Zeezicht 2

When the wind blows

When the wind Bloggs - repetitiedagboek

Regisseur Aus Greidanus jr. (links) en assistent Yorick Stam

Week 1

Yorick leest z'n eigen dagboek voor


De eerste zin van deze blog schrijf ik terwijl ik in de trein zit, en stil sta op station Sittard. Links van mij is een kantoorgebouw, en achter het raam waar ik naar binnen kijk zit een man. Aan een klein aantal kleurrijke slingers die zijn stoel, bureau en kast sieren kan ik zien dat hij jarig is. Voor zijn bureau staat een vrouw in nette kleding, een collega, en zij danst voor hem. Het ziet er vanuit de trein een beetje onhandig en zelfs wat knullig uit. Zij voor het bureau, dansend; hij erachter, zittend. Kijkend.

Het is onhandig, maar het is ook prachtig. Zij geeft hem de kans om naar haar te kijken. Dat klinkt misschien heel normaal, maar we doen het eigenlijk nooit. Iemand die je niet echt goed kent lang bekijken is op de één of andere manier ongepast. Het wordt al heel vlug intiem om lang naar iemand te kijken, dus dat doe je niet. En als je het wel doet, is het stiekem of obsceen. Maar niet bij hen, nu niet.

Ik zit er op nog geen tien meter vanaf, en bekijk het vanaf de zijkant. Mijn kijken is wel stiekem, en obsceen - in zekere zin. Net als de man achter het bureau heb ook ik een vrijbrief om te kijken, maar die heb ik mezelf gegeven. Mijn vrijbrief is mijn vak: theater maken. Dit is vrijwel altijd een eenzijdige vrijbrief, dus ik ben blij dat ik in dit geval onopgemerkt in de trein zit, en dus ongestoord kan kijken.

Maandag 4 oktober zijn we bij De Appel begonnen met de eerste lezing van When the wind blows, een theaterbewerking van het gelijknamige stripboek van Raymond Briggs.

James en Hilda Bloggs zijn na hun pensioen van Londen naar het rustige platteland van Sussex verhuisd. Ze zijn al meer dan veertig jaar getrouwd en houden nog altijd van elkaar. Het is midden jaren tachtig. De supermachten Amerika en Rusland staan lijnrecht tegenover elkaar in de Koude Oorlog. Op een lenteochtend komt het bericht dat er een grote atoomdreiging is.

Gelukkig heeft James folders van de overheid en van de gemeente, die uitleggen hoe je van deuren en kussens een prima schuilkelder kan maken tegen de bominslag en de nucleaire fall-out. Hij gaat aan de slag.

Ze maken zich allebei weinig zorgen, ze hebben per slot van rekening de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, en die hebben ze ook overleefd. Ze kunnen op de overheid vertrouwen.

Terwijl ze bezig zijn met de voorbereidingen, wordt er op de radio plots alarm geslagen: de bom zal over een aantal minuten vallen! De oude mensjes kunnen net op tijd onder de deuren en kussens kruipen, voor de allesverwoestende knal van kilometers verderop die bij hun het glas uit de ramen blaast.

Ze overleven de knal. En in hun ogen is dat ook het voornaamste. Van radioactieve neerslag merken ze niets, ‘binnen kan het toch ook niet regenen'. Het is nu zaak om te overleven op de aangelegde noodvoorraad, en te wachten tot de overheid komt, met medische hulp, voedselpakketten, alles precies zoals in de Tweede Wereldoorlog.

James wordt gespeeld door Hugo Maerten en Hilda door Isabella Chapel. When the wind blows wordt geregisseerd door Aus Greidanus jr. Het decor wordt ontworpen door Aidan Radier. Alain Pringels is de dramaturg en verder staat het volledige team van De Appel in de startblokken om deze voorstelling absoluut bijzonder te maken.

In stageverband werken mee aan deze voorstelling: Micheline Matla, als productieassistent en Yorick Stam als regieassistent.

Terwijl ik nog steeds in de trein zit, voorbij Sittard en dus het beeld van de dansende vrouw kwijt ben, vorm ik me bij het schrijven van deze blog een steeds scherper beeld van de voorstelling. En het is alsof ik ook nu vanuit de trein hun huisje binnen kijk. Ik zie James een deur uit de sponningen halen, en Hilda er bezorgd bij kijken, terwijl ze als in een automatisme de afgedroogde kopjes en bordjes in de juiste kastjes zet. Ik zie ze samen aan de keukentafel met een kop thee, luisterend naar de weldadige stilte van het platteland. Ik zie ze in hun schuilplek, dicht tegen elkaar aan. Ik zie hun tandvlees bloeden van de radioactiviteit. Ik zie James met een bloedneus een liedje zingen. Ik zie ze hand in hand in de tuin, uitkijkend over de grijze weides. Ik zie hoe James vol vuur vertelt over de strijdkracht van Amerikanen, en hoe Hilda stiekem een beetje om hem moet lachen.

Bij deze geef ik u een vrijbrief om vanaf vrijdag 3 december naar ons te komen kijken.

Hilda: Hoe moet dat dan met het toilet?

James: Ja, daar zullen we dan een pot of zo voor moeten hebben.

Hilda: Laat me je één ding vertellen, James Bloggs, ik ga naar het toilet zoals het hoort!

James: Maar je mag er niet uit, lieverd. Veertien dagen niet. Het Nationale Veiligheidsplan!

Hilda: Goed! En hoe ga jij die pot dan leeg maken?

James: Gewoon, in het toilet... neem ik aan...

Hilda: Je zegt net dat we niet naar het toilet mogen!

James: O ja.... ja... Huh... Zullen we die koeien melken als ze op stal staan, peertje van me?

n.b.
Voor de oplettende lezer, die zich al in het begin van deze blog afvroeg waarom ik in 's hemelsnaam op station Sittard stil stond, terwijl De Appel toch wel degelijk in Scheveningen zit - lees het volgende week in een nieuwe When the wind bloggs!

| Meer