 45 jaar het oudste repertoiregezelschap. De eerste decennia onder Erik Vos kenden grote successen, zoals bijvoorbeeld ‘Faust’ met Will van Kralingen en Eric Schneider. Daarna nam Aus Greidanus het over. Zijn ‘bewind’ culmineerde in de monumentale marathons: ‘Tantalus’, ‘Odysseus’, ‘Tuin van Holland’ en ‘Herakles’. Het lijkt op het stadhuis allemaal vergeten.
Met het vertrek van Aus eindigde een tijdperk. Dat het gezelschap zich vervolgens moet hervinden is logisch en daar moet ook ruimte voor zijn. De opvolger van Jozias van Aartsen wordt straks ook een inwerkperiode gegund. Maar de externe adviescommissie voor de cultuursubsidies kwam met een snoeiharde negatieve beoordeling en het botte bijladvies: staak de subsidie. En nu blijkt dus dat ook een doorstart met een kleiner gezelschap er niet inzit. Wijsmuller heeft geen zin in risico’s.
De angst voor een mispeer zou te begrijpen zijn als de gemeente krap bij kas zou zitten. Maar het tegendeel is het geval. Onlangs werd duidelijk dat de stad jaarlijks een bedrag van tussen de 88 en de 250 miljoen (!) overhoudt – preciezer kan het kennelijk niet worden aangegeven. Daarnaast blijft de reserve nog altijd fors: 550 miljoen euro. Dat wil niet zeggen dat de gemeente nu overhaast moet gaan potverteren, maar met alleen maar oppotten schiet niemand iets op. De gemeenteraad is vrijdag aan zet. Potverteren of oppotten, dát is de vraag!

Den Haag Centraal 3-11-2016

| Meer