Zie De Appel Buiten

Lear

Een ode aan de zoekende mens

Op een nacht belt Çanci Geraedts me op. Er volgt een lang gesprek naar aanleiding van iets wat ik schreef na een repetitie van Lear. Een gesprek over theatermaken dat achteraf een ode bleek aan de zoekende mens. Hieronder leest u een fragment van het laatste gedeelte van dit gesprek. Natuurlijk dekt die de lading niet, het gesprek zelf was veel boeiender. Een gesprek tussen zoekende mensen. Toch probeer ik een impressie op papier te zetten. 

Een repetitieproces is een zoektocht. Ja, dat weet iedereen hoor ik u denken. Klopt. Alleen in het theater houdt het zoeken nooit op. En dat is nu precies waar Çanci Geraedts en Hubert Fermin naar op zoek zijn. Geen eindresultaten, maar een eeuwigdurend zoeken. 

Ja, Hubert speelt een monoloog. Daarom heet de voorstelling Lear (solo). Dit betekent echter niet dat Hubert King Lear van Shakespeare in zijn eentje speelt. Nee, de voorstelling is een proces dat zich ontwikkelt in het spanningsveld van een drie-eenheid. Enerzijds Hubert als acteur en anderzijds het personage Lear, en daar tegenover Çanci als eerste bevoorrechte getuige en regisseur. 

Over dat spanningsveld... Er is een acteur die zich afzondert in een ruimte. Een kamer waarin hij zijn verbeelding los kan laten. Een verbeelding die geprikkeld wordt door een tekst. Een tekst die de acteur gekozen heeft. Een keuze die aan zijn verbeelding grenzen stelt. Ergens in die tekst zit een fictief personage verborgen. Het spelen van de tekst maakt het personage dat er in opgesloten zit, vrij. Maar dat gaat niet vanzelf. Dat gaat met vallen en opstaan. En soms komt dat personage heel dicht bij de acteur. Dan ontstaan er mooie dingen. Dingen die te maken hebben met aantrekking en afstoting. Dingen van mensen dus... 

Zo speelt die acteur in die kamer met zijn verbeelding. Maar hij doet dat niet alleen voor zichzelf. Hij is acteur en wil spelen voor kijklustigen. Toneel is de kunst van het herhalen. Maar herhalen betekent vaak de dood van het spel en het spelen. Zo wordt een acteur vrij snel de gevangene van het resultaat van zijn verbeelding. Zijn grootste dilemma is de vraag hoe hij zich daarvan kan bevrijden. Hier speelt het oog van de bevoorrechte getuige een belangrijke rol. Als dit een oog van liefde is, dan is de kans groot dat de speler in de acteur het wint van de ambtenaar. 

Hier raakte Çanci een heel mooi punt aan. Iets wat ondefinieerbaar is. Iets wat zich in het spanningsveld van die drie-eenheid afspeelt. Iets wat misschien alleen maar benoemd kan worden met het woordje ‘liefde'. Het is een liefde die het zoekende in de mens toelaat. De mens als een nieuwsgierige prutser, als een poging, als een verlangen... Lear, solo... 

Een zoekende mens, een acteur, verlangend naar vrijheid, maar beperkt door het gevang van de fictie en het steeds terugkerende tekort dat inherent is aan elke herhaling. En toch moet het elke avond opnieuw gebeuren. Elke avond opnieuw. Dwangmatig. Die spanning is Lear, solo. 

Alain Pringels
dramaturg Toneelgroep De Appel

| Meer