Zie De Appel Buiten

Dans

Haagsche Courant Op dansles bij De Appel

door Bert Jansma - Haagsche Courant 10 december 2004

Ze speelt al zo'n dertig jaar toneel, maar kreeg opeens behoefte om als regisseur 'aan de andere kant' te staan. Geert de Jong liet zich voor haar regie-debuut 'Dans' inspireren door de Japanse film 'Shall we dance?'. En deed haar acteurs op les bij dansschool Ruby Dorany.

Geert de Jong: 'Ik zeg niet dat ik 't kán, maar ik kén 't wel'.

Dít wil ik doen', dacht actrice Geert de Jong bij het zien van de Japanse film 'Shall we dance?'. Dat 'doen' was niet acteren, maar regisseren. 'Ik speel al dertig jaar toneel, ik heb zóveel rollen gedaan, dat ken ik', zegt ze met een bijna-zucht. 'Ik zeg niet dat ik 't kán, maar ik kén 't wel. Ik wilde ook zelf iets maken. Alle acteurs hebben wel eens het gevoel bij een regisseur van: dat kan ik beter. Dat zijn pretenties, dat weet ik ook. Maar ik was op een moment gekomen dat ik aan die andere kant wilde staan.'

Ze koos voor 'Dans', haar regiedebuut bij Toneelgroep De Appel, een unieke werkwijze. Ze nam die Japanse film als uitgangspunt, haalde daar de kern en haar inspiratie uit, en begon helemaal opnieuw. Een film over ballroomdansen. In Japan al ongewoon, want de film van regisseur Masayuki Suo begint met de verklarende tekst dat het daar niet gebruikelijk is dat man en vrouw elkaar in het openbaar aanraken. En 'close' dansen is al helemaal taboe. Zijn 'Shall we dance?' gaat over een man die, wanneer hij terugreist van zijn werk, achter een raam in een gebouw een mooie, mysterieus kijkende vrouw ziet staan. Boven dat raam een reclamebord voor danslessen.

De volgende dag ziet hij haar weer en raakt hij geïntrigeerd door die vrouw. Wat denkt ze, waarom staat ze daar? Op dag drie stapt hij het gebouw binnen om er lessen te nemen. 'Shall we dance?' werd een succes, de rechten werden naar Amerika verkocht en daar is inmiddels een romantische re-make klaar met Richard Gere en Jennifer Lopez in de hoofdrollen.

Zoiets had Geert de Jong dus duidelijk niet in gedachten: 'Wat me aantrok was het kleine, het gewone. Een man komt in een straat, ziet een dansschool en daar staat die vrouw voor het raam. Zijn fascinatie voor een mysterie en het feit dat hij dan danslessen gaat nemen. Naarmate het stuk vordert ga je denken: die man wil iets anders, die vindt dansen léuk. Het plezier dat die drie personages, danslerares Frieda (Judith Linssen), die mysterieuze vrouw (Gaby Milder) en hij (Hubert Fermin) krijgen ? die drie karakters die veranderen ? dát wilde ik maken. Klein. Er is een seksuele attractie, maar niet in de zin van: die man wil die vrouw hebben. Meer zoals ik bijvoorbeeld gefascineerd kan zijn door heel oude mensen die hand in hand wandelen. Daar wil ik dan heel dicht tegen aan kruipen en luisteren. Wat zouden ze tegen mekaar zeggen? Misschien wel: 'Schat, we hebben 't toch goed samen'. Om zó klein gaat 't. Zoals een moment dat je op de snelweg zit en die roze lichten erboven gaan aan. Dan word ik eventjes blij. Zo zullen die drie hun verdere leven aan die dansles terugdenken, met een kleine glimlach. Misschien dat die man nog 's met z'n actetasje bij de tramhalte drie danspasjes doet. Zoals in die Japanse film gebeurt.'

Geert de Jong heeft de filmdialogen van 'Shall we dance?' laten uitschrijven, is gaan vertalen en daarna gaan uitdunnen. 'Omdat ik wilde regisseren, ben ik heel veel stukken gaan lezen. En elke keer kwam ik op een punt dat ik dacht: dit wil ik niet. Omdat in heel veel stukken rond zeven-achtste de uitleg komt waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen. Ik wilde iets maken zónder uitleg. Met zo min mogelijk taal.'

Romantisch

Ze stuurde haar acteurs naar dansles bij dansschool Ruby Dorany. Eerst een keer per week, omdat alle acteurs nog in 'Tantalus' speelden, daarna meerdere keren. En ze filmde die danslessen.

'In maart zijn ze begonnen. We hadden al snel besloten dat het de meest romantische dans moest worden, de Engelse wals. Na een tijdje heb ik aan Christine Ruygvoorn van Ruby Dorany ? echt goud die vrouw, als ik die niet had gehad... ? gevraagd: halen ze 't? Komen ze op een niveau dat 't aanvaardbaar zou zijn dat ze een amateurcompetitie dansen? Na een tijdje zei ze: het zit erin. Mijn acteurs waren kapot en doorweekt na die lessen. Die gefilmde opnames zijn erg mooi om te zien. Eerst maken ze nog als kinderen lol wanneer alles fout gaat. Na een tijdje gaat de lat hoger en worden ze kwaad wanneer ze iets niet kunnen. En uiteindelijk praten ze zelfs met elkaar in danstermen: 'Ja, maar die chassé van jou is véél te hoog van de grond'. Je ziet ze langzaam maar zeker in het stuk terechtkomen.'

Teksten uit die opnamen en van de improvisaties later, werden ook door Geert de Jong opgeschreven. Gejat van de acteurs dus, preciseert ze vrolijk. 'Ik ben die teksten tussen de scènes gaan zetten die ik had. En ben gaan denken: ik wil geen dialogen, dan ga je tonéél maken. Ik wil die danstermen tot dialoog maken. Je kunt een-twee-drie-vier, een-twee-drie-vier óók als een dialoog gebruiken.' Met teksten en situaties op memoblaadjes gingen Geert de Jong en haar dramaturg Ingmar van der Bie aan tafel 'plak, plak, plak, lijntjes uitzetten', noemt ze het. Op een gegeven ogenblik hadden de acteurs behoefte aan een biografie van hun personages: 'Ik heb die uitleg nooit willen geven. Ik weet niet of ze getrouwd zijn, het gaat alleen om die dansschool. Het zijn drie mensen en er is iets mee. Ze zijn niet ongelukkig, maar ze zijn ook zeker niet gelukkig. Door het samenwerken aan die dans worden ze alledrie anders. Maak maar een biografie voor jezelf, heb ik tegen de acteurs gezegd, ik hoef dat niet te weten. Hubert Fermin kwam na vier weken naar me toe: 'Zal ik 't dan toch maar zeggen? Ik ben Egyptoloog'. Heel serieus. Gespecialiseerd in het linkeroog van Nefertite. Dat komt dan terug in zijn fascinatie voor die mysterieuze vrouw Livia (Gaby Milder). Ik wilde 't niet weten, maar de buitenwereld moest wél een rol spelen: daar waar 't gevaarlijk is, waar 't niet goed is. Ik heb ook, heel smerig, gewoon een telefoon neergezet. Die laat

ik een aantal malen overgaan, de gesprekken zijn niet meer dan: 'Ja, nee, bel me maar als je 't wél weet'. Of: 'Nee, nee, nee, dat kan ik niet meer, dat weet je, succes'. Er is een buitenwereld, maar op een gegeven ogenblik reageren die drie niet meer op die buitenwereld. Want er kan toch niet zoveel goeds van komen.'

Geert de Jong laat de wereld buiten die dansschool letterlijk nóg een rol spelen. Want veel van het theaterlicht komt de dansschool binnen via lampen aangebracht op het terrein buíten Studio II van De Appel waar gespeeld wordt. Binnen is het decor ? van haar zoon, ontwerper Aidan Radier ? een burgerlijke, keurig-klinische versie van een oefenruimte met parketvloer zoals je die van je eigen danslessen, lang geleden, herinnert. Met wat tuttige zitjes, jaren zestig-wandlampjes en vele sanseveria's voor een beetje groen. Even belangrijk is de muziek. Geert de Jong: 'Voor die dansmuziek heb ik gekozen voor Pink Panther, The Godfather. Iedereen probeert cliché's te mijden, maar ik denk dat ze er zijn om gebruikt te worden.'

Behalve die bestaande dansmuziek is er nieuwe scènemuziek van jazzpianist Wolfert Brederode. Brederode, die onder meer een kwintet heeft samen met drummer Eric Ineke en zangeres Susanne Abbuehl begeleidt, kwam als muzikant met theater in aanraking via de voorstelling van 'Schaduwkind' van acteur Bob Schwarze. Puur toeval. Hij had het boek van P.F. Thomése gelezen, was er zo van onder de indruk dat hij een song schreef, 'Shadow child'.

Improvisaties

Tijdens een cultureel festival op het Voorhout kwam hij Henk Oonk van Literair theater Branoul tegen die hem vertelde van plannen om Thomése's tekst voor solo-toneel te bewerken. 'Ik heb de muziek al', zei Brederode brutaal. Met als gevolg dat hij tienmaal de voorstelling 'live' met zijn improvisaties begeleidde. Brederode: 'Toen heb ik met de acteur zelf gepraat, nu alleen met Geert de Jong over hoe het stuk zou worden en de muziek die ze zich daarbij voorstelde. Ze wilde altviool, basklarinet en drums voor de drie karakters. Er is een hoofdthema, dat afwisselend gespeeld wordt door een van die instrumenten. Alles in driekwart in een tempo dat aansluit bij de Engelse wals. Heel spannend om te doen, net zoiets als filmmuziek maken.'

Brederode nam zijn muziek op met Christof May (basklarinet en saxofoon), Guri Krog (altviool), Gulli Gudmundsson (bas) en drummer Joost Lijbaart. Brederode's samenwerking met Lijbaart kwam ook al min of meer toevallig tot stand: 'Ik moest als pianist invallen op een festival in de Franse Pyreneeën. Daar bleek iets niet goed met de microfoons, en we moesten wachten tot er van heel ver nieuwe gebracht zouden worden. Wachtend hebben we met z'n tweeën enkele uren zitten spelen. Dat beviel zo goed dat ik inmiddels een duo project met Lijbaart ben begonnen.'

Geert de Jong weet helemaal niets van dansen, bekent ze. Maar gefascineerd door de wereld van de ballroom was ze wel: 'Dansen heeft iets sensueels, dan gaan ze er ballroom van maken en dan is 't alleen maar wiskunde. Fascinerend.'

Ze vroeg aan dansparen van Ruby Dorany haar stuk te openen. 'Toen kreeg ik de vraag: welk gezicht moeten we opzetten, een trainingsgezicht of een competitiegezicht? Trainingsgezicht, zei ik, maar verder wél in vol ornaat. 'Dat klopt niet', zei Christine Ruygvoorn. Ik: Ja, maar in het theater kan dat wel kloppen.'

Haar rol als nieuwbakken theaterregisseur bevalt haar. 'Alle clichés die ik in de loop der jaren heb gehoord over regisseurs kloppen', lacht ze. 'En ik heb nu ook gezien hoe ik zelf als actrice ben. Ze noemden mij vaak 'een moeilijk actrice'. Ik ben typisch een actrice die alles heel lang tegenhoudt en opbouwt van binnen. Dat moet een ramp zijn voor een regisseur, want die denkt: komt er nou nog iets? Nu ik zo met acteurs werk, denk ik: Lieve god, als ik daar nu gestaan had, had ik mezelf ook een moeilijke tante gevonden.'

Een regiedebuut na dertig jaar acteren. Bij diverse gezelschappen, in de jaren zeventig vanuit België in Nederland begonnen bij diezelfde Toneelgroep De Appel. Geert de Jong: 'Een van m'n allereerste recensies, ik geloof voor 'Peer Gynt', luidde: Greet de Groot, een naam om te onthouden. Ik dacht: Ja hoor, míjn carrière is begonnen: Greet de Groot! Aus Greidanus junior heeft toen nog 'ns een fictieve biografie over actrice Greet de Groot geschreven. Helaas liet hij haar naar Zaïre vertrekken, waarna verder niets meer van haar is vernomen.'

| Meer